Regeerakkoord en regeringsprogramma
Regeringsprogramma's en regeerakkoorden hebben gemeen dat schriftelijk het voorgenomen beleid van een toekomstig kabinet1 wordt vastgelegd. Een regeringsprogramma kan ter goedkeuring voorgelegd worden aan de coalitiefracties, maar dit is niet strikt noodzakelijk.
Als een regeringsprogramma aan alle coalitiefracties ter goedkeuring is voorgelegd, deze fracties2 akkoord zijn gegaan en er ook 'handtekeningen' van de fractievoorzitters van de coalitie onder staan, heet het regeringsprogramma een regeerakkoord.
Sinds 1963 zijn regeringsprogramma's zeldzaam geworden en worden er vrijwel altijd regeerakkoorden gesloten. Dat was alleen in 1973 (kabinet-Den Uyl3) niet het geval.
Inhoud
Een regeringsprogramma is een lijst van wat een nieuw optredend kabinet tot uitvoering denkt te brengen. Vroeger was het gebruikelijk dat een (in)formateur4 een regeringsprogramma opstelde en dat aan kandidaat-ministers5, vaak al fractievoorzitters6, voorlegde. Konden zij zich daarin vinden, dan traden zij tot het kabinet toe. De kandidaat-ministers konden naar eigen goeddunken het programma ook aan hun fractie voorleggen, maar hoefden dit niet.
Een regeringsprogramma is dus iets anders dan een regeerakkoord, omdat bij een regeerakkoord de fracties zich ook daadwerkelijk hebben gecommitteerd. Dit neemt niet weg dat ook een kandidaat-minister zich met een regeerakkoord akkoord moet verklaren.
In 1963 werd er voor het eerst een regeerakkoord gesloten, in plaats van een regeringsprogramma, waar alle fracties zich aan verbonden. Sindsdien werden er geen regeringsprogramma's meer opgesteld, met uitzondering van 1973. Toen werd er een regeringsprogramma opgesteld waar de fracties KVP7 en ARP8 zich niet aan verbonden.
Tijdens de kabinetsformatie4 stelt de (in)formateur samen met de toekomstige coalitiepartners het regeerakkoord op. Dit bestaat altijd uit een beleidsinhoudelijk en financieel deel. Uitgangspunt voor de onderhandelingen hierover zijn de verkiezingsprogramma's van de deelnemende partijen. Hoe dichter partijen bij elkaar staan en hoe groter het onderlinge vertrouwen, hoe makkelijker het is overeenstemming te bereiken. Het regeerakkoord kan dan beperkt blijven tot hoofdlijnen van het te voeren beleid.
In de praktijk blijken er echter altijd wel controversiële punten te bestaan waarover onderhandeld moet worden. Dat heeft vaak compromissen tot gevolg.
Eén en ander betekent dat regeerakkoorden van coalitiefracties die elkaar niet zo liggen vaak zeer duidelijke en gedetailleerde afspraken bevatten. Daarmee willen de partijen voorkomen dat er een 'tijdbom' onder het kabinet ligt. Ook de wens van coalitiefracties om zo veel mogelijk eigen voorstellen (bijvoorbeeld van de fracties zelf of uit het verkiezingsprogramma) te 'verzilveren' leidt tot omvangrijke en gedetailleerde regeerakkoorden.
Overigens kan ook het niet bereiken van overeenstemming leiden tot lijvige regeerakkoorden, namelijk als dit verhullend wordt geformuleerd in lange, 'wollige' passages.
Hoewel de naleving van het regeerakkoord niet staatsrechtelijk is vastgesteld, zijn de coalitiefracties en de bewindslieden er tijdens de betreffende kabinetsperiode aan gebonden. Wel kunnen ze gedurende een kabinetsperiode overeenkomen bepaalde afspraken te veranderen, laten vervallen of toevoegen.
Op de omvang en het detaillisme van regeerakkoorden bestaat veel kritiek, omdat coalitiefracties niet meer de vrijheid hebben om op het regeerakkoord gebaseerde kabinetsvoorstellen te verwerpen of wijzigen, tenzij ze bereid zijn een kabinetscrisis9 te riskeren. Een regeerakkoord beperkt dus het dualisme10 tussen Tweede Kamer11 en kabinet.
