Vier trucs om de Grondwet te verdonkeremanen
Er is een tijd geweest dat er in en buiten de politiek volledige overeenstemming bestond over de stelling dat grondwetgeving niet gemaakt of gewijzigd kon worden zonder het oordeel te vragen van de bevolking. Maar, het is wel erg lang geleden.
Voor het besef dat de Grondwet, of in bredere zin: ons constitutionele bestel, een zaak is van de bevolking als geheel moeten wij terug naar het einde van de achttiende eeuw. Dat was niet alleen een hoogtij van verlangen naar een effectieve constitutie. Het was ook een hoogtij wat betreft het inzicht dat over aard en inhoud van de constitutie moest worden beslist door de bevolking, bij referendum. De Grondwet werd trouwens niet uitsluitend en zelfs niet primair door juristen geschreven. Toen was immers nog duidelijk dat het in de eerste plaats ging om een politiek werkstuk en dat het dus te belangrijk was om aan juristen te worden overgelaten.
Ook afwijzing van grondwetsvoorstellen door de kiezer hoorde daarbij. Dat was reden om het over te doen en dan beter, niet om de volgende keer het volk te ontwijken, zoals wij hebben beleefd met het Europees Grondwettelijk Verdrag in 2005. In 1797 wees de stemgerechtigde bevolking het eerste Nederlandse ontwerp voor een Grondwet af met overweldigende meerderheid. Een tweede ontwerp van een klein jaar later, dat korter was en beter in elkaar zat, werd bij referendum aangenomen in 1798. Eerlijk is eerlijk, dat is de laatste keer geweest dat de bevolking er op ordentelijke manier bij werd betrokken.
De nieuwe regenten van de Bataafse Republiek vonden dat zij met de constitutie van 1798 niet voldoende uit de voeten konden. Zij konden namelijk niet wennen aan een bemoeizuchtig parlement. Door een kleine staatsgreep schiepen zij voor zichzelf de mogelijkheid een nieuwe Grondwet te schrijven en in te voeren, waarin het parlement een aantal tanden werd uitgetrokken. Maar ja, het kon toch niet buiten het volk om?
Nee, dat kon ook niet, maar daar werd een truc op bedacht, die was geleend van Napoleon, die dat in Frankrijk in 1799 had gedaan. Wie namelijk niet verscheen ter stembus werd als voorstander gerekend. Dat hielp, want dankzij deze arithmétique Napoléon werd de nieuwe Grondwet van 1801 massaal 'aangenomen'. Wegens groot succes werd deze truc een paar jaar later nog eens overgedaan. In 1815 zou koning Willem I langs dezelfde weg bepalen dat de Grondwet voor het Verenigd Koninkrijk door de Belgen massaal was 'aangenomen'. Onze buren, die dat nog niet gewend waren spraken vervolgens, enigszins onterecht, over arithmétique Hollandaise.
Thorbecke herstelde de betrokkenheid van de bevolking bij grondwetgeving. Hij bevorderde in 1848 dat bij herziening de beide Kamers der Staten-Generaal dienden te worden ontbonden. Zo kon de bevolking zich via verkiezingen uitspreken over de nieuwe grondwetstekst. Geen echt referendum, maar wel een effectieve mogelijkheid zich uit te spreken.
Daar vonden de regenten in de twintigste eeuw truc nummer twee op. Voortaan zouden grondwetsontbindingen samenvallen met de gewone verkiezingen voor de Tweede Kamer. Zo merkte immers vrijwel niemand meer dat hij zich uitsprak over een grondwetswijziging.
Dat bleek nog niet genoeg. Toen minister Toxopeus (VVD) begin jaren zestig niet veel trek had in grondwetsherziening maar voor het oog wel iets moest doen, richtte hij een ambtelijke afdeling op met de opdracht een 'proeve van een nieuwe Grondwet' te leveren, hetgeen in 1965 gebeurde. Dat is vrijwel niemand toen opgevallen, waarmee de derde truc was gevonden. Veel helpen deed het niet: de opkomst van D66 noodzaakte tot een politiek zware Staatscommissie in 1967.
Maar, minister Ter Horst (PvdA) die in 2007 geen trek had, bedacht een vierde truc. Met uitgesproken goedvinden van premier Balkenende (CDA). Zij stelde wel een deftige Staatscommissie in, maar bevolkte die met louter vakjuristen en dus met aantoonbaar gebrek aan politieke ervaring. Een paar weken geleden heeft deze commissie haar rapport uitgebracht. Afgezien van een klein berichtje in een enkele krant is het werk van de commissie geheel aan de media en dus aan de bevolking ontgaan.
Daarmee werd de Nederlandse Grondwet opnieuw en effectief veroordeeld tot een voortbestaan als juristenbreiwerkje, weg gecensureerd voor een bevolking die dit allemaal toch niet begrijpt. Wie sprak er toch zo vaak en gedragen over 'normen en waarden'?