'Wim houdt niet van verrassingen'

26 oktober 2018, column J.Th.J. van den Berg

Wim Kok was lichtelijk allergisch voor ‘out of the box’ opgekomen ideeën en voorstellen. Tot mijn schade heb ik dat ook wel zelf gemerkt, als ik in de Eerste Kamer ideeën opwierp waarover ik nooit eerder met hem had gesproken. In de Kamer bleef hij beleefd, voornamelijk door niet te reageren. In de meer vertrouwde kring reageerde hij dan bokkig. Als hij het idee had dat het serieus werk was, bleek hij bereid te luisteren. Want luisteren kon hij en hij maakte dankbaar gebruik van je goede gedachten. Wel altijd even doorzetten tegen aanvankelijke onwil in. Maar, dat leerde je wel.

Nog zo’n ervaring die erop wees dat Wim Kok niet hield van verrassingen: als je een speech in concept voor hem schreef – wat ik een paar keer heb gedaan - liep je grote kans dat hij niet begon met algemeen commentaar, maar zin voor zin verantwoording vroeg vanaf pagina 1, bovenaan: wat bedoel je precies? Daar kon je, zeker als je het niet gewend was, goed gek van worden. Voor hem was het de behoefte om te begrijpen. Het zal ook als bijkomend motief hebben gehad jou op je betrouwbaarheid en loyaliteit te testen. Was hij daar eenmaal van overtuigd, dan gaf hij je ook volledig vertrouwen.

Soms stelde hij wel eens teleur. Bij wijze van reactie op een interview met D66'er Thom de Graaf, die een paar wijzigingen in het koningschap had voorgesteld, had de Tweede Kamer aan premier Kok om een notitie over de constitutionele monarchie gevraagd. Die kwam er na korte tijd en er stond eigenlijk niets in, althans geen enkele gedachte die niet al lang bekend en uitgekauwd was. Ik sprak er met hem over en zei dat ik iets meer inventiviteit wel de moeite waard had gevonden. Dat was hij met mij eens, maar zo voegde hij eraan toe: ‘hoe meer gedachten, hoe meer complicaties; die lossen niks op’. Er zat niets anders op dan hem gelijk geven. Wat belangrijker was, de discussie over De Graafs ideeën was in één klap voorbij. Politiek is er niet voor de originaliteit, maar om problemen ofwel op te lossen ofwel opzij te zetten. Kok moest toen zijn echte problemen met de constitutionele monarchie nog krijgen: het huwelijk van prins Willem Alexander.

Die voorzichtigheid, voortdurende zelfkritiek en ogenschijnlijke onzekerheid leek op het ten koste van alles vermijden van elk risico. Tegelijk graasde hij elk document, elke nota af op inhoudelijke kwaliteiten en zwakheden en inderdaad, op iets te grote kwetsbaarheden. Hij was zich het gebod van de grote socioloog Max Weber 1) zeer bewust: politiek handelen wordt niet alleen beoordeeld op zijn (goede) bedoelingen, maar vooral op de effecten ervan. Die hebben soms de neiging alle goede bedoelingen te ondergraven.

Wat niet wegnam dat Wim Kok, als het moest, grote risico’s niet uit de weg ging en die bewust accepteerde. Hij dwong zijn NVV in de jaren zeventig de weg op naar fusie met het katholieke NKV, al had hij het CNV er liefst ook bij gehouden. Hij koos voor een vergelijk met werkgeversvoorzitter Chris van Veen in 1982, hoewel hij niet wist of zijn medevakbondsleiders dat zouden accepteren, laat staan de bondsleden. Zijn doel, obsessie tegelijk, was het doorbreken van de groei van de massawerkloosheid, begin jaren tachtig. Hij had in 1985 kunnen kiezen voor het relatief rustige burgemeesterschap van Groningen; hij nam het risico van een tweede carrière, nu in de politiek. Die had in totale mislukking kunnen eindigen. Succes was immers verre van verzekerd.

Toen hij toetrad tot het kabinet-Lubbers III nam hij waarschijnlijk zijn grootste risico: als partijleider niet in de Kamer blijven maar mee gaan regeren en dat nog wel op Financiën. Hij had ook voor Sociale Zaken kunnen kiezen, zoals Lodewijk Asscher later. Ik weet nog hoe ik – niet als enige - het bericht in 1989 aanhoorde: met het angstzweet op de rug. Zijn besluit stond echter vast. In die rol ging Kok in 1991 inderdaad langs de afgrond (de WAO), maar uiteindelijk won hij.

Juist die combinatie van voorzichtigheid en risico-aanvaarding, elk op het geëigende moment, maakte Wim Kok tot de staatsman die hij is geworden.


  • 1) 
    Max Weber, Politik als Beruf, 1918.


Andere recente columns