Ook maken regeerakkoordafspraken het moeilijker, zowel voor het kabinet als voor de coalitiefracties in de Tweede Kamer, om op grond van voortschrijdend inzicht andere beleidsvoorstellen te doen dan in het regeerakkoord afgesproken. Daarnaast kunnen bewindslieden en coalitiefracties zich verschuilen achter regeerakkoordafspraken.
Vroeger kwam het regelmatig voor dat een kabinet aantrad op basis van een regeringsprogramma waar alleen de betrokken bewindslieden zich aan hadden verbonden. De fracties namen dan een afwachtender houding aan en voelden zich vrij ook tegen in het programma opgenomen punten te stemmen. Sinds 1963 is een regeerakkoord gebruikelijk.
De gedachte om een voor de verkiezingen12 gesloten ontwerp-regeerakkoord aan de kiezers voor te leggen is niet nieuw. In 1972 kwamen drie progressieve partijen, PvdA13, PPR14 en D6615, met een gezamenlijk programma 'Keerpunt 1972' dat als regeerakkoord zou fungeren. De partijen spraken af dat na de verkiezingen niet over dit programma zou worden onderhandeld. De progressieve drie wilden zo maximale duidelijkheid aan de kiezers bieden.
Omdat PvdA, PPR en D66 echter samen geen meerderheid haalden, moest toch met andere partijen gesproken worden. Formeel werd niet onderhandeld, maar uiteindelijk kwam er toch een informeel programma bestaande uit (het geactualiseerde) 'Keerpunt' en het gezamenlijke programma van ARP8 , CHU16 en KVP7. Over politiek gevoelige punten werden in een pre-constituerend beraad afspraken gemaakt door de nieuwe ministersploeg.
In 1986 was voorzetting van het beleid van het eerste kabinet-Lubbers17 inzet van de verkiezingen. Het CDA18 kwam met de leuze 'Laat Lubbers zijn karwei afmaken'. CDA en VVD haalden samen inderdaad een ruime meerderheid, zodat er een tweede kabinet-Lubbers kwam. Bij de verkiezingen was echter een sterke verschuiving opgetreden in de krachtsverhouding tussen CDA en VVD19.
In 1998 traden PvdA, VVD en D66 met eigen verkiezingsprogramma's op, maar was wel vooraf duidelijk dat werd aangestuurd op voortzetting van 'Paars'. Ook bij die verkiezingen wijzigden de onderlinge krachtsverhoudingen in de coalitie, met name door het verlies van D66.
Regeerakkoord |
Kabinet |
Partijen in kabinet |
---|---|---|
PVV, VVD, NSC, BBB |
||
VVD, D66, CDA, CU |
||
VVD, CDA, D66, CU |
||
VVD, PvdA |
||
VVD, CDA, PVV (gedoogsteun) |
||
CDA, PvdA, ChristenUnie |
||
CDA, VVD, D66 |
||
CDA, VVD, LPF |
||
PvdA, VVD, D66 |
||
PvdA, VVD, D66 |
||
CDA, PvdA |
||
CDA, VVD |
||
CDA, VVD |
||
CDA, PvdA |
||
CDA, VVD |
||
KVP, CHU, ARP, VVD, DS'70 |
||
KVP, ARP, CHU, VVD |
||
KVP, PvdA, ARP |
||
KVP, ARP, CHU, VVD |
||
KVP, ARP, CHU, VVD |
||
PvdA, KVP, ARP, CHU |
||
PvdA, KVP, ARP, CHU |
||
PvdA, KVP, CHU, VVD |
||
KVP, PvdA, CHU, VVD |
||
KVP, PvdA |
||
SDAP, CHU, RKSP |
Meer over
- 1.Met het begrip kabinet worden alle ministers en staatssecretarissen bedoeld. Een kabinet wordt genoemd naar de minister-president, bijvoorbeeld het kabinet-Drees of het kabinet-Kok. In het spraakgebruik worden de begrippen regering en kabinet vaak door elkaar gebruikt. Strikt genomen, is er echter een verschil tussen beide. Met de term 'regering' duiden we het staatshoofd (koning of koningin) samen met de ministers aan.
