Kabinetsformatie 1966
Nadat de Tweede Kamer in de Nacht van Schmelzer de motie-Schmelzer had aangenomen, bood het kabinet-Cals zijn ontslag aan. KVP'er Norbert Schmelzer werd vervolgens belast met de formatie. In eerste instantie probeerde hij een overgangskabinet te vormen met steun van de ARP, de KVP en enkele buitenstaanders. Zijn poging mislukte, waarna Beel, opnieuw een KVP-voorman, gevraagd werd een nieuwe informatieronde te starten. Beel schoof vervolgens ARP'er Zijlstra naar voren als premier, waarna de formatiepoging slaagde.
Contentssopgave van deze pagina:
datum |
wat |
wie |
tot en met |
dagen |
---|---|---|---|---|
18 oktober 1966 |
Benoeming informateur |
3 november 1966 |
17 |
|
4 november 1966 |
Benoeming informateur |
15 november 1966 |
12 |
|
16 november 1966 |
Benoeming formateur |
21 november 1966 |
6 |
|
22 november 1966 |
Beëdiging nieuwe bewindslieden |
14 februari 1967 |
||
Totale duur formatie |
35 |
Formatie-Schmelzer
Onder het motto 'wie breekt die betaalt' werd KVP-leider Schmelzer belast met de formatie. Hij streefde naar een overgangskabinet bestaande uit de KVP en de ARP, verder aangevuld met buitenstaanders. Als premier dacht hij aan oud-minister Van den Brink (KVP), maar die weigerde. Daarna kwamen KVP'er De Quay (die alleen vicepremier wilde zijn) en Zijlstra in beeld. ARP-leider Biesheuvel weerhield Zijlstra echter van medewerking, omdat hij vond dat Schmelzer niet mocht slagen in zijn poging. Nadat oud-minister De Pous (CHU) en minister Piet de Jong (KVP) bedankten en ook KVP'er Veldkamp weigert vicepremier te worden, geeft Schmelzer zijn opdracht terug.
Informatie-Beel en formatie-Zijlstra
Informateur Beel wist Biesheuvel wel te bewegen Zijlstra te accepteren als premier. Als concessie aan de ARP moest de KVP haar bezwaren tegen het belastingplan van het vorige kabinet deels inslikken. Zijlstra stelde een financieel program op en vormde een kabinet uit demissionaire confessionele ministers van het kabinet-Cals (uitgezonderd Cals en Bogaers) en uit oud-ministers als De Quay, Witte en Klompé. Hoewel het kabinet enkel uit ministers van KVP- en ARP-huize bestond, was het op financieel gebied verzekerd van de gedoogsteun van de CHU.
Vanwege het feit dat het kabinet-Zijlstra als voornaamste taak had nieuwe verkiezingen uit te schrijven, bleef een omvangrijk regeerakkoord uit. Wel wist het kabinet de omroepkwestie te regelen door de Omroepwet aanvaard te krijgen in beide Kamers.
De informateur
Katholieke staatsman. Eén van de belangrijkste politici van na 1945. Begon zijn loopbaan als gemeenteambtenaar. In 1945 werd hij minister van Binnenlandse Zaken en als zodanig speelde hij een voorname rol bij de naoorlogse zuiveringen. Was als premier en Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon een vooraanstaande figuur in het moeizame proces van dekolonisatie. Voorstander van militair optreden (politionele acties) tegen de Republiek Indonesia. Na terugkeer uit Indië hoogleraar en in 1951 weer minister van Binnenlandse Zaken en in het kabinet-Drees III tevens vicepremier. Had een goede band met Drees. In de jaren vijftig en zestig als (in)formateur betrokken bij de vorming van diverse kabinetten, vooral van centrumrechtse signatuur. Belangrijk adviseur en vertrouweling van koningin Juliana. Gezagvol, inventief en doortastend politicus, die vaak als regelaar en 'bruggenbouwer' fungeerde. Ook een wat dorre formalistische jurist, die als bijnaam 'de Sfinx' had. In de persoonlijke omgang echter veel minzamer.
De formateur
Leider van de KVP in de jaren zestig, toentertijd de grootste partij. Pragmatische christendemocraat, die na een ambtelijke loopbaan snel carrière maakte in de politiek, mede dankzij de steun van KVP-voorman Romme. Werd na staatssecretariaten in de kabinetten-Drees, -Beel en -De Quay eind 1963 fractievoorzitter. Speelde als zodanig een hoofdrol in de naar hem genoemde 'Nacht'. Een door hem ingediende motie leidde toen (14 oktober 1966) tot de val van het door zijn partijgenoot Cals geleide kabinet. Leidde daarna nog tot 1971 zijn partij en werd vervolgens minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Biesheuvel. Charmante, hoffelijke man, die echter evenzeer als behendig machtspoliticus werd gezien. Door de cabaretier Wim Kan werd hij vanwege zijn rol bij de kabinetscrisis van 1966 omschreven als 'een (gladde) teckel met een vette kluif in zijn bek'.
Bekwame en gezagvolle econoom van ARP-huize. Werd al op jonge leeftijd, na hoogleraar aan de VU te zijn geweest, minister van Economische Zaken in het kabinet-Drees III en later in het kabinet-De Quay minister van Financiën. Ontwikkelde in die laatste functie een norm voor een trendmatig begrotingsbeleid. Gold in de ARP als modern en pragmatisch, maar riep soms weerstanden op door zijn rechtlijnigheid. Hoewel hij zichzelf niet als politicus beschouwde, was hij tweemaal lijsttrekker van de ARP. Werd als premier van een interim-kabinet een populair politicus, mede door een oudejaarsconference van Wim Kan. Nadien een behoedzame president van De Nederlandsche Bank, die vaak waarschuwde tegen groei van overheidsuitgaven. Had ook internationaal gezag. Was een uitstekend spreker, die helder ingewikkelde problemen kon uitleggen zonder vakjargon te gebruiken.
De fractievoorzitters bij de onderhandelingen
Leider van de KVP in de jaren zestig, toentertijd de grootste partij. Pragmatische christendemocraat, die na een ambtelijke loopbaan snel carrière maakte in de politiek, mede dankzij de steun van KVP-voorman Romme. Werd na staatssecretariaten in de kabinetten-Drees, -Beel en -De Quay eind 1963 fractievoorzitter. Speelde als zodanig een hoofdrol in de naar hem genoemde 'Nacht'. Een door hem ingediende motie leidde toen (14 oktober 1966) tot de val van het door zijn partijgenoot Cals geleide kabinet. Leidde daarna nog tot 1971 zijn partij en werd vervolgens minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Biesheuvel. Charmante, hoffelijke man, die echter evenzeer als behendig machtspoliticus werd gezien. Door de cabaretier Wim Kan werd hij vanwege zijn rol bij de kabinetscrisis van 1966 omschreven als 'een (gladde) teckel met een vette kluif in zijn bek'.
Charismatische ARP-voorman, minister van Landbouw en premier. Afkomstig uit Haarlemmerliede en net als Colijn een boerenzoon. Kwam via de Christelijke boeren- en tuindersbond in de Kamer, waarvan hij al snel een gerespecteerd lid was. Werd in 1963 minister van Landbouw en vicepremier. Na een mislukte poging een kabinet te vormen in 1967 fractievoorzitter. Was zowel criticaster als steunpilaar van het kabinet-De Jong. Pleitbezorger van christendemocratische samenwerking. In 1971 alsnog premier van een instabiel kabinet, dat na een jaar ten val kwam. Behaalde in november 1972 met zijn partij een goed verkiezingsresultaat, maar verdween korte tijd later vrij geruisloos uit de politiek toen zijn partij aanstuurde op een kabinet met de PvdA. Populair in eigen kring. Harde werker, pragmatisch maar ook soms erg rechtlijnig. Werd vanwege zijn lange gestalte (bijna twee meter) 'mooie Barend' genoemd.
CHU-voorman na het vertrek van Tilanus in 1963. Combineerde lange tijd het Tweede Kamerlidmaatschap met de functie van gemeentesecretaris van Rijswijk (Z.H.). Zag in 1967 zijn loopbaan bekroond met het ministerschap van Binnenlandse Zaken in het kabinet-De Jong. Was kort na zijn aantreden als minister verantwoordelijk voor de vervanging van burgemeester Van Hall van Amsterdam. Liet veel werkzaamheden over aan zijn staatssecretaris en partijgenoot Van Veen. Stond bekend als conservatief 'law and order'-politicus en als schaker en sigarenroker. Maakte op het eerste gezicht een wat stugge, gesloten indruk. Betrouwbare, hardwerkende en relativerende politicus met zakelijke nuchterheid, die zijn achterban goed kende.
De vaste adviseurs van de koningin
Waterstaatsingenieur en naar eigen typering: 'amateur-politicus'. Drie jaar voorzitter van de Eerste Kamer. Rotterdamse onderwijzerszoon, die aan de Technische Hogeschool in Delft voor de civiele richting koos. Na vijfentwintig jaar gewerkt te hebben in de natte waterstaat zwaaide hij over naar de droge waterstaat. Nuchtere socialist die begin jaren dertig bedankte voor de SDAP en na de oorlog lid werd van de PvdA. Was woordvoerder verkeer en waterstaat en volkshuisvesting in de Eerste Kamer tot hij in 1966 Kamerpresident werd. Behoorde in 1970 tot de oprichters van DS'70. Zeer belezen ingenieur zonder poespas en enthousiast korfballer.
F.J.F.M. (Frans-Joseph) van Thiel
Bekende en populaire katholieke Tweede Kamervoorzitter in de jaren zestig. Hij vervulde dat ambt op vaderlijke wijze met veel (Brabantse) humor, tact en soepelheid. Tijdens zijn voorzitterschap vonden de 'Nacht van Schmelzer' en de discussies over de 'Drie van Breda' plaats. Onder zijn voorzitterschap werd bovendien de werkwijze van de Kamer gemoderniseerd en werd het Kamerwerk dichter bij de burgers gebracht (televisie-uitzendingen, hoorzittingen). Was afkomstig uit een Helmondse ondernemersfamilie. Werd in 1952 in het kabinet-Drees III de eerste minister van Maatschappelijk Werk en keerde in 1956 terug in de Tweede Kamer, waarvan hij namens de KVP eerder al vier jaar deel had uitgemaakt.
Katholieke staatsman. Eén van de belangrijkste politici van na 1945. Begon zijn loopbaan als gemeenteambtenaar. In 1945 werd hij minister van Binnenlandse Zaken en als zodanig speelde hij een voorname rol bij de naoorlogse zuiveringen. Was als premier en Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon een vooraanstaande figuur in het moeizame proces van dekolonisatie. Voorstander van militair optreden (politionele acties) tegen de Republiek Indonesia. Na terugkeer uit Indië hoogleraar en in 1951 weer minister van Binnenlandse Zaken en in het kabinet-Drees III tevens vicepremier. Had een goede band met Drees. In de jaren vijftig en zestig als (in)formateur betrokken bij de vorming van diverse kabinetten, vooral van centrumrechtse signatuur. Belangrijk adviseur en vertrouweling van koningin Juliana. Gezagvol, inventief en doortastend politicus, die vaak als regelaar en 'bruggenbouwer' fungeerde. Ook een wat dorre formalistische jurist, die als bijnaam 'de Sfinx' had. In de persoonlijke omgang echter veel minzamer.
Meer over