Rechten en taken Tweede Kamer
In vergelijking met de Eerste Kamer heeft de Tweede Kamer meer rechten en bevoegdheden. De belangrijkste taken zijn medewetgeving en controle. Bij de wetgeving is er met het recht van initiatief en het recht van amendement een sterkere positie dan de Eerste Kamer heeft. Via moties kan invloed worden uitgeoefend op regeringsbeleid. De Tweede Kamer kan een kabinet of bewindspersoon tot aftreden dwingen door het opzeggen van het vertrouwen. De Tweede Kamer heeft ook het recht van onderzoek.
Van betekenis is ook het recht om zelf de agenda vast te stellen, al kan de regering daarbij wel adviseren en om spoed vragen. De Tweede Kamer heeft verder rechten bij benoemingen en bij het helpen van burgers als die problemen hebben met de overheid. De Tweede Kamer moet worden betrokken bij Nederlandse deelname aan vredesmissies en kan inspraak vragen bij Europese kwesties.
Contentssopgave van deze pagina:
-
(Mede)wetgeving
De Tweede Kamer is medewetgever. Dat komt tot uiting in diverse parlementaire rechten. De Tweede Kamer stemt over alle wetsvoorstellen, bepaalt mede de tekst van wetsvoorstellen en Tweede Kamerleden kunnen zelf een wetsvoorstel indienen. Dankzij het recht om wetsvoorstellen te wijzigen, heeft de Tweede Kamer ook invloed op de begroting. De Tweede Kamer moet het doen van uitgaven toestaan en kan begrotingsposten verhogen of verlagen.
-
Controle
Een belangrijke taak van de Tweede Kamer is het beoordelen van besluiten van het kabinet (en van individuele bewindspersonen) en van voorgenomen beleid. Bij die controlerende taak wordt gebruikgemaakt van het recht op inlichtingen, een recht dat ieder individueel Tweede Kamerlid heeft en dat is vastgelegd in de Grondwet. De regering is verplicht om ieder individueel Kamerlid de inlichtingen te geven waar hij of zij om vraagt. Alleen als het belang van de staat in het geding is, mag de regering weigeren de informatie te verschaffen. Via het recht van onderzoek kan de Kamer zelf een nader onderzoek instellen.
-
Voordrachten en benoemingen
De Tweede Kamer heeft het recht om de Nationale ombudsman en diens plaatsvervanger, en de Kinderombudsman te kiezen. Daarnaast stelt de Kamer een voordracht op voor de benoeming van leden van de Algemene Rekenkamer, van de Hoge Raad der Nederlanden, alsmede van de leden van de commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Als regel wordt de eerstgenoemde van zo'n nominatie benoemd.
-
Klachten van burgers
Soms zetten Tweede Kamerleden zich in voor individuele burgers. Wanneer burgers vinden dat de overheid een verkeerde beslissing heeft genomen die hen raakt, richten ze zich vaak met brieven of e-mails tot een Kamerlid. De achterliggende gedachte is vaak dat Kamerleden goed weten bij welke persoon of instantie ze moeten zijn om dit te bespreken. Ook kan het voorkomen dat een Kamerlid, naar aanleiding van zo'n brief of e-mail, schriftelijke vragen gaat stellen in de Kamer.
De Kamer kiest zelf elke vier jaar haar eigen voorzitter. Tot 1983 benoemde de regering elk jaar nieuwe voorzitter, maar deed de Tweede Kamer wel een voordracht (en die werd altijd gevolgd). Ook de griffier en andere ambtenaren worden door de Kamer benoemd.
De Kamer heeft een eigen Reglement van Orde, waarin onder andere de behandeling van wetsvoorstellen, de procedure rond sprekers en stemming en het toelaten van leden na onderzoek door de Commissie Geloofsbrieven wordt geregeld. De Voorzitter bepaalt de orde in de vergaderingen en verleent zowel Kamerleden als bewindslieden het woord. Ook bewindslieden moeten zich aan de orderegels houden.
De Kamer bepaalt zelf welke onderwerpen wanneer op de agenda komen. De minister-president stuurt wel twee keer per jaar een lijst met wetsvoorstellen die er per 1 januari van het volgende jaar door moeten zijn en waarmee dus enige spoed moet worden betracht.
De Tweede Kamer mag formeel niet zelf de eigen begroting vaststellen, maar de Kamer levert wel een raming in bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Die wordt (geheel) verwerkt in de begroting.
De Tweede Kamer neemt sinds 2012 het initiatief bij de kabinetsformatie en wijst verkenner(s) en (in)formateur(s).
Historische ontwikkeling rechten
jaar |
rechten |
---|---|
1815 |
recht om wetsvoorstellen te verwerpen |
recht om wetsvoorstellen in te dienen (recht van initiatief) |
|
budgetrecht, tienjarige begroting |
|
opmaken nominatie voor Hoge Raad |
|
opmaken nominatie voor Algemene Rekenkamer |
|
1840 |
budgetrecht, tweejarige begroting |
1848 |
recht om wetsvoorstellen te wijzigen (recht van amendement) |
budgetrecht, jaarlijkse begroting |
|
recht op inlichtingen (inclusief vragenrecht en recht van interpellatie) |
|
1868 |
vertrouwensregel: kabinet/minister moet aftreden na opzeggen vertrouwen* |
1887 |
verdediging initiatiefvoorstel in Eerste Kamer door indiener(s) |
1939 |
kabinet kan niet van start tegen de wens van de Kamer* |
1982 |
verkiezing Nationale ombudsman |
1987 |
individueel inlichtingenrecht |
2000 |
recht op informatie over vredesmissies (artikel 100-procedure) |
2012 |
-
*ongeschreven staatsrecht
Meer over