En de winnaar is...
Vrij algemeen wordt - zeker tot nu toe - de PVV aangemerkt als winnaar van de formatie. De PVV lijkt de macht te krijgen om concessies bij een kabinet-Rutte af te dwingen, zonder zelf directe verantwoordelijkheid te dragen voor het gehele kabinetsbeleid. Daarnaast mag partijleider Wilders uitspraken blijven doen over bijvoorbeeld de vermeende islamisering.
Vraag is echter of die positie van de PVV echt zo sterk is en of Wilders niet eerder voor VVD en CDA een tamelijk irrelevante factor zal blijken te zijn. Zeker, hij kan proberen het kabinet het vuur aan de schenen te leggen en dreigen met intrekking van zijn steun. Maar op korte termijn - midden in financieel moeilijke tijden - een kabinetscrisis veroorzaken, met de kans dat daarna een kabinet met linkse partijen gaat regeren, zal hem door zijn achterban niet in dank worden afgenomen.
De PVV zal geen afstand kunnen doen - zo zij dat al wil - van het 'pijnlijke' financieel-economische beleid van het kabinet-Rutte. Talrijke andere belangrijke PVV-programmapunten zullen, ondanks het rechtse karakter van het kabinet, echter niet worden gerealiseerd. Er zal geen afscheid worden genomen van het klimaatbeleid (in Europa geleid door de Deense (!) Connie Hedegaard), invoering van de gekozen burgemeester of van het referendum zijn niet te verwachten, afgezien nog van het feit dat daarvoor geen tweederde meerderheid is. Dat geldt eveneens voor afschaffing van de Eerste Kamer. De pro-Europese opstelling van Nederland zal evenmin ingrijpend veranderen en de Antillen komen niet op marktplaats.nl.
Geheel buiten beschouwing kunnen de opvattingen blijven van Wilders c.s. over wat hij noemt de islamisering van Nederland. Telkens als hij dat de afgelopen jaren aan de orde stelde, antwoordde het kabinet (vaak bij monde van CDA-minister Hirsch Ballin): "Onder islamisering wordt verstaan dat de maatschappij volgens islamitische regels wordt georganiseerd. Hiervan is in Nederland geen sprake. In ons land gelden de basiswaarden en grondprincipes van democratie en rechtsstatelijkheid. Alle religies, ook de islam, zijn in Nederland gelijk voor de wet." Het is niet voorstelbaar dat een CDA- of VVD-minister van het kabinet-Rutte anders zal reageren.
Voorstellen voor denaturalisatie of etnische registratie zijn onhaalbaar. Uitgesloten is voorts het op religieuze gronden verbieden van de bouw van moskeeën of van het stichten van scholen. Voor afschaffing van de grondwetsartikelen over het antidiscriminatieverbod, de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van onderwijs is, buiten de PVV, geen enkele steun; laat staan dat daarvoor een tweederde meerderheid is. Gelukkig voor Wilders bepaalt hijzelf welke concessies de PVV doet. Anders dan het CDA hoeft hij geen rekening te houden met een ledencongres. Verhagen kan steeds zeggen: "niet te veel eisen vriend Wilders, want anders gaat mijn achterban dwarsliggen".
Natuurlijk kunnen uitingen van Wilders over de islam als onaangenaam worden ervaren. Sommige daarvan, zoals over de kopvoddentax, zijn ook bewust kwetsend (gesproken werd over 'de vervuiler betaalt'). Langzamerhand moeten daar echter maar de schouders over worden opgehaald. Het is politiek gezien volstrekt irrelevant. De PVV is in dat opzicht een boeiende, voor sommigen verontrustende, maar op veel punten feitelijk toch vooral een getuigende partij; zoiets als lange tijd de SGP was. Bovendien heeft zij nu laten blijken, ondanks een fractie van 24 leden, niet bij machte te zijn regeringsverantwoordelijkheid te dragen en zelfs sterk de indruk gewekt dat evenmin na te streven. Een PVV-staatssecretaris voor asielbeleid had betekenis kunnen hebben, maar daarop was en is in de verste verte geen uitzicht.
Tot die conclusie moet inmiddels ook Maxime Verhagen zijn gekomen. Een verbond tussen CDA en PVV is niet direct voor de hand liggend (zoals ik eerder schreef noemde Wilders het CDA een jaar geleden nog 'Christenen Dienen Allah'), maar als de PVV een VVD-CDA-kabinet steunt om daarmee de PvdA uit het kabinet te houden, is dat voor Verhagen prima. Uiteraard heeft hij aan het begin van de formatie zijn afkeer van de gedachten van de PVV kenbaar gemaakt en leek hij samenwerking te blokkeren. Toen het enige serieuze alternatief (Paars-plus) van tafel was, kon echter vrij gemakkelijk de draai worden gemaakt.
Ongetwijfeld zal een deel van de CDA-achterban (de voormalige ARP -vleugel) nog wat sputteren. Dat deden zij ook in 1959 toen de ARP voor het eerst met de VVD ging regeren en in 1977 bij de vorming van het kabinet-Van Agt/Wiegel. Uiteindelijk gingen die opposanten steeds door de pomp.
Het CDA kan dankzij de PVV voor langere tijd afscheid nemen van de PvdA en realiseert de gewenste samenwerking met de VVD. Die PVV wordt op allerlei wijze gebonden. Het CDA krijgt in het nieuwe kabinet bovendien een veel sterkere positie dan waarmee op de verkiezingsavond rekening werd gehouden. Verhagen heeft een ragfijn spel gespeeld.