Parlementaire en antiparlementaire strijdwijze
Met een stemmental van ruim 500.000 (vijf procent van het electoraat) en aanvankelijk acht zetels in de Tweede Kamer moet FVD serieus worden genomen. Dat inmiddels drie fractieleden zijn afgescheiden, doet daaraan niet af. In het verleden speelden fracties met een overeenkomstige of zelfs kleinere omvang vaak een belangrijke rol. In 2003 en 2006 waren D66 en ChristenUnie met zes zetels regeringspartij en dat geldt nog steeds (sinds 2017) voor laatstgenoemde partij met slechts vijf zetels. Uitlatingen van fractieleden van FVD moeten in principe dus eveneens serieus worden genomen.
Dat geldt zeker voor de uitspraak van Kamerlid Gideon van Meijeren, die onlangs aankondigde dat zijn fractie zich in de Tweede Kamer gaat toeleggen op het ontregelen van de parlementaire werkzaamheden1). Een meerderheid voor FVD zit er niet in en Nederland is, zo stelde hij, een schijndemocratie en dus wordt voor een antiparlementaire tactiek gekozen. Of het een reëel of loos dreigement is, zullen we zien.
Als FVD zijn aankondiging uitvoert, komt het historisch gezien in bedenkelijk gezelschap, namelijk van dat van de NSB. Nu is het altijd oppassen met historische vergelijkingen. Zo betekent dat niet dat de partij in alle opzichten te vergelijken is met de NSB. Ideologisch en organisatorisch zijn er grote verschillen en er is ook geen sprake van het gebruik van geweld, al leek Baudet enige tijd geleden oprichting van een eigen 'weerkorps' aan te kondigen. Overeenkomst zit evenwel in het afwijzen van de parlementaire democratie. En nu mogelijk dus ook in het saboteren daarvan. In de periode 1935-1940 maakte de NSB zich in beide Kamers schuldig aan het uitlokken van incidenten en traineren van vergaderingen door geregeld om hoofdelijke stemming te vragen (ook over onomstreden voorstellen), en voorts door het in redevoeringen afwijken van het geagendeerde onderwerp en het betwisten van het gezag van de Kamervoorzitter. Het was voor de Eerste Kamer in 1939 reden sanctiemaatregelen in het reglement van orde op te nemen.
Het bepleiten van een alternatief voor de parlementaire democratie is niet verboden, maar wel mag de vraag worden gesteld hoeveel beter dat alternatief dan is. FVD is voorstander van het veelvuldig uitschrijven van referenda. Hoe die partij zich dat praktisch voorstelt is de vraag. Zouden kiezers er echt warm voor lopen als er iedere maand een referendum is? Hoe worden referenda vormgegeven, waar het vraagstelling en vereiste opkomst betreft? En wat zijn de kosten? Ongetwijfeld zal overigens blijken dat een meerderheid - anders dan FVD - voor klimaatmaatregelen is. Een gegeven is in ieder geval dat, om zo'n beslissend referendum in te voeren, eerst de Grondwet moet worden gewijzigd. De procedure daarvoor is lang en de drempel relatief hoog (twee derde meerderheid in beide Kamers bij de tweede lezing). Vooralsnog is ook FVD dus aangewezen op het bestaande parlementaire stelsel.
Recentelijk legde FVD zich vooral toe op buitenparlementair actievoeren. Ook dat is toegestaan. In het verleden waren partijen ter linkerzijde op dat vlak zeer actief. De (kleine) PSP - zij behaalde alleen in 1963 en 1967 vier zetels - gebruikte het parlementaire werk zelfs om buitenparlementaire acties te ondersteunen. Die strijdwijze was echter onvergelijkbaar met wat FVD zegt voornemens te zijn. De Kamerleden van de PSP maakten volop gebruik van parlementaire rechten (vragenrecht, recht van interpellatie, moties en incidenteel het recht van initiatief). Daarmee waren zij soms lastig voor bewindslieden, maar het ging altijd om 'inhoudelijk' lastig zijn. Zelfs minister Luns (pro-NAVO en conservatief) had waardering voor de goed onderbouwde betogen van politieke tegenstander Fred van der Spek.
Iedere partij moet zelf de (parlementaire) strijdwijze kiezen. Dat kan zijn het deelnemen aan debatten, maar ook het indienen van moties en amendementen, het gebruik maken van het vragenrecht of het indienen van initiatiefnota's en -wetsvoorstellen. Het serieus naar voren brengen van standpunten en het aandragen van alternatieven is een prima manier om kiezers te winnen en om concrete doelen na te streven en te bereiken.
Wie dat niet doet, verzaakt zijn of haar plicht als volksvertegenwoordiger. Wie zich echter schuldig maakt aan het saboteren van het parlementaire werk plaatst zich buiten de democratische orde.
-
1)Van Meijeren in Café Weltschmerz, 31 juli: 'Wij moeten shockeren, de boel ontregelen.'