- 2.Een Tweede Kamerfractie is een organisatie van Tweede Kamerleden die deel uitmaken van dezelfde politieke partij en die zowel op hoofdlijnen als bij deelonderwerpen in de Tweede Kamer standpunten bepaalt. Daarnaast worden in een fractie onderling de werkzaamheden verdeeld. Een fractie staat onder leiding van een fractievoorzitter. Tweede Kamerfracties hebben personeel in dienst, zoals voorlichters en beleidsmedewerkers.
- 3.Dit kabinet wordt beschouwd als het meest links-progressieve kabinet uit de parlementaire geschiedenis. Het kwam tot stand na de moeizame formatie die volgde op de verkiezingen van 1972 en was de opvolger van de kabinetten-Biesheuvel I en II. Het bestond uit bewindslieden van de PvdA, D'66, PPR, KVP en ARP onder leiding van PvdA'er Joop den Uyl.
- 4.Na elke Tweede Kamerverkiezing, of soms na de val van een kabinet, begint het proces van de formatie van een nieuw kabinet. Doel van de kabinetsformatie is een kabinet te vormen dat enerzijds kan rekenen op steun van de meerderheid van de Tweede Kamer en anderzijds tot een gezamenlijk beleid kan komen. De Grondwet is vrij bescheiden wat betreft de kabinetsformatie. Slechts de artikelen 43 en 48 van de Grondwet spreken over de vorming van een kabinet: ministers en staatssecretarissen worden bij koninklijk besluit benoemd.
- 5.Ministers zijn politiek verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein. Met uitzondering van ministers zonder portefeuille geven zij politieke leiding aan een departement. Daarbij kunnen zij terzijde worden gestaan door staatssecretarissen. Een minister, meestal lid van één van de partijen die in de Tweede Kamer het kabinet steunen, moet het vertrouwen van de Tweede Kamer hebben om de functie te kunnen vervullen.
- 6.Een fractievoorzitter is de leider van zijn fractie, een groep Kamerleden van dezelfde partij. Hij of zij voert het woord bij belangrijke debatten, zoals over de regeringsverklaring en bij de algemene beschouwingen over de rijksbegroting.
- 7.De KVP was een christendemocratische partij, die, hoewel zij voor iedereen openstond, vrijwel uitsluitend aanhang had onder de katholieken. De partij was in 1945 de opvolger van de vooroorlogse RKSP. In 1980 fuseerde zij met ARP en CHU tot het CDA. De KVP had met name in sommige streken (Limburg, Noord-Brabant, delen van Gelderland, Twente) een sterke machtspositie.
- 8.De ARP werd op 3 april 1879 opgericht door Abraham Kuyper. Daarmee kwam er een partijverband voor politieke stroming, de antirevolutionairen, die reeds sinds het begin van de 19e eeuw bestond. Zij was de eerste nationale politieke partij. De ARP was een christendemocratische, protestantse partij. In 1980 ging de ARP met KVP en CHU op in het CDA.
- 9.Een kabinet kan vanwege een intern conflict of door een conflict met Tweede Kamer of Eerste Kamer ten val komen. Bij interne conflicten kan worden gedacht aan een meningsverschil tussen ministers over een te nemen maatregel of over een wetsvoorstel dat in behandeling is.
- 10.Dualisme wil zeggen dat er een duidelijke scheiding is tussen kabinet en parlement. De regel die dan strikt genomen geldt, is: de regering regeert, het parlement controleert. In de praktijk is het gedrag van de Tweede Kamer echter vaak minder dualistisch.
- 11.De Tweede Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
- 12.De leden van de Tweede Kamer worden in principe eens in de vier jaar gekozen op basis van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Ook na de val van een kabinet worden bijna altijd verkiezingen gehouden. Kiesgerechtigd zijn alle Nederlanders die op de dag van de kandidaatstelling 18 jaar of ouder zijn, mits niet het kiesrecht vanwege een veroordeling is ontnomen.
- 13.De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
- 14.De Politieke Partij Radikalen (PPR) was een radicaal-christelijke partij. De partij werd op 27 april 1968 opgericht door christenradicalen die zich hadden afgesplitst van vooral de Katholieke Volkspartij (KVP) en in mindere mate de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). In 1991 fuseerde de PPR met CPN, EVP en PSP tot GroenLinks.
- 15.Democraten 66 (D66) is een hervormingsgezinde sociaal-liberale partij. De huidige politiek leider is Rob Jetten. De partij werd opgericht op 14 oktober 1966 door 44 'homines novi', waarvan er 25 eerder bij andere politieke partijen actief waren geweest. Belangrijkste initiatiefnemer en voorman (tot 1998) was de oud-journalist Hans van Mierlo.
- 16.De CHU was een christendemocratische politieke partij, die vooral aanhang had onder Nederlands-Hervormden. De CHU kende een los partijverband en daarom was er sprake van een unie. De CHU ontstond in 1908 door samengaan van de Christelijk-Historische Partij en de Friese Bond van christelijk-historischen. In 1980 fuseerde de CHU met ARP en KVP tot het CDA.
- 17.Dit kabinet van CDA en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1982. CDA-lijsttrekker Dries van Agt, premier van het voorgaande kabinet-Van Agt III besloot zich niet opnieuw kandidaat te stellen voor het premierschap. Premier namens het CDA werd daarom Ruud Lubbers.
- 18.Het Christen-Democratisch Appèl (CDA) is een christelijk geïnspireerde partij in het centrum van het politieke spectrum. Henri Bontenbal is momenteel politiek leider van het CDA. De partij werd opgericht op 11 oktober 1980 als fusie van Anti-Revolutionaire Partij (ARP), Christelijk-Historische Unie (CHU) en Katholieke Volkspartij (KVP).
- 19.De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) is een rechtse liberale partij, met op onder meer ethisch gebied progressievere standpunten. Politiek leider is sinds 14 augustus 2023 Dilan Yesilgöz-Zegerius. De partij werd opgericht in 1948 als opvolger van de Partij van de Vrijheid (PvdV), die weer een voortzetting was van de vooroorlogse Liberale Staatspartij (LSP).
- 20.Dit kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB trad op 2 juli 2024 aan. Het kwam zeven maanden na de verkiezingen van 22 november 2023 en bijna een jaar na de ontslagneming van het kabinet-Rutte IV tot stand. Formateur was staatsraad Richard van Zwol (CDA) en minister-president de partijloze oud-topambtenaar Dick Schoof.
- 21.Het regeerakkoord 'Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst' omvat de afspraken gemaakt tussen VVD, D66, CDA en ChristenUnie en vormt de basis voor het kabinet-Rutte IV. Het regeerakkoord telde 47 inhoudelijke pagina's.
- 22.Dit kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie kwam na de langste formatie sinds de Tweede Wereldoorlog tot stand. Negen maanden na de verkiezingen van 17 maart 2021 en bijna een jaar na de ontslagneming van het kabinet-Rutte III stond er een nieuw kabinet op het bordes. Premier Mark Rutte leidde voor de vierde keer een kabinet.
- 23.Het regeerakkoord 'Vertrouwen in de toekomst' omvat de afspraken gemaakt tussen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie en vormde de basis voor het kabinet-Rutte III. Het regeerakkoord telde 70 pagina's. Dit akkoord verschilde sterk met het regeerakkoord van Rutte-II. Er werd door de regering vooral voorgenomen om te investeren en minder te bezuinigen in vergelijking met de twee voorgaande regeerakkoorden.
- 24.Dit kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie kwam na de tot dan langste formatie sinds 1945 tot stand. Zeven maanden na de verkiezingen van 15 maart 2017 stond er een opvolger van het kabinet-Rutte II op het bordes. Voor premier Mark Rutte was het de derde keer dat hij een kabinet leidt. Het kabinet bood op 15 januari 2021 ontslag aan, vanwege de harde conclusies van het parlementair onderzoek kinderopvangtoeslag. Hiermee werd het kabinet, en de leden hiervan, demissionair. Deze demissionaire periode zou 360 dagen duren, een record.
- 25.Het regeerakkoord 'Bruggen slaan' omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen VVD en PvdA en vormde de basis voor het kabinet-Rutte II. Het regeerakkoord telde 82 pagina's. Centraal stonden de landelijke bezuinigingen met de bedoeling om Nederland 'sterker en socialer' uit de economische crisis te krijgen, o.a. via circa 16 miljard aan bezuinigingen.
