Artikel III-284: Civiele bescherming
Inhoudsopgave van deze pagina:
-
1.De Unie bevordert de samenwerking tussen de lidstaten om zodoende te komen tot een grotere doeltreffendheid van de systemen ter voorkoming van en bescherming tegen natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen.
Het optreden van de Unie is erop gericht:
-
a)het optreden van de lidstaten op nationaal, regionaal en lokaal niveau met betrekking tot risicopreventie, het voorbereiden van de instanties op het gebied van civiele bescherming in de lidstaten en het optreden bij natuurrampen of door de mens veroorzaakte calamiteiten binnen de Unie te steunen en aan te vullen;
-
b)snelle operationele en doeltreffende samenwerking tussen de nationale civiele beschermingsdiensten binnen de Unie te bevorderen;
-
c)de samenhang tussen internationale acties op het gebied van civiele bescherming te stimuleren.
-
-
2.Bij Europese wet of kaderwet worden de maatregelen vastgesteld die nodig zijn om bij te dragen tot de verwezenlijking van de in lid 1 genoemde doelstellingen, met uitzondering van enige harmonisatie van de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten.
Met artikel III-284 heeft de Unie op het terrein van de civiele bescherming binnen Europa een ondersteunende en coördinerende rol verkregen. Dit is in feite een bevestiging van de praktijk en in lijn met de Nederlandse inzet. Sinds 1998 bestaat er een Europees Actieprogramma voor de rampenbestrijding en zijn verschillende initiatieven ontplooid. De belangrijkste initiatieven op dit moment zijn het Gemeenschapsmechanisme en het CBRN-overzichtsprogramma (chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair overzichtsprogramma).
Het Gemeenschapsmechanisme, dat een betere coördinatie bij rampen mogelijk moet maken, is in 2001 opgezet. Via dit instrument kunnen de lidstaten van de Unie bijstand verlenen voor civiele beschermingsdoeleinden in het geval van technologische of natuurrampen (inclusief terroristische aanslagen) zowel binnen als buiten de Unie. In het verlengde hiervan heeft de Raad een CBRN-civiele bescherming actieplan aangenomen.
De regering acht dit artikel een logische codificatie van de reeds bestaande praktijk. Het betreft hier een aanvullende bevoegdheid van de Unie, zoals uitdrukkelijk vastgesteld in artikel I-17 en zoals ook blijkt uit het tweede lid van artikel III-284, waarin het in artikel I-12, vijfde lid, vervatte verbod op harmonisatie van nationale regelgeving wordt herhaald.
Er wordt een nieuwe juridische basis (artikel III-284) ingevoegd die het mogelijk maakt wetten en kaderwetten aan te nemen (bij gekwalificeerde meerderheid en met medebeslissing van het Europees Parlement) die erop gericht zijn het optreden van de lidstaten te ondersteunen en de operationele samenwerking op het gebied van civiele bescherming te bevorderen.
Vandaag zijn de wetgevingen ter zake, bij gebrek aan een specifieke juridische grondslag, gebaseerd op artikel 308 VEG (flexibiliteitsclausule), dat wordt beheerst door de eenparigheid en alleen de raadpleging van het Europees Parlement voorschrijft.
-
1.De Unie bevordert de samenwerking tussen de lidstaten teneinde de doeltreffendheid van de systemen ter voorkoming van en bescherming tegen natuurrampen of door de mens veroorzaakte calamiteiten binnen de Unie te versterken.
Het optreden van de Unie is erop gericht :
-
-het optreden van de lidstaten op nationaal, regionaal en lokaal niveau met betrekking tot risicopreventie, het voorbereiden van de actoren op het gebied van civiele bescherming in de lidstaten en het optreden bij natuurrampen of door de mens veroorzaakte calamiteiten te steunen en aan te vullen;
-
-snelle operationele en doeltreffende samenwerking tussen de nationale civiele beschermingsdiensten te bevorderen;
-
-de samenhang tussen internationale acties op het gebied van civiele bescherming stimuleren.
-
-
2.In een wet of kaderwet worden de maatregelen vastgesteld die nodig zijn om bij te dragen tot de verwezenlijking van de in lid 1 genoemde doelstellingen.
Dit ontwerp-artikel moet worden bezien in het licht van de solidariteitsclausule in artikel I-42 van de Grondwet, alsmede van de uitvoeringsbepalingen in Deel III.
