Een compleet andere agenda

5 augustus 2022, column Bert van den Braak

Niet alleen het politieke landschap is ten opzichte van veertig jaar geleden drastisch veranderd (afkalvend 'midden', fragmentatie), maar ook de parlementaire agenda. Op het eerste gezicht lijkt dat misschien vreemd. Net als nu hield de Tweede Kamer zich immers ook toen bezig met wetgeving en met het controleren van de regering; een huidige Tweede Kameragenda is echter heel anders opgebouwd dan één uit het begin van de jaren tachtig.

Net als nu was er veertig jaar geleden sprake van een vaak overvolle agenda. Die ontwikkeling had zich al eerder ingezet. Om ruimte te vinden, werd begin jaren zestig begonnen met zogenoemde openbare commissievergaderingen (OCV), die veelal op maandagen werden gehouden. Vooral de begrotingsbehandelingen en de bespreking van nota's vond in OCV's plaats. Het was mogelijk om al in een OCV een motie in te dienen, maar de stemmingen vonden wel plenair plaats. In 1980 opende een reglementswijziging de mogelijkheid om ook in de commissievergadering te stemmen (die nu uitgebreide commissievergadering gingen heten), maar in de praktijk werd daarvan geen gebruikgemaakt. Kleinere fracties hadden onoverkomelijk bezwaren en die werden gerespecteerd.

Vanaf de jaren zeventig werden verder mondelinge overleggen steeds belangrijker. Daarin kon een commissie (in de praktijk ging het vaak om minder dan vijf of zes leden) een bewindspersoon spreken en vragen stellen. Soms was dat naar aanleiding van de actualiteit en soms ging het om een beleidsstuk (nota, brief, notitie). Desgewenst kon het verslag van het overleg op de plenaire agenda worden gezet en konden moties worden ingediend.

Behandeling van wetgeving vond, na een soms uitvoerige schriftelijke voorbereiding, geheel plenair plaats en nam een voorname plaats op de agenda in. Overigens deels omdat er meer wetgeving was. Het agenderen van actualiteit gebeurde grotendeels in de vorm van interpellaties, waarvoor wel een Kamermeerderheid toestemming moest geven (dat gebeurde praktisch altijd). Een andere wijze om een debat te agenderen, was het aan de regering vragen om een brief. Debatten duurden als regel langer dan tegenwoordig, soms verdeeld over meerdere dagen.

In de jaren negentig werd besloten de schriftelijke voorbereiding van wetgeving terug te brengen naar één ronde (verslag en antwoord). Wel kwam er de mogelijkheid om een wetgevingsoverleg te houden, naast nota- en begrotingsoverleggen. Mondeling overleg heette voortaan algemeen overleg. Vooral de verslagen van die laatste vorm van overleggen kwamen in toenemende mate op de Kameragenda. Dat had uitsluitend het doel moties te kunnen indienen. Voor het aanvragen van debatten volstond voortaan steun van dertig leden, maar de interpellatie verloor aan betekenis. Daar stond tegenover dat vaker (gewone) (meerderheids)debatten werden gehouden. Dertigledendebatten waren er enige tijd betrekkelijk veel, maar dat is niet meer zo.

Op de Kameragenda wordt inmiddels (in principe) een dag uitgetrokken voor wetgeving. Een voorafgaand wetgevingsoverleg vindt betrekkelijk sporadisch plaats1). Verder worden veel verslagen van commissievergaderingen geagendeerd, tegenwoordig tweeminutendebatten geheten2). Die gaan over de meest uiteenlopende zaken, maar ze zijn er bijvoorbeeld altijd aan de vooravond van Europese ministerraden. De EU vraagt tevens altijd aandacht als er een Europese Top is; zowel vooraf als na afloop ervan.

De Kameragenda is tegenwoordig veel diverser, met vele relatieve korte en zelfs 'vluchtige' debatten, die vooral gericht lijken op het trekken van conclusies. Er zijn soms veel sprekers en de tijd per spreker is vaak beperkt. Op dinsdagen wordt soms over honderden moties gestemd, voor dertigledendebatten is nog nauwelijks tijd en voor wetgeving één dag per week. De worsteling om zowel actualiteit als zorgvuldige behandeling van wetgeving en beleidsstukken een plek op de plenaire agenda te geven, is - zo kunnen we concluderen - enorm toegenomen.

Dit is de tweede in een reeks zomercolumns over politieke veranderingen in de afgelopen veertig jaar.


  • 1) 
    Dit zittingsjaar zijn er acht wetgevingsoverleggen gehouden over wetsvoorstellen (onder andere over de goedkeuringswet voor toetreding van Finland en Zweden tot de NAVO, over de Wet vrachtwagenheffing en over de Wet Nationaal Groeifonds).
  • 2) 
    Begin jaren tachtig werden jaarlijks ca 20 verslagen van mondelinge overleggen geagendeerd. In dit lopende zittingsjaar werden al 166 tweeminutendebatten over commissieverslagen gehouden. Er waren jaren met ruim 200 van dergelijke debatten.


Andere recente columns