- 26.Dit kabinet werd door VVD en PvdA gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012. VVD-leider Mark Rutte werd voor de tweede keer premier. Onder leiding van informateurs Wouter Bos en Henk Kamp wisten de coalitiepartijen hun grote onderlinge verschillen te overbruggen. De formatie van het kabinet-Rutte II was één van de snelste kabinetsformaties ooit.
- 27.Het regeerakkoord 'Vrijheid en Verantwoordelijkheid' omvatte de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen VVD en CDA en vormde de basis voor het kabinet-Rutte I. Het regeerakkoord telde 46 pagina's. Centraal stonden de gelijkwaardigheid en vrijheid van alle burgers, versterking van de Nederlandse concurrentiepositie en investeren in 'de kenniseconomie'.
- 28.Dit minderheidskabinet van VVD en CDA werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen 2010 en trad op 14 oktober 2010 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende IV. Voor een meerderheid in de Tweede Kamer sloten de regeringspartijen een gedoogakkoord met de PVV. VVD-leider Mark Rutte werd de eerste premier van VVD-huize.
- 29.Het regeerakkoord 'Samen werken, samen leven' omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen CDA, ChristenUnie en PvdA en vormde de basis voor het kabinet-Balkenende IV. Het regeerakkoord telde 53 pagina's. Centraal stond een focus op werken aan groei, duurzaamheid, respect en solidariteit.
- 30.Dit kabinet werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006. Het was tot 23 februari 2010 een coalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie en daarna van CDA en CU. Het trad op 22 februari 2007 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende III. Motto van het kabinet was 'Samen werken, samen leven'.
- 31.Het regeerakkoord 'Meedoen, Meer Werk, Minder Regels' omvat de afspraken gemaakt tussen de regeringspartijen CDA, VVD en D66 en vormde de basis voor het kabinet-Balkenende II. Dit 'hoofdlijnenakkoord' telde 14 pagina's en werd ondersteund door de bijlage Financieel Kader 2004-2007. Centraal stonden minder bureaucratie, een kwalitatief betere publieke dienstverlening en de bestrijding van de 'onpersoonlijke samenleving'.
- 32.Na de Tweede Kamerverkiezingen van 2003 werd het kabinet-Balkenende II gevormd. In dit kabinet werkten CDA, VVD en D66 samen. De CDA- en VVD-bewindslieden uit het voorgaande kabinet-Balkenende I keerden allen terug. Jan Peter Balkenende (CDA) werd wederom premier. Bijzonder waren het recordaantal van vijf vrouwen in het kabinet en het feit dat D66 voor het eerst aan een centrumrechts kabinet meedeed.
- 33.Het 'strategisch akkoord' omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen CDA, VVD en LPF en vormde de basis voor het kabinet-Balkenende I. Het regeerakkoord telde 48 pagina's. Centraal stonden zaken als de verscherping van het vreemdelingenbeleid tot afschaffing van het kwartje van Kok en de onroerend-zaakbelasting. Bij het strategisch akkoord hoorden vier bijlagen, waarin de financiële afspraken waren vastgelegd.
- 34.Na acht jaar 'paars' (de kabinetten Kok I en Kok II) trad in 2002 een centrumrechtse coalitie aan van CDA en VVD samen met nieuwkomer LPF (de Lijst Pim Fortuyn). De enorme winst van deze nieuwe partij (26 zetels) bij de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002 maakte een kabinet zonder deze partij bijna onmogelijk. CDA-leider Jan-Peter Balkenende werd de nieuwe premier.
- 35.Het regeerakkoord van 1994 omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen PvdA, VVD en D66 en vormde de basis voor het kabinet-Kok II. Het regeerakkoord telde 113 pagina's. Centraal stond het streven naar een samenleving gebaseerd op vrijheid en verantwoordelijkheid.
- 36.Dit kabinet, in de wandelgangen veelal 'Paars II' genoemd, was een voortzetting van het kabinet-Kok I. Hoewel het kabinet het bijna de volle vier jaar uithield, verliep de samenwerking tussen PvdA, VVD en D66 minder soepel dan in de vorige kabinetsperiode. PvdA-leider Wim Kok werd voor de tweede keer premier.
