Geen vernieuwingen meer
Aan het regeerakkoord van het vierde kabinet-Balkenende was het al te zien: de tijden van werk aan staatkundige vernieuwing zijn helemaal voorbij. Voorts, coalities van sociaal-democraten en christen-democraten zijn historisch ongunstig voor zulke vernieuwingen. Dat hebben de kabinetten-Drees en het kabinet-Lubbers III bewezen. Ook het kabinet-Den Uyl trouwens: wel interessante discussies maar geen stap voorwaarts.
Sociaal-democraten denken er wel periodiek over na, zoals recent nog in de commissie-Andeweg, maar zij worden het niet gemakkelijk eens. Dat geldt voor het referendum, maar ook voor de gekozen burgemeester en het rechterlijk toetsingsrecht, om maar een paar voorbeelden te noemen. En vooral, veel hartstocht komt er niet aan te pas. In de jaren zestig en zeventig was Ed. van Thijn, sterk pleitbezorger van politieke structuurvernieuwingen, de uitzondering die de regel bevestigde.
Christen-democraten zien, in ruime meerderheid, helemaal niets in democratische vernieuwing. Zij zijn, wat de parlementaire democratie betreft, van het tevreden soort. Al moet er eerlijkheidshalve worden bij gezegd dat zij wel tot majeure partijvernieuwing in staat zijn gebleken, i.c. de fusie van KVP, ARP en CHU in 1980. Zij lijken bovendien orde en maatschappelijke vrede hogere waarden te vinden dan participatie en burgerlijk initiatief. Dat is onlangs weer eens treffend geïllustreerd door minister, mr. J.P.-H. Donner, in de jaarlijkse Thorbeckelezing.
Nu scheelt het dat Donner geen minister van Binnenlandse Zaken is, zodat hij ook niet wordt geacht initiatieven te nemen. Zijn collega die dit ministerie wel beheert, mevrouw dr. G. ter Horst (PvdA), maakt echter evenmin de indruk over veel staatkundige hervormingsdrift te beschikken. Een interview met VNG Magazine (nr. 16, 20 april) legt daar getuigenis van af.
Dat wil niet zeggen dat minister Ter Horst een lusteloos soort bewindsvrouw belooft te worden. Het zal haar al heel wat inspanning kosten om de sinds 2002 volledig bedorven relaties van de regering (BZK en Financiën in het bijzonder) met provincies en gemeenten te herstellen. In het interview wordt duidelijk dat minister Ter Horst daar een belangrijke taak voor zichzelf ziet. Zij wil terug naar inhoudelijk gerichte afspraken - die waren sedert 2002 onmogelijk geworden - met provincies en gemeenten.
Dan helpt het als je begint met de zin: "Ik heb die OZB-maatregel nooit begrepen". Waarbij de minister, zelf wethouder en burgemeester geweest, duidt op de afschaffing van het gebruikersdeel van de gemeentelijke OZB sinds 2006. Zij ziet zichzelf echter nog niet meteen een vervangende belasting invoeren, ook al begrijpt zij er het belang wel van. Zij vreest echter dat die moeilijk aan de gemeentelijke burgers zal zijn te verkopen.
Een aantal VNG-ballonnetjes, in 2006 opgelaten, worden door de minister vaardig doorgeprikt: geen reductie van het provinciaal bestuur tot een gesloten huishouding, maar ook geen gemeentelijke verschillen, bestaande in een gekozen burgemeester in de ene gemeente en een benoemd exemplaar in de andere. Als de minister het over differentiatie heeft, bedoelt zij de gemeentelijke vrijheid die door een minister van BZK met kracht dient te worden verdedigd: tegenover de collegae in de ministerraad en tegenover de Tweede Kamer, waar dit respect niet uit voorraad leverbaar is.
Om de relaties met provincies en gemeenten te herstellen zal ook de zorg voor het Provincie- en Gemeentefonds en de waarborg van hun vrije besteding veel tijd en energie vereisen. Er zitten al steeds meer "stiekeme" bestedingsvoorschriften in beide fondsen. De financiële paragraaf van het regeerakkoord maakt het nogal bont: bijvoorbeeld, door Gemeentefondsmiddelen te bestemmen voor de veertig probleemwijken van minister Vogelaar. Die wijken liggen echter niet eerlijk verdeeld over alle gemeenten in Nederland.
Dat wordt dus nog een stevig robbertje vechten in de ministerraad tussen mevr. Ter Horst enerzijds en de collegae van Financiën (Bos) en Wonen, Wijken en Integratie (Vogelaar) anderzijds. Het blijft weliswaar onder partijgenoten, maar of dat veel zal schelen?