Het leed dat oppositie heet
Toen het kabinet-Rutte aantrad, vorig jaar, was al duidelijk dat het de nodige problemen zou hebben voor zijn optreden steeds een meerderheid te vinden. In een constellatie die gewend is aan strakke regeerakkoorden waarvoor een meerderheid heeft getekend, is het geen kleinigheid om telkens een meerderheid in het parlement te moeten zoeken.
Dat is te moeilijker als het ‘gedoogakkoord’, waarvoor wel een meerderheid bestaat, weinig doordacht in elkaar zit en veel relatief kleine bedragen bij elkaar moet sprokkelen om aan de vereiste bezuinigingen te komen. Die bezuinigingen hebben bij elkaar het karakter van fragmentatiebommen: met zo klein mogelijke projectielen zo veel mogelijk schade aanrichtend. Terwijl het anders had gekund, indien zowel de arbeidsmarkt (incl. pensioenen) en de woningmarkt grondig waren aangepakt. Maar dat mocht van de PVV niet. Wat er nu gebeurt is dat de totale oppositie onnodig hard op stang wordt gejaagd.
Des te pijnlijker, omdat buiten het ‘gedoogakkoord’ meerderheden tot stand moeten komen met hulp van dezelfde getergde oppositie. Die meerderheden moeten niet maar zo af en toe worden verworven. Sinds deze zomer moet dit ongeveer dagelijks, nu de Europese schuldencrisis in ernst toeneemt en op Europees niveau tot grote verdeeldheid leidt.
Bij zulke internationale verdeeldheid past Nederland als kleine partner in de beleidsvorming geen enkele interne verdeeldheid. Het minste zou een vaste en betrouwbare meerderheid voor het regeringsbeleid moeten zijn. Daar laten Wilders c.s. het afweten naast overigens de SP, die beide de gordijnen rond Nederland dichttrekken zodra het buiten koud dreigt te worden.
Zo moet een vaste meerderheid voor dit soort beleid worden aangegaan met de partijen van de oppositie, vooral de PvdA, D66 en GroenLinks. Dat kan natuurlijk, maar daargelaten dat het beleid vergt dat die steun waardig is, er moet op kunnen worden gerekend dat de PVV het zonder echte weerstand laat gebeuren. Dat is nog niet gegarandeerd. Sterker nog, zij moet waarschijnlijk haar anti-islamretoriek vervangen door anti-Europese retoriek om niet zelf last te krijgen van haar gedoogrol. Ook gedogen valt dus niet echt mee, als de PVV het kabinet althans overeind wil houden. Zolang de peilingen voor haar gunstig zijn, zal het nog wel meevallen; vermoedelijk is dat het enige wat daar telt.
Tegenover het leed van een zoekend en tastend kabinet staat het leed dat oppositie heet. Die blijkt nu minstens zo ingewikkeld en kost ook gemakkelijk aanhang. De ene dag het regeringsbeleid verwerpen en het de andere dag omhelzen kan zakelijk vereist zijn. Makkelijk overtuigen doet het niet. Dat ligt werkelijk niet alleen aan het onopvallende optreden van Job Cohen als voorzitter van de grootste oppositiepartij. Zeker, de traditionele manier van oppositie voeren zit hem niet in het bloed. Maar, al zou dat wel zo zijn, hij zou met zulk bloed in de aderen niet veel kunnen aanvangen.
Te midden van al de gemakkelijke retoriek van links en rechts moet hij juist een koers kiezen die een beroep doet op de redelijkheid van de kiezer en die door een vaste lijn op wat langere termijn begrip en steun verwerft. Met andere woorden, goed oppositie voeren is in de huidige politieke omstandigheden net zo lastig als regeren. Het is misschien nog wel lastiger: een minister kan nog wel eens wat uitdelen, goed nieuws brengen, iets praktisch voor elkaar krijgen.
Dat kan een vertegenwoordiger van de oppositie nauwelijks, eenvoudig omdat hij daartoe de macht niet heeft ‘De stekker eruit trekken’ kan hij trouwens evenmin, ook niet op de momenten dat zijn steun voor het regeringsbeleid nodig is. Die steun weigeren is misschien rampzalig voor Nederland, maar het kabinet valt er niet door, tenzij de coalitie uit elkaar valt. Dat zal zij niet doen ten gerieve van de PvdA, of D66 en GroenLinks.
Misschien is Cohen qua profiel niet eens de slechtste kandidaat voor zulk een ingewikkelde rol, juist omdat het oppositionele keffen hem niet ligt. Het moet immers komen van een geheel zelf opgebouwd en boven het gekrakeel staand staatsmanschap. Dat vergt wel zichtbare leiding over de Kamerfractie en een paar vaste overtuigingen die hij door dik en dun verdedigt en waarvan iedereen ziet dat die van hem zijn en van niemand anders.
Maar, makkelijk is anders.