- 37.Het regeerakkoord 'Keuzes voor de toekomst' omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen PvdA, VVD en D66, en vormde de basis voor het kabinet-Kok I. Het regeerakkoord telde 43 pagina's. Centraal stonden bezuinigen en hervormingen van de sociale voorzieningen.
- 38.Aan dit eerste 'paarse' kabinet namen PvdA, VVD en D66 deel. Het werd op 22 augustus 1994 gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 1994. De kleur paars refereerde aan de vermenging van het rood van de PvdA en het blauw van de VVD. PvdA-leider Wim Kok, minister van financiën en vicepremier in het voorgaande kabinet-Lubbers III, werd premier.
- 39.Het regeerakkoord van 1989 omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen CDA en PvdA en vormde de basis voor kabinet-Lubbers III. Dit regeerakkoord telde 61 pagina's. In het akkoord zet het kabinet een beleid uit van investeringen in milieu, gezondheidszorg, kinderopvang en voor verhoging van uitkeringen en ambtenarensalarissen. Speerpunt is de zogenaamde sociale vernieuwing.
- 40.In het derde kabinet-Lubbers werkte het CDA samen met de PvdA. De VVD, coalitiepartner van het CDA in het voorgaande kabinet-Lubbers II, belandde na de verkiezingen van 1989 in de oppositie. CDA-leider Ruud Lubbers werd voor de derde keer premier.
- 41.Het ontwerpregeerakkoord van 1986 omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen CDA en VVD en vormde de basis voor het kabinet-Lubbers II. Dit regeerakkoord telde 98 pagina's. Het beleid van Lubbers II is grotendeels de voortzetting van Lubbers I. De focus ligt vooral op het sociaaleconomisch en financieel beleid: het creëren van banen en het terugdringen van het begrotingstekort.
- 42.Dit kabinet was qua politieke samenstelling een voortzetting van het eerste kabinet-Lubbers. De coalitiepartijen CDA en VVD hadden bij de verkiezingen van 1986 hun gezamenlijke meerderheid in de Tweede Kamer behouden.
- 43.Het regeerakkoord van 1982 omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen CDA en VVD en vormde de basis voor het kabinet-Lubbers I. Dit regeerakkoord telde 88 pagina's. Centraal in het akkoord stond de werkloosheid krachtig te bestrijden, de overheidsfinanciën terug te dringen en de economie weer aan te praat te krijgen.
- 44.Het regeerakkoord van 1981 omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen CDA en PvdA en vormde de basis voor het kabinet-Van Agt II. Centraal stonden het terugdringen van het begortingstekort en het bestrijden van de werkloosheid.
- 45.Dit kabinet van CDA, PvdA en D'66 werd gevormd na de verkiezingen 1981. CDA-leider Dries van Agt werd voor de tweede keer premier, net als bij het voorgaande kabinet-Van Agt I. PvdA-leider Joop den Uyl werd vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De toevoeging 'Werkgelegenheid' onderstreepte zijn centrale rol bij een actief werkgelegenheidsbeleid.
- 46.Het regeerakkoord van 1977 omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen CDA en VVD en vormde de basis voor het kabinet-Van Agt I. Dit regeerakkoord telde 108 pagina's. Centraal in het akkoord stond het grenzen stellen aan overheidsbemoeienis.
- 47.Dit kabinet van CDA en VVD kwam na een lange formatieperiode tot stand, nadat vorming van een tweede kabinet-Den Uyl was mislukt. Hoewel de PvdA bij de verkiezingen van 1977 de grootste partij was geworden, werd CDA-leider Dries van Agt premier.
- 48.Het regeerakkoord van 1971 omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen KVP, CHU, ARP en VVD, en vormde de basis voor het kabinet-Biesheuvel I. Centraal stond een halt toeroepen aan de stijging van lonen de de inflatie.
- 49.Dit kabinet kwam tot stand na de Tweede Kamerverkiezingen van 1971. De partijen die het voorgaande kabinet-De Jong hadden gevormd (KVP, CHU, ARP en VVD) verloren bij deze verkiezingen hun meerderheid. Met nieuwkomer DS'70 als vijfde regeringspartij kon het beleid van het vorige kabinet echter voortgezet worden. Minister-president Barend Biesheuvel was afkomstig uit de ARP.
