De onzekere toekomst van de democratie
Bernhard Schlink is in Nederland voornamelijk bekend als schrijver van sterke romans, zoals ‘De voorlezer’ uit 1995. Meer recente werken zijn ‘De kleindochter’, uit 2022 en het in dit voorjaar verschenen ‘Het late leven’. Schlink is een schrijver die het ‘rumoer van de straat’ ruimschoots zijn romans binnen laat, zonder dat die daardoor belerend worden.
Waarschijnlijk heeft dat te maken met het feit dat Schlink niet alleen romanauteur is, maar ook oud-rechter in het constitutionele hof van Noordrijn-Westfalen en emeritus-hoogleraar rechtsfilosofie en staats- en bestuursrecht aan de Humboldt Universiteit in Berlijn. Ook als jurist heeft hij een grote faam. Niet toevallig werd hij in 2010 uitgenodigd tot een gastverblijf in Nederland als Spinoza-fellow. In die rol werkte hij mee aan een tweegesprek in het Vredespaleis in Den Haag, in november 2010, met de toenmalige president van de Hoge Raad, Geert Corstens, over ‘objectieve wetgeving en subjectieve rechters’1).
In zijn scherpzinnige bijdrage waarschuwde hij voor steeds verder gaande bemoeienis van de rechter met politieke besluiten en niet-besluiten. Ten dele komt dat omdat de wetgever hem daartoe regelrecht uitnodigt door het formuleren van ‘open’ of ‘vage’ normen. Die normen bestaan, aldus Schlink, ‘omdat de moderne samenleving meer juridische problemen kent dan de wetgevende macht kan oplossen.’ Maar die vergroting van de reikwijdte van de rechter komt ook, zo meende hij, door de afnemende aanvaarding in de bevolking van de gebruikelijke democratische besluitvorming. Hij zag de ‘politiek actieve rechters van het hoogste gerechtshof geleidelijk in de rol van senator’ terechtkomen, met hun ‘eigen stijl van politiek en juridisch denken’. Hij vond dat ‘spannende ontwikkelingen’ maar zag er ook de risico’s van.
Schlink nam die risico’s in 2010 misschien gemakkelijker waar dan zijn Nederlandse gesprekspartner, omdat vooral de constitutionele hoven in Duitsland een veel grotere politieke betekenis hebben dan de Nederlandse rechter, die het grondwettelijk toetsingsrecht ontbeert. Niettemin toonde hij, zoals intussen gebleken, aanzienlijk meer voorspellend vermogen dan Corstens, die vond dat het allemaal nogal meeviel. Intussen valt het helemaal niet mee: wij hebben te maken met een toenemend aantal uitspraken waarin de rechter wetgever en bestuur in gebreke stelt, met een beroep op internationale verdragen zoals het Europese Verdrag voor de Mensenrechten (EVRM). Intussen is de rechter zich ook nog eens rot geschrokken van zijn ‘medewerking’ aan het ‘toeslagenschandaal’, doordat hij heel lang geen kans heeft gezien een al te rabiate wetgever te corrigeren.
Schlink heeft in zoverre gelijk gekregen, dat door gewijzigde verhoudingen tussen rechter en wetgever de parlementaire democratie ook hier bezig is van karakter te veranderen. Maar, hij is alweer een paar stappen verder, zoals blijkt uit een indrukwekkend interview van Laura de Jong met hem in de Volkskrant van zaterdag 22 juni2). Intussen is in de parlementaire democratie een radicaal-rechtse beweging steeds sterker geworden, ‘zelfs in Nederland’, zoals Schlink het uitdrukt. Dat brengt hem tot de uitspraak: ‘En ik denk dat het niet onmogelijk is dat het tijdperk van de democratie op een gegeven moment voorbij zal zijn en mensen weer op een autoritaire manier willen worden geregeerd’. De ongekozen rechter van veertien jaar terug was nog maar het eerste stapje.
De neiging is in Nederland sterk om ook op deze zinnen te reageren als Geert Corstens in 2010 met een ‘tut-tut; dat valt allemaal wel mee’. Maar, het is de vraag of het echt gaat meevallen. Dat deed het al niet na de waarschuwing van Schlink destijds. Het gaat nu om een beweging in autocratische richting die valt waar te nemen in heel de westerse wereld en die meer verontrusting teweeg zou mogen brengen, zeker in Nederland, dan ze tot nu toe heeft gedaan.
Misschien zit de sleutel tot de oplossing wel in een uitspraak van Schlinks moeder die zij hem als kind voorhield: ‘In een democratie moet je altijd alles aan iedereen kunnen uitleggen’. De radicaal-rechtse opstand in Europa richt zich tegen politieke organen en partijen die het niet meer de moeite waard vonden om de oude en nieuwe problemen echt uit te leggen en zich hebben opgesloten in technocratie. Die problemen zijn ontegenzeglijk ingewikkeld, maar dat is geen excuus om uitleg dan maar achterwege te laten en daarmee de democratie zelf op het spel te zetten.
-
1)Bernhard Schlink en Geert Corstens, Objectieve wetgeving en subjectieve rechters/ Objective Law and Subjective Judges, Amsterdam: Cossee 2011.
-
2)‘Ook als je oud bent, leef je echt.’ Interview Laura de Jong met Bernhard Schlink, de Volkskrant, katern Boeken en Wetenschap, zaterdag 22 juni 2024, 14–16.