Artikel I-12: De categorieën van bevoegdheden

I-11
Artikel I-12
I-13

Inhoudsopgave van deze pagina:


  • 6. 
    De omvang en de voorwaarden voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Unie worden geregeld door de bepalingen van deel III over ieder van die gebieden.

1.

Toelichting Nederlandse regering

Algemeen

Eén van de verworvenheden van het Grondwettelijk Verdrag is de verduidelijking van de bevoegdhedenstructuur van de Unie. De aanbevelingen van een Conventiewerkgroep hebben bijgedragen aan het eindresultaat. De basisprincipes van de bevoegdheidsverdeling zijn neergelegd in Titel III van Deel I. Sommige van deze principes bestonden reeds impliciet onder de EG en EU-Verdragen. De systematische opname in het Grondwettelijk Verdrag is echter een verbetering in het licht van het streven naar grotere transparantie en duidelijkheid.

De uitwerking van de in deze Titel beschreven algemene bevoegdheidstoedeling op de specifieke beleidsterreinen is te vinden in het beleidsdeel (Deel III) van het Verdrag. Voor het uiteindelijke optreden van de Unie zijn immers de uitgewerkte rechtsbases in Deel III nodig.

Er zijn drie verschillende categorieën: gebieden waarop de Unie exclusief bevoegd is, gebieden waarop de Unie en de lidstaten een gedeelde bevoegdheid hebben en gebieden waarop de Unie ondersteunend, coördinerend of aanvullend kan optreden. Nieuw is dat de algemene indeling van de beleidsterreinen in beleidscategorieën is vastgelegd in het Verdrag. Slechts door verdragswijziging kunnen bepaalde beleidsterreinen in de bevoegdhedencatalogus van plaats veranderen.

In de categorieën zijn de verschillende beleidsterreinen ondergebracht. In enkele gevallen zijn de bestaande bevoegdheden onder het EG-Verdrag en het EU-Verdrag uitgebreid (ruimte van vrijheid, veiligheid en recht). Ook worden er nieuwe beleidsterreinen onder de driedeling gebracht (energie en toerisme). Daarnaast wordt in deze Titel een tweetal beleidsgebieden opgenomen, die een eigen karakter hebben. Het betreft de coördinatie van het economisch beleid en het werkgelegenheidsbeleid alsmede het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Ten slotte is een flexibiliteitsartikel opgenomen (artikel I-18).

De regering meent dat op het terrein van de bevoegdheidsverdeling sprake is van een belangrijk resultaat. Het in het Grondwettelijk Verdrag neergelegde systeem biedt helderheid omtrent de intensiteit en reikwijdte van het optreden van de Unie. Daardoor ontstaat de door velen gewenste duidelijkheid in de verhouding tussen Unie enerzijds en lidstaten anderzijds. Een dergelijk transparant systeem van bevoegdheidsverdeling kan een waarborg vormen tegen de, tegenwoordig steeds vaker gesignaleerde, angst voor een ongebreidelde machtstoename van het Brusselse apparaat ten koste van de bevoegdheden van de lidstaten.

Deze angst is objectief vast te stellen in de verschillende media. Zonder afbreuk te doen aan het grote belang van de lidstaten bij de participatie in Brussel, wordt met deze angst terdege rekening gehouden en zijn de nodige waarborgen gecreëerd om deze het hoofd te bieden. Op deze manier wordt het effectief optreden van de lidstaat in Europees verband zekergesteld.

Bij dit artikel

Dit artikel bevat de uitwerking van de drie verschillende bevoegdheidscategorieën. Daarnaast bevat dit artikel een beschrijving van de kenmerken van elk van de categorieën. Voor elke categorie is gepreciseerd welke gevolgen optreden door de Unie heeft voor de bevoegdheden van de lidstaten. Veelal betreft dit een explicitering van de onder de oude verdragen bestaande bevoegdhedenstructuur en de in de jurisprudentie uitgewerkte uitgangspunten.

In de laatste volzin van het tweede lid van dit artikel wordt bepaald dat lidstaten hun met de Unie gedeelde bevoegdheden uitoefenen voorzover de Unie haar bevoegdheid niet heeft uitgeoefend of besloten heeft deze niet langer uit te oefenen. Dit tweede deel van de laatste volzin van het tweede lid is nieuw en impliceert dat de Unie kan besluiten gedeelde bevoegdheden niet meer uit te oefenen.

Overigens volgt uit het tweede lid dat uitoefening van gedeelde bevoegdheden door de Unie bevoegdheden aan de lidstaten kan onttrekken. Dit is in overeenstemming met de jurisprudentie van het Hof van Justitie. Bij de ondersteunende bevoegdheden wordt uitdrukkelijk bepaald dat uitoefening van de bevoegdheden door de Unie niet betekent dat de Unie de bevoegdheid van de lidstaat overneemt.

2.

Toelichting Belgische regering

Artikel I-12 antwoordt op een van de fundamentele vraagstukken van de Verklaring van Laken, die stelde dat de bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en de lidstaten transparanter moest worden. Er wordt antwoord gegeven op de vraag : « Wie is in Europa verantwoordelijk voor wat ? » De beginselen die de bevoegdheden afbakenen, worden door het protocol vastgelegd in drie grote categorieën :

  • gebieden van exclusieve bevoegdheid van de Unie
  • gebieden van gedeelde bevoegdheid tussen de Unie en de lidstaten
  • gebieden waarin de Unie bevoegd is om te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen.