- 50.Het regeerakkoord van 1967 omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen KVP, CHU, ARP en VVD, en vormde de basis voor het kabinet-De Jong. Centraal stond het beheersen van de overheidsfinanciën.
- 51.Het kabinet-De Jong regeerde aan het einde van de roerige jaren zestig. Er was tijdens deze kabinetsperiode veel onrust in de maatschappij onder meer als gevolg van de democratiseringsgolf bij universiteiten en hogescholen. Ook vrouwen, dienstplichtigen en werknemers vroegen om hervormingen en in 1970 was er een groot loonconflict met de vakbeweging.
- 52.Het regeerakkoord van 1965 omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen KVP, PvdA, ARP en vormde de basis voor het kabinet-Cals. Centraal stonden verhoogde uitgaven, voornamelijk wat betreft investeringen in bijvoorbeeld onderwijs, infrastructuur, recreatievoorzieningen en economische activiteiten.
- 53.Dit centrumlinkse kabinet van KVP, PvdA en ARP was het eerste sinds 1958 met de sociaaldemocraten. Minister-president was KVP-leider Jo Cals. Zijn kabinet volgde het kabinet-Marijnen op, zonder dat er tussendoor verkiezingen werden gehouden. Het kabinet-Cals stond bekend als 'kabinet van sterke mannen' en had bij zijn aantreden op 14 april 1965 veel ambities.
- 54.Het regeerakkoord van 1963 omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen KVP, CHU, ARP en VVD, en vormde de basis voor het kabinet-Marijnen. Het is het eerste regeerakkoord dat werd afgesloten. Voor 1963 werden er regeringsprogramma's afgesloten. Centraal stond de introductie van een Pacificatiecommissie die de 'omroepkwestie' (toetreding nieuwe omroepen en reclame) moest oplossen.
- 55.Het centrumrechtse kabinet-Marijnen was als voortzetting van het kabinet-De Quay te beschouwen. De coalitie van KVP, ARP, CHU en VVD behield na de Tweede Kamerverkiezingen van 1963 zijn meerderheid. Minister-president namens de KVP werd echter niet Jan de Quay, maar Victor Marijnen - in het vorige kabinet minister van Landbouw en Visserij.
- 56.Het regeringsprogramma van 1959 omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen KVP, VVD, ARP en CHU en vormde de basis voor het kabinet-De Quay. Centraal stond het verlaten van de geleide loonpolitiek met algemene welvaartsronde en in plaats daarvan een gedifferentieerd loonbeleid voeren met verschillen per bedrijfstak in de verhoging van lonen en de verbetering van arbeidsvoorwaarden.
- 57.Dit centrumrechtse kabinet van KVP, ARP, CHU en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1959 als opvolger van het kabinet-Beel II. Het was het eerste naoorlogse kabinet zonder de PvdA. Minister-president De Quay kwam van de KVP. Het kabinet trad op 19 mei 1959 aan.
- 58.Het regeringsprogramma van 1959 omvatte de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen KVP, PvdA, ARP en CHU en vormde de basis voor het kabinet-Drees IV. Centraal stond het handhaven van het begrotingsevenwicht en het op peil houden van de werkgelegenheid.
- 59.Het kabinet-Drees IV was een coalitie van PvdA, KVP, ARP en CHU. Na de verkiezingen van 1956 zetten de partijen uit het kabinet-Drees III hun samenwerking voort. Het was het laatste van de rooms-rode kabinetten. Premier was PvdA-leider Willem Drees. Het kabinet trad aan op 13 oktober 1956.
- 60.Het regeringsprogramma van 1952 omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen PvdA, KVP, ARP en CHU en vormde de basis voor het kabinet-Drees III. Centraal in de richtlijnen stond de kwestie Nieuw-Guinea.
- 61.Na de verkiezingen van 1952 kwam dit derde kabinet op brede basis tot stand. Het kabinet onder leiding van PvdA-voorman Willem Drees bestond uit ministers van de PvdA, KVP, ARP en CHU en telde verder een partijloze minister. Het was een van de rooms-rode coalities. De VVD, deel van het voorgaande kabinet-Drees II, werd als regeringspartij vervangen door de ARP.
