De arme kiezer?
Bij de verkiezingen hebben miljoenen kiezers hun stem uitgebracht. Alom klonk de verzuchting dat de keuze dit keer wel erg moeilijk was. Cijfers over de gevolgen van beleid voor onze portemonnee, over effecten van bezuinigingen op voorzieningen, over het aantal te scheppen van banen etc. vlogen over tafel. Lijsttrekkers debatteerden volop met elkaar. Coalitievoorkeuren werden uitgesproken, danwel verhuld. En ten slotte werden sommige punten tot breekpunt verklaard. Het zou je inderdaad gaan duizelen.
Gelukkig gaat het bij verkiezingen niet zo zeer over harde cijfers of over een concrete toekomstige coalitie (al speelt dat natuurlijk wel een rol). Veel belangrijker is de vraag aan wie vertrouwen wordt geschonken. Aan welke partij of aan welke persoon vertrouw ik mijn stem toe (en dat in de wetenschap dat lang niet alles wat wordt beloofd, kan worden gerealiseerd). Dat vertrouwen kan worden gebaseerd op inhoudelijke gronden (een aansprekend programma of een concreet programmapunt) en/of vanwege de persoon van de lijsttrekker, maar zal soms mede gebaseerd zijn op een algemeen gevoel van sympathie voor een bepaalde partij.
Nu de kiezers gesproken hebben, is het woord weer aan de door ons gemandateerde politici. Betekent dit nu dat de 'arme' kiezers maar verder lijdelijk moeten toekijken en pas over vier jaar weer iets mogen zeggen? Nee, dat is gelukkig sterk overdreven.
We leven in een samenleving met veel mondige burgers en als zij dat willen, dan zijn er volop kansen om ook buiten de verkiezingen invloed uit te oefenen. Het staat allereerst iedereen vrij om zich aan te sluiten bij een politieke partij. Dat biedt mogelijkheden om met gelijkgezinden te debatteren over belangrijke thema's, over de koers van de partij (bijvoorbeeld over deelname aan een kabinet) en over personen.
Per partij verschilt de mate waarin dat mogelijk is - en vraag is of het binnenkort ook bij de PVV kan - maar er zijn in partijen als regel diverse fora en partijorganen (afdelingen, commissies, werkgroepen) voor het houden van debat. Daarbij moet uiteraard worden beseft dat een (individuele) mening lang niet altijd door anderen wordt gedeeld. Uitwisseling van standpunten is niettemin nuttig en kan bijdragen aan concrete meningsvorming in een partij.
Vaak bieden partijen mogelijkheden om rechtstreeks in contact te komen met Kamerleden en om hen te vragen verantwoording af te leggen over ingenomen standpunten. Dat alles vergt uiteraard wel enige inspanning van het partijlid.
Maar ook zonder partijlidmaatschap kunnen kiezers na verkiezingen invloed uitoefenen. Velen van hen zullen lid zijn van maatschappelijke organisaties, zoals werkgevers- of werknemersorganisaties, natuur- en milieuvereningen en belangengroeperingen, zoals de consumentenbond. Deze georganiseerde verbanden zijn vaak uitstekend in staat om op te komen voor de belangen van hun achterban. Via het lidmaatschap van dergelijke organisaties is het vaak mogelijk om invloed uit te oefenen op de koers. Ook dat vergt dan wel een actieve deelname, bijvoorbeeld in een ledenvergadering.
Burgers weten verder in toenemende mate hun gekozen afgevaardigden te vinden. Met name e-mail is een laagdrempelig middel om in contact te komen en om meningen te ventileren. Die laagdrempeligheid leidt er wel vaak toe dat ook bewindslieden rechtstreeks worden aangeschreven, wat niet een erg effectieve weg is. Daarvoor hebben we nu juist volksvertegenwoordigers. Wie enige moeite doet, kan vrij eenvoudig een Kamerlid in de buurt vinden of een lid dat woordvoerder is op een specifiek beleidsterrein. Kamerleden hechten in het algemeen erg aan contacten met burgers.
Die volksvertegenwoordigers worden ook 'gevoed' door de samenleving via gesprekken, bijvoorbeeld op werkbezoeken of bij demonstraties. Verder bieden met name kranten ruimte voor ingezonden brieven en opiniestukken. Het laatste middel zal lang niet voor iedereen weggelegd zijn, maar voor wie echt iets te melden heeft, is er meestal wel een weg te vinden.
Uiteraard is meningsvorming in een complexe samenleving met circa 12 miljoen kiezers niet eenvoudig. Ons kiesstelsel is zowel helder als erg eerlijk en de verkiezingen leveren een redelijk betrouwbaar beeld op van de in de samenleving heersende politieke opvattingen. Dat die opvattingen aan grote fluctuaties onderhevig zijn, valt 'het systeem' moeilijk aan te rekenen.
Naast dat eerlijke stelsel zijn er voor wie buiten de verkiezingen wil meedoen aan politiek debat en politieke meningsvorming, volop mogelijkheden. Klachten daarover zeggen vooral iets over 'de burger', want het vergt wel een actieve(re) houding.