Onbewezen stellingen

13 december 2019, column Bert van den Braak

"Maar hoe kritisch is ons parlement? De Eerste Kamer is steeds minder de Kamer van reflectie die de wetgevingskwaliteit waarborgt. Debet hieraan is dat de Eerste Kamer steeds partijpolitieker is gaan opereren. De steun aan de coalitie blijkt voor de fracties van de regeringspartijen meer en meer leidend in de besluitvorming." Die kritische opmerkingen maakte Alex Brenninkmeijer in het novembernummer van De Hofvijver1), een uitgave van het Montesquieu Instituut. Aanleiding was onder meer het door de rechter onderuit halen van de Wet Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Kloppen die beweringen?

Allereerst is het de vraag of de totstandkoming van de Wet PAS een gelukkig voorbeeld is. Het door staatssecretaris Dijksma verdedigde wetsvoorstel kreeg in beide Kamers een ruime meerderheid. Dat dit nu een sprekend voorbeeld was van afgenomen dualisme ontgaat mij. Behalve de twee regeringsfracties (VVD en PvdA) stemden in de Eerste Kamer ook PVV, CDA, D66 en ChristenUnie voor en in de Tweede Kamer was de steun nog ruimer. Zeker oppositiepartijen kunnen zo kritisch zijn als ze zelf willen.

Als het zo is dat de Eerste Kamer 'politieker' is geworden, dan zouden er in het verleden (laten we zeggen vóór 1995) dus veel vaker wetsvoorstellen met ernstige 'gebreken' door de Eerste Kamer moeten zijn tegengehouden dan nu. Dat was echter niet zo. In 1976 nam de Eerste Kamer bijvoorbeeld de Wet herstructurering wetenschappelijk onderwijs aan, die op veel verzet uit de academische wereld stuitte en onuitvoerbaar bleek (in 1980 verving minister Pais haar door zijn Wet tweefasenstructuur). In 1978 kwam de Wet investeringsrekening (over toeslagen voor bepaalde investeringen) tot stand, die al binnen enkele jaren tot grote problemen leidde. Het is niet uniek dat een (achteraf) onhoudbare wet de Eerste Kamer passeert.

Soms stemde een regeringsfractie tegen een (regerings)wetsvoorstel, maar dat was altijd vanwege politiek-inhoudelijke redenen. Zo was de VVD ten tijde van het kabinet-Van Agt I tegen het wetsvoorstel Huurprijsontwikkeling woonruimte en de ontwerp-Sanctiewet, beide nog ingediend door het kabinet-Den Uyl. Wetstechnische gebreken, waarvan ten tijde van het kabinet-Lubbers I enkele keren sprake was, waren daarentegen nooit reden om voorstellen af te wijzen2). CDA en VVD zorgden gewoon voor een meerderheid. Als de tegenstem van een regeringsfractie al tot verwerping leidde dan betrof het minder betekenisvolle wetsvoorstellen, zoals over de oprichting van een Europese culturele stichting.

Van een zich zeer dualistisch opstellende Eerste Kamer was voor 1995 nauwelijks sprake en nog minder vaak had die opstelling consequenties. Bij belangrijke wetsvoorstellen zorgde politieke druk altijd dat over bezwaren heen werd gestapt. Het meest sprekende voorbeeld is de Harmonisatiewet HBO-WO van minister Deetman in 1988, toen CDA-woordvoerster Toos Grol in de wandelgangen 'om ging'. Hoezo was de Eerste Kamer toen minder politiek? Het aantal keren dat de Eerste Kamer vanwege kwaliteitsgebreken voorstellen blokkeerde, is sinds 1995 juist toegenomen.

De klacht dat het in beide Kamers wel wat dualistischer mag, doet mij erg denken aan de voetballiefhebber die verzucht dat het toch zo jammer is dat onze talenten tegenwoordig zo snel door buitenlandse clubs worden weggekocht. Ja, dat is een feit, maar dat is nu eenmaal zo gegroeid. Zoals dat ook met het toegenomen monisme het geval was. Voor effectief optreden van coalitiekabinetten zijn nu eenmaal overleg en afspraken nodig. Het weerhield bijvoorbeeld CDA'er Pieter Omtzigt niet zeer kritisch te zijn in de kindertoeslagenaffaire. De Eerste Kamer dwingt vaker dan voorheen novelles en toezeggingen af ter verbetering van de wetgeving.

Je kunt bedenkingen hebben bij de neiging van de Eerste Kamer om via moties te willen 'meeregeren'. Dat wetten tegenwoordig onzorgvoldig(er) tot stand komen, is echter een onbewezen stelling. Het is eerder zo dat de Senaat wetgeving uitvoeriger behandelt. Er zijn vaker bijeenkomsten met deskundigen en er is meer aandacht voor uitvoering en evaluatie. En ja, de Eerste Kamer is een politiek orgaan. Dat was nooit anders. Door verlies van de meerderheid voor de coalitie is de politieke relevantie van de Eerste Kamer groter en zichtbaarder geworden. Wie dat onwenselijk vindt, moet afzwakking van haar vetorecht bepleiten. En stel je voor dat de Eerste Kamer écht steeds wetsvoorstellen zou tegenhouden die het resultaat waren van moeizaam bereikte compromissen; zouden we dat echt willen?


  • 2) 
    Zie mijn dissertatie: De Eerste Kamer. Geschiedenis, samenstelling en betekenis 1815-1995. p. 297


Andere recente columns