- 62.Het regeringsprogramma van 1951 omvatte de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen PvdA, KVP, CHU en VVD en vormde de basis voor het kabinet-Drees II. Centraal in stonden maatregelen om de economische recessie, veroorzaakt door de Korea-oorlog, het hoofd te kunnen bieden.
- 63.Dit kabinet van de PvdA, KVP, CHU, VVD en een partijloze minister was een voorzetting van het eerste kabinet-Drees. Wel verschenen op enkele ministeries nieuwe gezichten en kreeg de CHU één ministerspost extra. PvdA-leider Willem Drees werd wederom premier. De ARP kon zich vinden in het programma, maar behield een voorbehoud bij de uitwerking daarvan en leverde geen ministers.
- 64.Het regeringsprogramma van 1948 bevatte de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen KVP, PvdA, VVD en CHU en vormde de basis voor het kabinet-Drees I. Centraal stond de heropbouw van Nederland en het op orde brengen van de staatsfinanciën. Het kabinet zette het beleid van kabinet-Drees I voort.
- 65.Na de Tweede Kamerverkiezingen van 1948 kwam een coalitie van KVP, PvdA, CHU en VVD tot stand onder leiding van PvdA-voorman Willem Drees. In het kabinet zaten naast de ministers uit de coalitiepartijen ook twee partijloze ministers. Er was geen formele binding van de fracties aan een regeringsprogramma, maar die hadden wel daarmee ingestemd. Het kabinet volgde vanaf 7 augustus 1948 het kabinet-Beel I op.
- 66.Het regeringsprogramma van 1946 vormde de basis voor het kabinet-Beel en bevatte de afspraken tussen de regeringspartijen KVP en PvdA. Het kabinet-Beel I zette de beleidslijnen voor het economisch herstel van het kabinet-Schermerhorn-Drees voort. Het 'Nieuwe Bestand', de samenwerking tussen KVP en PvdA, en de door formateur Beel opgestelde Proeve voor het regeringsbeleid, vormde voor langere tijd de basis voor het kabinetsbeleid (ook na 1948). Centraal stond de heropbouw van Nederland na de Tweede Wereldoorlog.
- 67.Het eerste kabinet-Beel I werd gevormd na de verkiezingen van 1946, de eerste verkiezingen na de oorlog. Het bestond uit ministers van KVP en PvdA, alsmede drie partijloze bewindslieden en was de opvolger van het kabinet-Schermerhorn/Drees. Minister-president Beel was afkomstig uit de KVP. Het kabinet-Beel was het eerste van de rooms-rode kabinetten. Tot 1958 zouden KVP en PvdA blijven samenwerken als regeringspartijen.
- 68.Het regeringsprogramma 1945 omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen SDAP, CHU en RKSP en vormde de basis voor het Kabinet-Schermerhorn/Drees. Centraal stond 'herstel en vernieuwing'. Het land was zwaar getroffen door de oorlog, er was tekort aan alles (inclusief voedsel). Dat alles zou het nieuwe kabinet ter hand nemen.
- 69.Ruim een maand na de bevrijding benoemde koningin Wilhelmina dit eerste naoorlogse kabinet als opvolger van het oorlogskabinet-Gerbrandy III. Het kabinet-Schermerhorn/Drees bestond uit ministers van SDAP, CHU en RKSP, alsmede vijf partijloze ministers, van wie er later twee PvdA-lid werden. Minister-president Schermerhorn was afkomstig uit de kring van de VDB (later PvdA). Het kabinet trad op 25 juni 1945 aan.
- 70.De regering bestaat uit de Koning en de ministers. De ministers en staatssecretarissen, zonder de Koning, worden het kabinet genoemd. Zij zorgen voor het bestuur van ons land. Dat betreft bijvoorbeeld zorg voor veiligheid, onderwijs en het milieu. Om aan deze verantwoordelijkheden te kunnen voldoen heeft de regering bepaalde instrumenten, zoals het heffen van belastingen en het verlenen van subsidies, maar ook het vastleggen van regels in wetten en besluiten en het sluiten van verdragen.