Versnippering en regeringsvorming

21 maart 2025, column J.Th.J. van den Berg

Politieke versnippering doet zich bijna overal in de Europese democratieën voor. De uitzondering is het Verenigd Koninkrijk: daar maakt het kiesstelsel van relatieve meerderheden de groei van relevante kleine partijen vrijwel onmogelijk. Voor het overige zijn voor de regeringsvorming in Europa steeds meer partijen nodig. Landen waar tot voor kort een coalitie van twee partijen voldoende was, moeten nu op zoek naar een derde deelnemer. Landen waar drie partijen gebruikelijk waren, moeten nu op zoek naar een vierde. Dat heeft twee nadelen: coalities bevatten steeds vaker nogal ingewikkelde combinaties en de productiviteit ervan laat te wensen over.

Daarom valt het des te meer op dat in Duitsland het politieke bestel bij de laatste verkiezingen is ontsnapt aan wéér een coalitie van drie partijen. CDU/CSU (in feite één partij) en SPD zijn net groot genoeg geworden om samen een nieuwe regering te vormen onder christendemocratische leiding.

Dat het met drie partijen nauwelijks wilde functioneren had de coalitie onder Olaf Scholz laten zien: de sociaaldemocratische SPD, de Grünen en de liberale FDP vormden een coalitie die naar Duitse maatstaven slecht functioneerde. Het kabinet had voortdurend openlijke conflicten, leed onder trage besluitvorming en ‘onzichtbare’ leiding. Een aantal grote vraagstukken werd niettemin opgelost, maar uiteindelijk strandde de coalitie op de weigering van de FDP de zogenaamde ‘Schuldenbremse’, een grondwettelijk vastgelegd plafond voor de staatsschuld, op te heffen.

Maar, zo vroegen de andere twee zich af, hoe dan effectief werk te maken van noodzakelijke defensie-uitgaven en investeringen in de sleetse fysieke infrastructuur? De FDP wilde de financiering daarvan afhankelijk maken van rigoureuze bezuinigingen op sociale uitgaven en klimaatbeleid. Daarop klapte de coalitie voortijdig uit elkaar. De FDP werd er bij de verkiezingen zwaar voor gestraft en kwam onder de vereiste kiesdrempel van 5% terecht.

Het had een haartje gescheeld of de versnippering had een nieuwe ramp aangericht. CDU/CSU en SPD (ooit goed voor 90% van de kiezers) hadden op een haar na geen parlementaire meerderheid gekregen. Dankzij het verlies van de FDP en het feit dat het nieuwe Bündnis Sara Wagenknecht (BSW) op 14300 stemmen na de vereiste drempel van 5% niet haalde, konden christen- en sociaaldemocraten alsnog aan het werk om een klassieke coalitie te vormen. Friedrich Merz, die tot verkiezingsdag had volgehouden aan de Schuldenbremse vast te houden, bleek bereid die rem van de ene dag op de andere los te laten. Argument: de gespannen verhoudingen in de wereld en het onvoorspelbare gedrag van de Amerikaanse president. Dankzij de Grünen in de Bondsdag kon de grondwettelijke barrière daarvoor worden weggehaald.

Zo gelukkig zijn andere landen niet. In België moeten partijen samenwerken die er totaal verschillende opvattingen op na houden: Vlaamse nationalisten in de NVA en Waalse liberalen in de MR zijn het fundamenteel oneens over de staatkundige structuur van België; die twee zijn het weer grondig oneens met de sociaaldemocratische Vooruit over de sociaaleconomische politiek. Het voorafgegane kabinet, al even ingewikkeld samengesteld, was al niet erg productief geweest en had bovendien overheidstekort en schuldpositie nogal uit de hand laten lopen. Of het nieuwe kabinet-De Wever daar wel orde in weet te brengen?

De Franse regering heeft niet eens een meerderheid en moet hopen moties van wantrouwen te overleven. Sinds de laatste verkiezingen is al een kabinet gestruikeld; niemand weet hoe lang het huidige kabinet-Bayrou het volhoudt. Al konden de wereldpolitieke omstandigheden wel eens gunstig uitpakken voor Bayrou en vooral zijn president, Macron. Voor de bereidheid in Europese coalities elkaar concessies te doen is de onvoorspelbare Amerikaanse president een paradoxale zegen.

Maar, het blijft natuurlijk verontrustend als democratische stabiliteit in versnipperde verhoudingen moet worden gewaarborgd door de vrees voor wat er aan de overkant van de Atlantische Oceaan gebeurt. Al helpt de onvoorspelbaarheid daarvan nog een ander Europees democratisch vraagstuk minstens voorlopig van zijn scherpste kanten te ontdoen: de invloed van uiterst rechtse politieke partijen, die nu in vrijwel heel Europa beschikken over een kwart van de kiezers.

Vraag is, voor hoe lang en met welk effect? Want de wrok waarop die partijen zijn gebouwd verdwijnt niet zomaar. Zij vormen hoe dan ook een afzonderlijk probleem voor de regeringsvorming in Europa. Ons eigen land laat zien tot welke ellende dit kan leiden. Die kan ook president Trump niet opheffen.



Andere recente columns