Artikel II-102: Recht van inzage in documenten
Inhoudsopgave van deze pagina:
Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft een recht van inzage in de documenten van de instellingen, organen en instanties van de Unie, ongeacht het medium waarop zij zijn vastgelegd.
Eenieder heeft het recht op toegang tot en rectificatie van de hem betreffende administratieve documenten en andere gegevens.
Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft recht op toegang tot documenten van de instellingen, organen en agentschappen van de Unie, ongeacht de vorm waarin deze worden geproduceerd.
Toelichting
Artikel 42 van het Handvest betreffende de toegang tot documenten vormt het enige geval waarin naar aanleiding van de bevindingen van deze Conventie een inhoudelijke wijziging van een in het Handvest neergelegd recht nodig bleek te zijn. Dit recht werd slechts herhaald in het Handvest met de werkingssfeer die werd goedgekeurd in het Verdrag van Amsterdam. De Conventie wil thans echter een stap verder gaan (zoals blijkt uit artikel [36] in deel I) en dit recht uitbreiden tot documenten van de instellingen, organen en agentschappen van de Unie in het algemeen.
Het recht dat in dit artikel wordt gewaarborgd is overgenomen uit artikel 255 VEG op basis waarvan later Verordening nr. 1049/2001 is vastgesteld. De Europese Conventie heeft dit recht uitgebreid tot de documenten van de instellingen, organen en agentschappen in het algemeen, ongeacht de vorm ervan (zie artikel [I-49, lid 3] van de Grondwet). Overeenkomstig artikel 52, lid 2, van het Handvest wordt het recht op toegang tot documenten uitgeoefend onder de voorwaarden en binnen de grenzen waarin wordt voorzien door artikelen [I-49, lid 3, en III-301].
Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft recht van inzage in documenten van de instellingen, organen en bureaus van de Unie, ongeacht de vorm waarin deze worden geproduceerd.
Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met zijn verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft een recht van inzage in de documenten van de instellingen, organen en instanties van de Unie, ongeacht de drager van die documenten.
Toelichting
Het recht dat in dit artikel wordt gewaarborgd is overgenomen uit artikel 255 VEG op basis waarvan later Verordening nr. 1049/2001 is vastgesteld. De Europese Conventie heeft dit recht uitgebreid tot de documenten van de instellingen, organen en agentschappen in het algemeen, ongeacht de vorm ervan (zie artikel [49, lid 3] van de Grondwet). Overeenkomstig artikel 52, lid 2, van het Handvest wordt het recht op toegang tot documenten uitgeoefend onder de voorwaarden en binnen de grenzen waarin wordt voorzien door artikelen [49, lid 3, en III-305].
Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft een recht van inzage in de documenten van de instellingen, organen en instanties van de Unie, ongeacht het medium waarop zij zijn vastgelegd.