Geen democratie zonder belasting

6 juli 2007, column J.Th.J. van den Berg

Van Nederlands eerste hoogleraar in de politicologie, Jan Barents, stamt de uitspraak dat eerst dan van lokale democratie sprake is, indien zij beschikt over eigen bestuur, eigen personeel en eigen financiën. Wie het Europese Handvest voor de Lokale Autonomie (product van de Raad van Europa) bestudeert, ziet daar exact dezelfde beginselen terug. Als wij Nederland met behulp daarvan beoordelen, dan valt op dat de eigen belastingcapaciteit van gemeentebesturen wel erg klein is, zo'n tien procent van de totale lokale inkomsten. Geen wonder dat de Raad van Europa en zijn lokale adviesorgaan CLRAE met argusogen naar ons kijken.

Complicerend is wel dat, ondanks geringe eigen belastinginkomsten, gemeenten internationaal vergeleken over ruime inkomsten beschikken die zij bovendien redelijk vrij kunnen inzetten. Dat komt in hoofdzaak dankzij het Gemeentefonds, dat gelden die de staat heeft ingezameld over de gemeenten verdeelt volgens een ingewikkeld stelsel van criteria . Dat geld staat vervolgens ter vrije beschikking van de gemeentebesturen. Althans in principe, want de werkelijkheid is ietsje ingewikkelder. Het fonds, ingericht in 1929 door minister D.J. de Geer, poogt nog immer gemeentelijke belastingen grotendeels te vervangen door een algemene uitkering die beoogt voor elke gemeente ongeveer dezelfde bestedingen mogelijk te maken.

De eigen belastingen konden, zo vond de wetgever van 1929, zodoende beperkt blijven. Niettemin richtte de liberale minister, J.H. Witteveen eind jaren zestig een nieuwe gemeentelijke belasting in, de OZB, om de lokale handelingsvrijheid te vergroten en voor gemeenten een buffer te creëren tegen risico's . Het moest opnieuw een liberale minister wezen die, uit vrees voor gemeentelijke losbandigheid, de OZB voor bewoners afschafte en die voor eigenaren aan een maximum bond. Gerrit Zalm wist deze aanslag op de gemeentelijke autonomie in 2005 door beide Kamers aanvaard te krijgen. Intussen hebben de ministers Ter Horst (BZK) en Bos (Financiën) de ruimte voor gemeenten weer vergroot door in elk geval de maximering in de OZB te willen beëindigen.

Toch blijft het allemaal krapjes als het gaat om verwerving van eigen inkomsten. De VNG heeft dit voorjaar, daartoe geadviseerd door een commissie onder leiding van oud-minister Van Aartsen, voorgesteld de provinciale opcenten op de motorrijtuigenbelasting over te hevelen naar de gemeenten. Van belang is daarbij te bedenken dat deze opcenten de kern uitmaken van het eigen belastinggebied van de provincies.

Dit voorstel lijkt mij niet echt een oplossing. Voor twaalf provincies zijn de opcenten veel geld, maar uitgesmeerd over de ongeveer 465 gemeenten blijft er van deze miljarden niet veel meer over. Voorts is het genoegen waarschijnlijk slechts tijdelijk, want het zal binnen afzienbare tijd moeten komen tot een vorm van rekening rijden. Daarvoor moet de motorrijtuigenbelasting wijken, zo is de afspraak. Ten slotte heeft het voorstel veel weg van "provincie pesten" en daarvan heeft nog niemand mij de zin kunnen uitleggen.

Probleem blijft - de Vereniging Eigen Huis maakt daar nu gebruik van - dat de OZB zo'n voelbare belasting is en de weerzin ertegen gemakkelijk te mobiliseren. Dit, ondanks dat het eraan betaalde bedrag buitengewoon gering is, vergeleken bij wat huiseigenaren jaarlijks kwijt zijn aan inkomstenbelasting, accijnzen en BTW.

Mevrouw Ter Horst en de heer Bos zullen al hun fantasie nodig hebben als zij gemeenten beter willen bedienen. Aan het voorstel van de commissie-Van Aartsen hebben zij daarbij weinig. Misschien zou moeten worden overwogen de Gemeentefondsuitgaven te verbinden met (een deel van) de BTW of de IB en deze aldus om te zetten in een doelheffing. In de oorspronkelijke wet van De Geer was immers een Gemeentefondsbelasting opgenomen. Zo zou voor het Europese oog maar ook voor dat van de eigen bevolking duidelijker worden wat de relatie is tussen lokale lusten en lasten; zou voorts duidelijk worden dat Nederland zijn gemeenten naar verhouding heel fatsoenlijk financiert.

Tien tegen een dat Financiën hier ook weer tegen gaat fulmineren, zelfs als het daardoor bevrijd wordt van discussies over een ruimer lokale belastingvrijheid. Bij dat ministerie houden ze niet van gebonden lasten, omdat het de overheidsfinanciën zo inflexibel maakt. Maar, een ministerie kan niet alles hebben: zowel sterke controle op gemeentefinanciën als opperste flexibiliteit voor zichzelf.



Andere recente columns