Laat gelijk van Thorbecke

5 december 2008, column J.Th.J. van den Berg

Johan Rudolf Thorbecke mocht in het voorjaar van 1848 in een commissie wel schrijven aan een radicale herziening van de Grondwet, maar hij mocht geen minister worden om zijn voorstellen tot regeringsontwerp te maken. Dat leidde ertoe dat het kabinet zijn voorstellen her en der wijzigde: bijvoorbeeld door de wet onschendbaar te verklaren. De rechter werd daardoor belet de wet te toetsen aan de Grondwet.

In de aanloop naar parlementaire behandeling van de regeringsvoorstellen publiceerde Thorbecke zijn Bijdrage tot de herziening der Grondwet, waarin hij zware kritiek uitoefende op zijn voormalige collegae in de commissie, die intussen wel minister waren geworden. Daarbij moest ook de onschendbaarheid van de wet het ontgelden. Alsof de wetgever niet net als elke burger was gebonden aan de Grondwet. Thorbecke vond het toetsingsverbod, zoals wij het nu noemen, volslagen onbegrijpelijk.

De Europese (en Amerikaanse!) geschiedenis heeft het gelijk van Thorbecke intussen aangetoond. Niet alleen staat het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) de rechter in heel Europa toe wetgeving te toetsen aan dit verdrag. In al deze staten wordt toetsing door de rechter aan eigen constitutie als doodnormaal beschouwd.

Behalve in Nederland.

Daar waren de woorden van Thorbecke anderhalve eeuw lang aan dovemansoren (synoniem voor regentenoren?) gericht. Opmerkelijk genoeg behoorden daartoe ook de oren van liberalen. In die kring vereert men Thorbecke, behalve als het even niet uitkomt. Omdat opeenvolgende kabinetten geen enkele lust gevoelden om het toetsingsverbod op te heffen, kwam het initiatief ruim vijf jaar geleden van de fractievoorzitter van GroenLinks in de Tweede Kamer, Femke Halsema. Van GroenLinks is dat opvallend, omdat het doorgaans voor staatsrechtelijke vraagstukken geen belangstelling toont. Van Halsema persoonlijk verrast het minder, omdat zij gedurende haar hele loopbaan grote belangstelling heeft getoond voor vraagstukken van recht.

Haar voorstellen gingen ruimschoots minder ver dan de opvattingen van Thorbecke. Zij wilde slechts toetsing aan de vrijheidsrechten toestaan. Daarmee bracht zij het kader van rechterlijke toetsing in overeenstemming met dat van de verdragen waaraan de rechter nu reeds mag toetsen, zoals het EVRM. Halsema had daarbij zonder twijfel de haalbaarheid van haar initiatief voor ogen.

De Tweede Kamer reageerde in 2004 positief. Met uitzondering van het CDA (altijd tegen n'importe welke staatsrechtelijke verandering) en SGP, stemde zij voor. De Eerste Kamer gaf echter blijk van ernstige weerstand. Hier verklaarde zich naast het CDA en de SGP ook de VVD tegen opheffing van het toetsingsverbod. De fractie van de PvdA was zwaar verdeeld tussen een groep rond W.J. Witteveen (voor) tegenover een gezelschap rond E.C.M. Jurgens (tegen), beiden experts. Omdat het lot van Halsema's initiatief erg ongewis werd, werd mondelinge behandeling uitgesteld. Misschien zou voortzetting na 2007, met een nieuwe Eerste Kamer, betere kansen bieden.

Toen de trein dit jaar alsnog in beweging werd gebracht, zag het er nog steeds niet gunstig uit. Tijdens de mondelinge behandeling verraste bovendien de minister van BZK, dr. G. ter Horst, de Kamer met het advies het voorstel van Halsema af te wijzen. Dit, terwijl het vorige kabinet in de Tweede Kamer positief had geadviseerd. Voorts moest Ter Horst impliciet toegeven dat het huidige kabinet verdeeld was.

Het standpunt van Ter Horst is te minder begrijpelijk, omdat juist zij een offensief heeft gelanceerd om de Grondwet onder de burgers meer tot leven te wekken. Vervolgens wijst zij verreweg de meest effectieve methode om dat te bewerkstelligen af. Burgers moeten fijn over de Grondwet converseren, zij moeten er vooral geen macht aan ontlenen. De regent ten voeten uit.

Blijkbaar is de fractie van de PvdA in de Eerste Kamer vorige week door de houding van haar partijgenote in het kabinet (niet voor het eerst, trouwens) zo geïrriteerd geraakt, dat zij heeft besloten en bloc voor te stemmen. Waarmee het voorstel het net haalde. Ook een mooi succesje voor fractiewoordvoerder J.P. Rehwinkel die zijn maten op een eenparige voorstem wist te verenigen. De minister was er vervolgens als de kippen bij om mee te delen dat zij het vereiste contraseign niet zou weigeren. (Dat had er nog bij moeten komen.)

Femke Halsema is pas halverwege; haar wacht nog een zware tweede lezing. Maar, dit succes in haar streven Thorbecke na anderhalve eeuw een laat gelijk te bezorgen neemt niemand haar meer af.



Andere recente columns