De ontwerp-tekst van de rechtsgrondslag inzake civiele bescherming beoogt het optreden van de Unie een karakter te geven dat past bij het type bevoegdheid (gebied voor ondersteunend optreden), en het de nodige inhoud te geven.
In het licht van talrijke verzoeken van Conventieleden wordt voorgesteld de wederzijdse bijstand in geval van natuurrampen en technologische calamiteiten opnieuw in de solidariteitsclausule op te nemen (zowel in Deel I als in Deel III). De consequentie van deze dubbele aanpak is dat:
-
-wat het normale preventieve optreden en de instelling van een kader voor samenwerking tussen de nationale diensten voor civiele bescherming betreft, gebruik kan worden gemaakt van de gewone wetgevingsprocedure (met uitzondering evenwel van harmonisatiemaatregelen);
-
-de wederzijdse bijstand tussen de lidstaten met nationale civiele of militaire middelen wordt gecoördineerd in de Raad, en dat de structuren van het EVDB (met name het Militair Comité en de Militaire Staf) een bijdrage kunnen leveren. Er zal ook een rol zijn weggelegd voor de Minister van Buitenlandse Zaken.
De artikelen I-42 en III-226 betreffende de solidariteitsclausule zijn hieronder ter herinnering opgenomen. [Noot PDC: Als link]
-
1.De Unie bevordert de samenwerking tussen de lidstaten om zodoende te komen tot een grotere doeltreffendheid van de systemen ter voorkoming van en bescherming tegen natuurrampen of door de mens veroorzaakte calamiteiten binnen de Unie.
Het optreden van de Unie is erop gericht:
-
a)het optreden van de lidstaten op nationaal, regionaal en lokaal niveau met betrekking tot risicopreventie, het voorbereiden van de instanties op het gebied van civiele bescherming in de lidstaten en het optreden bij natuurrampen of door de mens veroorzaakte calamiteiten te steunen en aan te vullen;
-
b)snelle operationele en doeltreffende samenwerking tussen de nationale civiele beschermingsdiensten te bevorderen;
-
c)de samenhang tussen internationale acties op het gebied van civiele bescherming te stimuleren.
-
-
2.Bij Europese wet of kaderwet worden de maatregelen vastgesteld die nodig zijn om bij te dragen tot de verwezenlijking van de in lid 1 genoemde doelstellingen, met uitzondering van enige harmonisatie van de wettelijke of bestuursrechtelijke regelingen van de lidstaten.
-
1.De Unie bevordert de samenwerking tussen de lidstaten om zodoende te komen tot een grotere doeltreffendheid van de systemen ter voorkoming van en bescherming tegen natuurrampen of door de mens veroorzaakte calamiteiten.
Het optreden van de Unie is erop gericht:
-
a)het optreden van de lidstaten op nationaal, regionaal en lokaal niveau met betrekking tot risicopreventie, het voorbereiden van de instanties op het gebied van civiele bescherming in de lidstaten en het optreden bij natuurrampen of door de mens veroorzaakte calamiteiten binnen de Unie te steunen en aan te vullen;
-
b)snelle operationele en doeltreffende samenwerking tussen de nationale civiele beschermingsdiensten binnen de Unie te bevorderen;
-
c)de samenhang tussen internationale acties op het gebied van civiele bescherming te stimuleren.
-
-
2.Bij Europese wet of kaderwet worden de maatregelen vastgesteld die nodig zijn om bij te dragen tot de verwezenlijking van de in lid 1 genoemde doelstellingen, met uitzondering van enige harmonisatie van de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten.
-
1.De Unie bevordert de samenwerking tussen de lidstaten om zodoende te komen tot een grotere doeltreffendheid van de systemen ter voorkoming van en bescherming tegen natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen.
Het optreden van de Unie is erop gericht:
-
a)het optreden van de lidstaten op nationaal, regionaal en lokaal niveau met betrekking tot risicopreventie, het voorbereiden van de instanties op het gebied van civiele bescherming in de lidstaten en het optreden bij natuurrampen of door de mens veroorzaakte calamiteiten binnen de Unie te steunen en aan te vullen;
-
b)snelle operationele en doeltreffende samenwerking tussen de nationale civiele beschermingsdiensten binnen de Unie te bevorderen;
-
c)de samenhang tussen internationale acties op het gebied van civiele bescherming te stimuleren.
-
-
2.Bij Europese wet of kaderwet worden de maatregelen vastgesteld die nodig zijn om bij te dragen tot de verwezenlijking van de in lid 1 genoemde doelstellingen, met uitzondering van enige harmonisatie van de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten.