Bedenkelijk leiderschap

19 oktober 2018, column Bert van den Braak

Politieke programma's hebben betekenis, al is en was het electorale belang ervan minder groot dan het soms leek en is die betekenis nog verder afgenomen. Weliswaar zijn er veel kiezers die via stemwijzers proberen te achterhalen welke partij het beste bij hen past, maar een grote groep lijkt meer af te gaan op 'een gevoel'. Vertrouwen in de persoon van de 'partijleider' heeft aan gewicht gewonnen. Op zich is daar ook niet veel mis mee. Vertrouwen of een nieuwe, frisse leider zijn soms minstens zo belangrijk als 'de boodschap'.

Een partijprogramma is allereerst een intern gericht document. Betrokken partijleden kunnen bij het vaststellen ervan hun invloed doen gelden. In sommige partijen was het gebruikelijk dat tijdens congressen vele amendementen werden bediscussieerd en in stemming gebracht. In het verleden waren programma's dan ook uitgebreide documenten, waarin alle beleidsterreinen een plek kregen. Programma's vervulden in die zin een belangrijke democratische rol. Er is geen reden dat ze dat niet kunnen blijven doen.

Het partijprogramma is verder nog altijd het stuk dat de positie in onderhandelingen met andere partijen over regeringsvorming bepaalt. Wel past daarbij eveneens een zekere relativering, omdat nog bepalender dan inhoud de 'chemie' tussen onderhandelaars lijkt te zijn. Als zij bereidheid tonen om tot elkaar te komen dan kunnen zelfs grote inhoudelijke tegenstellingen worden overbrugd. De onderhandelingen in 2012 als 2017 toonden dat aan. Regerende partijen beseffen terdege dat na onderhandelingen sommige voorstellen zullen worden afgezwakt of zelfs geheel zullen sneuvelen. Ze kunnen echter wel resultaten bereiken. Partijen die niet regeren kunnen dat uiteraard ook, maar zij zijn afhankelijk van deelakkoorden met (een) coalitiepartij(en).

Het beperkte belang van het programma speelt bij nieuwe, meer populistische partijen sterker dan bij gevestigde. De PVV kwam bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen met een uit elf punten bestaand concept-programma (een definitief programma verscheen niet). Behalve het uit acht subonderdelen bestaande punt 'Nederland de-islamiseren' bevat het wensen als lagere huren, de AOW-leeftijd terug naar 65 en meer geld voor defensie en politie. De financiële 'onderbouwing was een kladje met oncontroleerbare bedragen en twee PM-posten. De boodschap was: programma's zijn flauwekul.

Al lijkt het bij Forum voor Democratie (FvD) alleen te draaien om Thierry Baudet, die partij heeft wel een 'traditioneel' partijprogramma, vol met concrete beleidsvoornemens. Toch bleek onlangs dat ook de betekenis van dat programma niet overschat moet worden. Onder 'duurzaamheid en innovatie' staat: 'Technologie heeft ons ver gebracht, en kan ons ook bij de juiste innovaties helpen de aarde te ondersteunen en duurzaamheid te bevorderen, zoals in het geval van alternatieve methoden voor energiewinning. Als kenniseconomie hebben we een kans voorop te lopen in de energietransitie en daar zelfs rendement op te behalen'. Niettemin zei Baudet tijdens de recente algemene beschouwingen: '[verder] willen we stoppen met die idiote energietransitie'.

Die koerswijziging binnen anderhalf jaar zal weinigen zijn opgevallen, maar dát die plaatsvond geeft aan hoe gering de betekenis van die tekst was en hoe bepalend de 'leider' is. Voor partijen die gaan regeren, is het argument dat er nu eenmaal compromissen moeten worden gesloten tamelijk valide. Voor een partij in de oppositie geldt dat argument uiteraard niet. Dan is koerswijziging alleen te verdedigen als uitkomst van een interne partijdiscussie. Van zo'n besluit bij FvD hebben wij echter niets vernomen. Hier was het echt de partijleider die leidde. Geert Wilders doet over zijn rol niet geheimzinnig. Hij zet de lijnen uit en bepaalt wie kandidaten zijn. Forum heeft (directe) democratie echter hoog in het vaandel.

De betekenis van de persoon van de leider is de laatste decennia toegenomen, al zal in het verleden voor veel kiezers vertrouwen in bijvoorbeeld Wiegel, Den Uyl, Lubbers of Kok ook al sterk bepalend zijn geweest bij hun stem. Maar die leiders hadden wel te maken met een democratisch tot stand gekomen partijprogramma. Als persoonlijk leiderschap betekent dat één persoon bepaalt wat de programmatische koers is, dan is dat bedenkelijk. Kiezers moeten maar hopen dat die leider niet ineens van standpunt verandert en het eerdere partijstandpunt naar de prullenbak verwijst. Waar blijft dan de democratie?



Andere recente columns