Nieuwe polarisatie
Hevige stoorzenders maakten het luisteren naar de lokale programma's van de jongste raadsverkiezingen vrijwel onmogelijk.
Daar was ten eerste Wilders' PVV die de raadsverkiezingen slechts wenste te gebruiken als oefenpartijtje voor de Tweede Kamerverkiezingen. Als zodanig geslaagd, voornamelijk omdat de publieke omroepen bij de televisie zich meer dan ooit manifesteerden als het Rijkspropagandaministerie van de PVV. Daar hoefde die partij zelf helemaal niets aan te doen. Haar enige handigheidje was de keuze voor Almere, dicht bij Hilversum.
Tweede stoorzender vormden die nationale partijen die na de kabinetscrisis ook alle ruimte gebruikten om alvast te oefenen voor de Kamerverkiezingen van juni en aldus al hetgeen partijen op het lokale vlak bezighoudt effectief wisten onder te sneeuwen. Natuurlijk, er is niets tegen als nationale politieke leidslieden lokale campagnes komen ondersteunen, al is dat voor lokale partijen onmiskenbaar een nadeel. Maar de campagne overnemen is nog net even iets anders.
De stoorzenders begonnen gezamenlijk te loeien tijdens het 'lijsttrekkersdebat' aan de Erasmus Universiteit, waar Wilders zijn eigen opvatting mocht verdedigen dat de islam een gevaar vormt voor de westerse samenleving. Hij zou zich eens hebben moeten inspannen.
Toch ging het in werkelijkheid over de problemen van de lokale democratie en de aspiraties en verrichtingen van partijen in het lokale bestuur. De belangrijkste uitkomst ervan heeft mijn medecolumnist Bert van den Braak al laten zien, de totale versnippering van de lokale democratie in Nederland. Dit is een proces dat al sinds 1990 om zich heen grijpt. Het heeft enerzijds te maken met het structurele verval van de grote volkspartijen CDA en PvdA, die ooit het lokale bestuur domineerden. De ruimte die daardoor is ontstaan wordt, anderzijds, gevuld door een waaier aan lokale partijen en partijtjes.
Noch nationale, noch lokale partijen zien in deze fragmentatie aanleiding om te zoeken naar vormen van effectieve samenwerking. Het systeem van evenredige vertegenwoordiging en een restzetelverdeling, die meer versnippering toelaat dan de nationale verdeling, dragen daar ook niet aan bij.
Vier jaar geleden werd de fragmentatie nog versluierd door het succes van de Partij van de Arbeid, maar nu ook die een zware nederlaag heeft geleden, is de versnippering volledig. Het paradoxale affect van zoveel keuze is, dat de kiezer het helemaal niet meer weet en neigt tot thuisblijven.
Toch is dit niet het hele verhaal. Want door het lawaai van stoorzenders heen is er op het lokale vlak een nieuwe polarisatie hoorbaar, die als een variant kan worden beschouwd van de tegenstelling 'kosmopolitisch' versus 'provinciaal' in de landelijke politiek.
Daarbij gaat het aan de ene kant om partijen met sterk urbane trekken, die streven naar planmatig bestuur, met blik op de langere termijn en die zich graag als modern profileren maar tegelijk nogal technocratische trekken vertonen.
Daartegenover staan de partijen die introvert zijn, gericht op behoud van het bestaande en met nogal 'dorpse', arcadische ambities, zelfs als zij in de stad opereren. Het woord 'megalomaan' ligt ze in de mond bestorven.
Die polariteit kan zich het meest onbekommerd uiten in de ruimtelijk economische ontwikkeling. Daar is vanouds het meeste politieke prestige in het geding, zeker in Nederland. Iedere urbane wethouder is een Wibaut in het diepst van zijn gedachten. Daar hoeft hij niet eens een sociaal/democraat voor te zijn. Het is bovendien het terrein waar de gemeente primair zelf beslist. Zij hoeft daarbij niemands bevelen af te wachten.
Om succesrijk te zijn moeten lokale bestuurders meestal wel de samenwerking zoeken met privaatrechtelijke partners, zoals projectontwikkelaars en institutionele beleggers. Daar dreigt niet alleen de megalomanie, of althans de schijn daarvan. Zulke samenwerking werkt voorts nu en dan ten nadele van openbaarheid en democratische verantwoording, waarmee zij kwetsbaar wordt.
Jammer is alleen dat de 'arcadische' stroming zich maar moeilijk in grote partijen weet te organiseren. Even leek het te lukken met de Leefbaar partijen, maar die hebben hun beste tijd ook al weer gehad, behalve in Rotterdam. Elders delen zij zich op in allerlei lokale partijen, die bovendien ieder voor zich geen lang leven hebben. Dus ontbreekt uiteindelijk ook de noodzakelijke correctie op de 'urbane'stroming in de gemeentepolitiek.