De definiëring van de verschillende bevoegdheidscategorieën in de Grondwet berust op de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.

In het geval van een exclusieve bevoegdheid, kan alleen de Unie optreden; de lidstaten kunnen echter zelf optreden als zij daartoe door de Unie gemachtigd zijn of ter uitvoering van de handelingen van de Unie.

In het geval van een gedeelde bevoegdheid kunnen zowel de Unie als de lidstaten optreden. De lidstaten kunnen optreden voorzover de Unie dat nog niet heeft gedaan.

In het geval van een ondersteunende bevoegdheid, is de bevoegdheid van de Unie beperkt tot het ondersteunen, coördineren of aanvullen van het optreden van de lidstaten. Het optreden van de Unie mag geen harmonisatie van de wetgeving van de lidstaten inhouden voor gebieden waar de Unie slechts een ondersteunende bevoegdheid heeft.

3.

Ontwikkeling artikel

2003
  • 1. 
    Wanneer de Grondwet op een bepaald gebied een exclusieve bevoegdheid aan de Unie toewijst, kan alleen de Unie wetgevend optreden en juridisch bindende besluiten aannemen, en kunnen de lidstaten zulks alleen zelf doen indien zij daartoe door de Unie gemachtigd zijn.
  • 2. 
    Wanneer de Grondwet op een bepaald gebied een met de lidstaten gedeelde bevoegdheid aan de Unie toewijst, zijn de Unie en de lidstaten bevoegd op dat gebied wetgevend op te treden en juridisch bindende besluiten aan te nemen. De lidstaten oefenen hun bevoegdheid slechts uit indien en voorzover de Unie haar bevoegdheid niet heeft uitgeoefend.
  • 3. 
    De Unie is bevoegd om het economisch beleid van de lidstaten te coördineren.
  • 4. 
    De Unie is bevoegd om een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid te bepalen en te voeren, en meer bepaald geleidelijk een gemeenschappelijk defensiebeleid vast te stellen.
  • 5. 
    Op een aantal gebieden en onder de in de Grondwet gestelde voorwaarden is de Unie bevoegd om het optreden van de lidstaten te coördineren, aan te vullen of te ondersteunen, zonder dat zij daarbij evenwel het bevoegdheidsgebied van de lidstaten betreedt.
  • 6. 
    De Unie oefent haar bevoegdheden tot uitvoering van het in deel II van de Grondwet omschreven beleid uit overeenkomstig de bijzondere bepalingen die daarin voor elk gebied zijn vastgelegd.

4.

Toelichting

  • Dit artikel bevat een opsomming en beschrijving van verschillende categorieën van bevoegdheden van de Unie, waarbij voor elke categorie gepreciseerd wordt welke gevolgen de uitoefening van deze bevoegdheden door de Unie heeft voor de bevoegdheden van de lidstaten.
  • Het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten worden in afzonderlijke leden behandeld om rekening te houden met het specifieke karakter van de bevoegdheden van de Unie op deze gebieden.
2003
  • 1. 
    Wanneer de Grondwet op een bepaald gebied een exclusieve bevoegdheid aan de Unie toedeelt, kan alleen de Unie wetgevend optreden en juridisch bindende handelingen vaststellen, en kunnen de lidstaten zulks alleen zelf doen op grond van een machtiging van de Unie of ter uitvoering van de door de Unie vastgestelde handelingen.
  • 2. 
    Wanneer de Grondwet op een bepaald gebied een bevoegdheid aan de Unie toedeelt die zij met de lidstaten deelt, zijn de Unie en de lidstaten bevoegd om op dat gebied wetgevend op te treden en juridisch bindende handelingen vast te stellen. De lidstaten oefenen hun bevoegdheid uit voorzover de Unie haar bevoegdheid niet heeft uitgeoefend of besloten heeft deze niet langer uit te oefenen.
  • 3. 
    De Unie is bevoegd om te zorgen voor de coördinatie van het economisch beleid en het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten.
  • 4. 
    De Unie is bevoegd om een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid te bepalen en te voeren, met inbegrip van de geleidelijke bepaling van een gemeenschappelijk defensiebeleid.
  • 5. 
    Op bepaalde gebieden en onder de in de Grondwet gestelde voorwaarden is de Unie bevoegd om het optreden van de lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen, zonder evenwel afbreuk te doen aan de bevoegdheid van de lidstaten op die gebieden.
  • 6. 
    De omvang en de voorwaarden voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Unie worden bepaald door de specifieke bepalingen voor ieder gebied in deel II van de Grondwet.
2003
  • 6. 
    De omvang en de voorwaarden voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Unie worden bepaald door de specifieke bepalingen voor ieder gebied in deel III.
2003
  • 6. 
    De omvang en de voorwaarden voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Unie worden bepaald door de specifieke bepalingen voor ieder gebied in Deel III.

 

Noot [*] bij lid 3

Artikel gewijzigd na afloop van de Europese Raad van 17-18 juni 2004 (document CIG 85/04).

Noot [**] bij lid 5 alinea 2

Was voorheen artikel I-16, lid 3.

2004
  • 6. 
    De omvang en de voorwaarden voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Unie worden geregeld door de bepalingen van deel III over ieder van die gebieden.