Grondwetten zijn vooral historische documenten

2 mei 2008, column Bert van den Braak

Grondwetten zijn producten van de Verlichting, al kende Zweden al sinds 1634 een op een grondwet gelijkende wet. De eerste 'verlichte' grondwet was die van 1776 in de Verenigde Staten. Na de Franse Revolutie volgde de Franse constitutie van 1791. In 1798 kwam er ook in ons land een grondwet. Daarin stonden behalve hoofdlijnen van het bestuur ook de rechten van de burgers. Toen Willem, na de Franse tijd, in 1814 'zijn' grondwet kreeg, werd aan die Bataafse grondwet echter in het geheel niet gerefereerd. Van Hogendorp, de voornaamste ontwerper van onze Constitutie, verwees naar het bestuur zoals dat onder Karel V (1506-1555) had bestaan. Niet de Franse revolutie, maar herstel van de 'oude tijden' werd daarmee benadrukt!

Ook de ingrijpende herziening in 1848 die Thorbecke met anderen tot stand wist te brengen, moet in historische context worden geplaatst. In 1848 werd gebruikgemaakt van de revolutionaire situatie in ons omringende landen. De moeizaam bevochte herziening moest in de ogen van de liberalen goed worden gewaarborgd, met een zwaardere procedure dan in 1814 was bedacht. Vandaar dat naast twee lezingen in beide Kamers (na nieuwe verkiezingen) ook in beide Kamers een gekwalificeerde meerderheid werd vereist. Na 1848 is de grondwet waar het de hoofdlijnen van ons staatsbestel betreft alleen in 1917 - weliswaar na een 'tussenstap' in 1887 - fundamenteel gewijzigd. Toen werden via een koppeling met de onderwijsbepaling het algemeen mannenkiesrecht en de evenredige vertegenwoordiging ingevoerd. Nadien kwam noch van de staatkundige hervorming in de jaren zestig, noch van de latere plannen over het referendum en de gekozen burgemeester iets terecht.

Dat ook in andere EU-landen grondwetten bij uitstek historisch bepaalde documenten zijn, zien we niet alleen bij oudere grondwetten. Het geldt nog sterker voor grondwetten van landen die voorheen een totalitair systeem kenden, zoals Duitsland, Spanje, Portugal en Griekenland en landen van Midden-Europa. Juist jonge democratiën hadden behoefte aan sterke waarborgen van de burgerlijke vrijheden en democratische rechten. Zo moeten in Portugal bij een grondwetsherziening de bestaande staatsvorm en de burgerlijke rechten worden gerespecteerd. In de Baltische staten mogen bepalingen over de staatsvorm alleen via een referendum worden gewijzigd.

Wat in de grondwet wordt geregeld verschilt nogal per land. Sommige landen kennen bepalingen over het volkslied, over de rechten van minderheden en zelfs over de kleur van de legeruniformen. In sommige grondwetten (zoals die van Spanje) staan parlementaire procedures opgesomd. De Portugese grondwet uit 1974 - opgesteld na een langdurig autoritair bewind - kent uitgebreide bepalingen over rechten van massamedia en vakbonden. Het federatieve karakter van landen leidt tot eigensoortige bepalingen over de deelstaten.

Opmerkelijke verschillen zijn er in omvang. De Portugese grondwet telt bijna 300 artikelen (vele met diverse subartikelen), die van Polen bijna 250. Nederland behoort met 142 artikelen tot de middenmoters. Relatief in omvang beperkte grondwetten zijn er in Denemarken en Frankrijk (beide nog geen 90 artikelen), Letland (116 artikelen) en Griekenland (120 artikelen). In de grondwet van sommige landen staan ook algemene staatsrechtelijke spelregels zoals de vertrouwensregel. Dat is bijvoorbeeld het geval in Duitsland en Oostenrijk.

Vier grondwetten, van Duitsland, Frankrijk, Portugal en Tsjechië, hebben een preambule waarin algemene waarden en vrijheden staan. Ook dat zijn historisch bepaalde teksten. In de preambule van de Franse grondwet wordt (uiteraard) verwezen naar de Franse revolutie. Voor de Duitsers was afrekenen met het Nazi-verleden een belangrijke inspiratiebron. Het is de vraag of ook onze grondwet zo'n algemene inleiding moet krijgen en wat daarvan dan de betekenis zou zijn. Verheven nationalistische gedachten zijn bij ons nooit erg populair. De vraag is of voor een eventuele preambule ook de zware grondwettelijke herzieningsprocedure zou moeten gelden? Het is twijfelachtig of het wel zo eenvoudig is overeenstemming te bereiken over wat erin zou moeten komen. Dat zal nog sterker gelden als een tweederde meerderheid nodig is.

De recent opgekomen vraag naar een voor een breed publiek begrijpelijke grondwet lijkt specifiek Nederlands te zijn. Zouden de Portugezen ook willen dat hun 300 artikelen 'vertaald' worden voor de man in de straat? En zouden Finnen, Belgen of Maltezen wél hun grondwet kennen? Of bedoelen we gewoon dat burgers kennis moeten hebben van rechten, plichten en staatkundige organisatie? Daarvoor hoef je de grondwet niet te herschrijven. Dat het Verenigd Koninkrijk bewijst het zonder echte grondwet te kunnen, leidt niet tot de conclusie dat we onze grondwet wel kunnen missen. Aan de grondwet - en aan specifieke kennis daarvan - meer betekenis toekennen dan dat het een belangrijk historisch document is, is evenmin nodig.



Andere recente columns