Dick Hillenius (1928-2007): journalist, voorlichter, 'verteller'
Bijna zes jaar was de deze week overleden Dick Hillenius medewerker van het biografisch archief van het PDC. In deze column herdenken wij hem.
Dick Hillenius werd in 1928 in Amsterdam geboren. Zijn vader was makelaar in grafische vakken en schoolmeubelfabrikant. Na de lagere school ging hij in de bezettingsjaren naar de openbare HBS in zijn geboortestad. Kort na de oorlog trad hij in dienst van het familiebedrijf en daar bleef hij zeven jaar werken. Toen begon, in 1953, zijn lange loopbaan als volger van politiek-bestuurlijk Nederland.
Als sociaal-democraat trad Hillenius in dienst van het 'rode' dagblad 'Het Vrije Volk'. Die krant was toen nog in al haar vezels verbonden aan de PvdA. De hoofdredacteur woonde de vergaderingen van het partijbestuur bij. Hillenius kwam terecht op de parlementaire redactie in Den Haag en ontmoette daar progressieve journalisten als Nico Cramer ('Het Parool), Maarten Vrolijk ('Haags Dagblad') en Hein Roethof (NRC). Zij zouden spoedig een vriendenclub vormen.
Ook met journalisten van andere (christelijke en liberale) stromingen kreeg hij goede relaties. De Haagse wereld is klein en zowel op de perstribune als bijvoorbeeld bij formaties zijn contacten snel gelegd. Dat gold (en geldt) evenzeer voor de contacten tussen journalistiek en politici. Hillenius was in deze jaren overigens niet alleen als dagbladjournalist actief. Zo schreef hij parlementaire overzichten voor het blad van de vakbeweging en was hij enige tijd Haags correspondent van het Surinaamse blad 'De West'. Verder zat hij onder meer in het hoofdbestuur van de Nederlandse Journalisten Kring.
Per 1 januari 1969 stapte Hillenius over naar de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de organisatie die zich richt op belangenbehartiging voor en dienstverlening aan gemeenten. Hij zou die vereniging ruim 23 jaar dienen. Eerst 21 jaar als voorlichter en daarna nog bijna drie jaar als algemeen adviseur van het hoofdbestuur. Hij combineerde zijn werkzaamheden onder meer met functies bij de Consumentenbond en met het lidmaatschap van de straatnaamcommissie in Den Haag. In die laatste functie kwam zijn veel bredere belangstelling voor geschiedenis en in het bijzonder voor de stadsgeschiedenis tot uiting. Uiteraard was hij lid van de Geschiedkundige Vereniging "Die Haghe" en daarnaast bovendien lid van het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap.
Zowel zijn werk in de parlementaire journalistiek als zijn functies bij de VNG brachten hem in contact met talloze bestuurders en politici, maar ook met wetenschappers, journalisten en ambtenaren. Hij typeerde zichzelf later dan ook als iemand die als één van de ouderen in het 'grote dorp dat bestuurlijk Nederland is' bijna iedereen kende. Hij had oprechte belangstelling voor mensen, legde gemakkelijk contacten en wist vaak al heel snel 'met wie hij te doen had', en daarmee die persoon te karakteriseren.
Bovendien beschikte Hillenius over een vlotte pen. De verhalen die hij optekende, lezen uitermate prettig. Door zijn gevoel voor 'human interest' kon hij zijn pennenvruchten vaak larderen met aansprekende anekdotes. Een deel van die artikelen, die eerder als gemeentelijke kronieken in VNG-Magazine waren verschenen, werden later verzameld en uitgegeven onder de fraaie titel 'Hillenius gebundeld'. Daar kunnen we onder meer lezen dat de CHU-politicus (en schaker) Beernink als minister tevergeefs trachtte zijn PvdA-rivaal Van Thijn 'uit te schakelen'. Beernink benoemde de Amsterdamse wethouder Roel de Wit tot burgemeester van Alkmaar, in de verwachting dat Van Thijn hem dan wel als wethouder zou opvolgen (en daarmee de Kamer te verlaten). Van Thijn doorzag de 'zet' van de minister en bedankte voor het wethouderschap.
Behalve zijn kronieken schreef Hillenius met veel liefde enkele zeer lezenswaardige boekjes. Zo publiceerde hij over het 'Huis der Gemeenten' en over de bewoners van de Alexanderhof en de Sophiahof aan het Willemspark in Den Haag. Aan dat Willemspark zijn de VNG en haar onderzoeksbureau gevestigd. Ook de geschiedenis van de VNG zelf was onderwerp van enkele van zijn geschriften. De laatste jaren was hij verder 'meelezer' bij diverse publicaties op parlementair-historisch gebied, zoals bij de omvangrijke Drees-biografie van Daalder en Gaemers.
Voor het biografisch archief van het PDC toonde Dick Hillenius zijn meesterschap in typeringen van talloze politici en bestuurders, met name uit de jaren 1945-1970. In de beperkte hem toegemeten ruimte wist hij personen - die in de vergetelheid dreigden te raken - op een milde en treffende wijze te schetsen. Later verzamelde hij voor het biografisch archief gegevens over 'foute' Nederlandse bestuurders en over vooraanstaande parlementaire journalisten en opiniemakers. Twee categorieën waarover nog slechts weinig gepubliceerd is.
Daarmee was hij nog volop en enthousiast bezig. Zijn oud-collega Henri Faas was het onderwerp van zijn laatste naspeuringen. Het is hem helaas niet gegeven dat werk af te ronden. Voor wat hij voor het biografisch archief heeft gedaan, gedenken we hem met ere. Onze hartelijke, opgewekte en meelevende 'externe' collega zullen wij zeer missen.