Waarom alleen over rechts?

13 oktober 2006, column J.Th.J. van den Berg

De Partij van de Arbeid houdt zichzelf blijkbaar het liefst zo ver mogelijk bij de andere linkse partijen vandaan. Niet alleen wijst zij elk bondgenootschap met de SP en GroenLinks van de hand. Zelfs een lijstverbinding met deze twee partijen kan er niet vanaf. Daarin gaat de huidige leiding van de PvdA nog verder dan haar voorgangers uit de jaren tachtig, die daar minder schichtig in waren. Dit, terwijl destijds de ideologische en strategische afstand tussen PvdA enerzijds en CPN, PSP en PPR anderzijds heel wat groter was dan tussen PvdA, GroenLinks en SP nu.

Electoraal valt deze tactiek van de PvdA wel te begrijpen. Zij wil zo sterk mogelijk uit de verkiezingen komen en liefst als grootste partij. Dat zou haar, zoals in 1977, 1982, 1994 en 1998 het initiatief bij de kabinetsformatie bezorgen. Als bekend is haar dat tot nu toe alleen gelukt, indien zij in staat bleek de kleinere linkse partijen "leeg te eten". Want, intussen is het ijzeren gordijn tussen links en niet-links in Nederland weer helemaal neergelaten.

Alleen Fortuyn slaagde er in 2002 in de scheidslijn tussen links en niet-links (dus alle partijen vanaf het CDA tot uiterst rechts) effectief op te heffen. Daarbij komt nog dat het CDA en de VVD geen enkele neiging vertonen om samenwerking met de PvdA te zoeken. Beide maken van hun voorkeur voor elkaar geen geheim, zoals zij ook hebben gedaan in 1982 en 1986. Het wordt dus weer een ouderwets gevecht tussen links en niet-links met de portemonnee als hoofdonderwerp.

Dat brengt de Partij van de Arbeid met haar vingers tussen de wringer. Wil zij enige kans maken het proces van kabinetsformatie te beïnvloeden, dan dient zij als grootste uit de verkiezingen tevoorschijn te komen. Daartoe moet zij zich van andere linkse partijen, tegelijk potentiële bondgenoten, doelbewust vervreemden. Of het echter na 22 november helpt de grootste te zijn geworden (wat sowieso valt te bezien) is nog maar de vraag. Als CDA en VVD tezamen een meerderheid halen, heeft het "initiatief in de formatie" hoegenaamd geen betekenis.

Waarschijnlijk wordt het dan een herhaling van de vertoning in 1982, toen informateur, J.A. van Kemenade, een tijdje mocht doen alsof, waarna de christen-democratische vice-president van de Raad van State, W. Scholten met spoed en vaardigheid het latere kabinet-Lubbers I vormde. Het nut van Van Kemenades optreden was groter voor de Partij van de Arbeid dan voor de kabinetsformatie. Hij bezorgde de PvdA immers een programma dat zijn fractie in de Kamer daarna kon gebruiken als leidraad.

Theoretisch bestaat de mogelijkheid van een "paarse" coalitie, vrijwel zeker zonder D66. Gelet op de huidige verhoudingen tussen VVD en CDA is dit geen reële optie.

De PvdA heeft zichzelf aldus in een volledig isolement gebracht en dat begint zij nu in de gaten te krijgen. Het is dus de vraag of zij zichzelf een dienst heeft bewezen door zo eenzijdig "over rechts" te willen spelen.

Zoals ik hier al in januari van dit jaar heb betoogd, is een bondgenootschap met links electoraal riskant, zij het heel wat minder gevaarlijk dan het was in de jaren zeventig en tachtig. Maar, het is de vraag of de wel erg risico mijdende aanpak van de huidige leiding in de Partij van de Arbeid veel in staat is op te leveren. Op zijn best worden het veel zetels, al staat zelfs dat niet vast. Er komt echter in elk geval geen plek vrij in de regering.

Het is nu uiteraard veel te laat om de koers nog te wijzigen. Dat zou de sociaal-democratie ongeloofwaardig maken. Het zou echter al helpen als zij waarneembaar alle opties open zou houden. Het is niet waarschijnlijk, maar als er straks na 22 november alleen parlementaire minderheden zijn, zou het politieke toneel er wel eens heel interessant uit kunnen gaan zien, ook voor een linkse coalitie. Er is geen reden te bedenken waarom die principieel verwerpelijk zou zijn. Niet verwerpelijker althans dan een coalitie CDA VVD, al dan niet met hulp van Marco Pastors en/of Geert Wilders.



Andere recente columns