De helpende hand
Meer dan misschien wordt gedacht steunen oppositiefracties kabinetsvoorstellen. Bij cruciale voorstellen - zoals de Onderwijsbegroting - is die gang van zaken minder voorkomend, maar zeker niet uniek. Steun vanuit de oppositie is in twee gevallen noodzakelijk. Ten eerste als het kabinet niet over een parlementaire meerderheid beschikt. Dat kwam tussen 1901 en 1918 geregeld voor en dat is sinds 2010 opnieuw het geval (waarbij het overigens gaat om het ontbreken van een meerderheid in de Eerste Kamer)1). Ten tweede als door een tegenstem van (een) coalitiepartij(en) een kabinetsvoorstel dreigt te sneuvelen.
In december 1906 werd het kabinet-De Meester in de 'Nacht van Staal' in de Tweede Kamer 'gered', doordat een deel van de confessionele oppositie ('rechts') vóór de begroting van Oorlog van minister Staal stemde. Het ging om een inhoudelijk conflict (bezuiniging op het tijdens de winter blijvende deel van de krijgsmacht). De 'rechtse' meerderheid in de Eerste Kamer verwierp twee maanden later overigens alsnog de begroting, wat tot een tijdelijke kabinetscrisis leidde en vervanging van minister Staal.1)
In 1962 hielp oppositiepartij PvdA minister Jo Cals aan een meerderheid voor de door hem verdedigde Mammoetwet (de herziening van de wetgeving op het voortgezet onderwijs). De regeringsfracties VVD en CHU en een deel van de ARP stemden tegen. Verwerping had mogelijk tot voortijdige val van het kabinet-De Quay geleid. Er waren inhoudelijke gronden voor de PvdA om vóór te stemmen, want zij steunden simpelweg de hervorming. Dat gebeurde meer. Tijdens het kabinet-Den Uyl zorgde de VVD bijvoorbeeld voor een meerderheid voor de Wet op het bibliotheekwezen (KVP en ARP waren tegen). Dat wetsvoorstel was overigens mede afkomstig van VVD-staatssecretaris Henk Vonhoff uit het kabinet-Biesheuvel.
Ten tijde van Rutte I werd PvdA-fractievoorzitter Job Cohen door Wilders gehoond voor het feit dat hij het kabinet ter wille was bij de steun aan Griekenland en bij een pensioenakkoord. Voor die steun waren inhoudelijke redenen. Onder Rutte II was er een C3 (constructieve oppositie van D66, ChristenUnie en SGP), maar op andere momenten gaven ook CDA (belastingplan 2016, begroting 2017) en GroenLinks (nieuwe leenstelsel) steun. Zij zorgden daarmee dat wetsvoorstellen op een meerderheid in de Eerste Kamer konden rekenen. Tijdens Rutte III zorgde de fractie-Otten ervoor dat er een Spoedwet aanpak stikstof kwam en hielp de SP een wetsvoorstel over stikstofreductie en natuurverbetering aan een meerderheid. Onder Rutte IV was het de PvdA in de Eerste Kamer die het EU-handelsverdrag met Canada 'redde'. Soms stond daar iets tegenover, soms niet.
Ook strategische overwegingen kunnen mee spelen. Toen GroenLinks in 2012 onder leiding van Jolande Sap steun gaf aan een politiemissie in Kunduz (Afghanistan) was vergroting van de kans op kabinetsdeelname na de aanstaande verkiezingen een voornaam motief. Belangrijker is echter dat in ons bestel geen gewoonte bestaat om als oppositie alles wat het kabinet voorstelt categorisch af te wijzen. Er is - al verschilt het per partij - vaak bereidheid om tot compromissen te komen. Vaak levert dat de oppositie wat op. Dat was bij de begroting OCW 2025 opnieuw het geval. Enkele voorgestelde maatregelen werden (deels) teruggedraaid.
Toch maar steun verlenen is een politieke afweging: (veelvuldige) blokkering van wetgeving is niet altijd wenselijk, het risico dat een crisis ontstaat die verkiezingen noodzakelijk maakt wordt soms liever vermeden, en gehoopt wordt dat een constructieve opstelling (electoraal) wordt beloond. Bij alle drie zijn kanttekeningen te maken, maar oppositie voeren is niettemin meer dan alleen aansturen op de val van een kabinet. De scheiding tussen zich constructief opstellen en gedogen is dun. Van dat laatste is pas echt sprake als toch maar steunen vaak gebeurt.
-
1)De kabinetten-Kuyper (1901-1904), -De Meester (1905-1908), -Heemskerk (1908-1909) en -Cort van der Linden (1913-1918) hadden in genoemde jaren geen meerderheid in de Senaat. In 1905-08 en 1913-18 ontbrak die ook in de Tweede Kamer.
-
2)'Rechts' was niet uit op de val van het kabinet, maar dat verbond zijn lot aan dat van de begroting.