De onweerstaanbare opmars van de lokale partij

25 maart 2022, column J.Th.J. van den Berg

Of nationale partijen dat nu prettig vinden of niet, in de lokale democratie voltrekt zich een transformatie van nationale naar lokale partijen als dominante kracht in de raad. Op veel plekken is de lokale partij een gevestigde actor in de raad geworden en in stijgende mate ook in het college van B&W. Daar laat zij zien een gemeente ordelijk en effectief te kunnen besturen.

Wat bovendien voor de betrokken gemeenten wel prettig is: grote en gevestigde lokale partijen hebben een opmerkelijk stabiele aanhang vergeleken met nationale partijen. Die laatste hebben last van de humeurigheid van kiezers, die daarmee meestal reageren op nationale politieke gebeurtenissen. Deze ‘volatiliteit’ van het kiesgedrag speelt naar verhouding minder bij de keuze op lokale partijen. Dat moet nationale partijen en hun lokale afdelingen te denken geven. De lokale partij gaat immers niet weg en neemt geleidelijk de macht in de gemeente over. Op lange termijn kan dat zelfs leiden tot irrelevantie van nationale partijen in de lokale democratie.

Gemeentelijke verkiezingen hebben onmiskenbaar veel last van versnippering in het kiesgedrag, nog wel iets meer dan Kamerverkiezingen. Dat heeft een paar oorzaken. Nationale partijen doen allemaal mee waar ze maar kunnen, al zijn ze nog zo klein. Er is bovendien geen enkele neiging om voor lokale partijen plaats te maken. Daar komt een opmerkelijk effect van het bestaan van stabiele lokale partijen bij. Omdat de lokale partij gevestigd raakt, wordt het voor nieuwe clubs interessant om ook een gokje te wagen, meestal met een of twee zetels als resultaat. Ook in die kring is een zekere hardnekkigheid te zien in deelname: eenmaal een zeteltje veroverd blijft zo’n lokaal partijtje meedoen. Het is geen uitzondering als er vijf of meer partijen in de raad terecht komen met één zetel. Leuk voor de couleur local maar politiek van geen betekenis.

Je kan dat zien als een verrijking van de kleurrijkdom en als versterking van de representatie. Juist dat is twijfelachtig, want een groot aantal lijsten brengt niet meer maar juist minder kiezers naar de stembus. Het mag paradoxaal klinken, maar de kiezer acht zichzelf gebaat bij beperking en daarmee overzichtelijkheid van zijn keuzemogelijkheden. Dat roept de vraag op of (ook) voor de lokale democratie een kiesdrempel heilzaam zou kunnen zijn.

Voor het zover is, zou het goed zijn als nationale partijen zouden nadenken over allianties of gezamenlijke lijsten, die zij kunnen inrichten al naargelang de lokale situatie dat mogelijk maakt. Zij zouden dan tevens overtuigender kunnen werken aan een authentiek lokale lijst, die niettemin banden houdt met nationale partijen. Daarmee zouden zij het voordeel boven de louter lokale partijen hebben dat zij in voorkomende gevallen hun ‘Haagse netwerk’ kunnen inschakelen. Voor veel lokale besluitvorming is immers nationale en/of provinciale medewerking noodzakelijk. Met zulk samengaan is voor gemeenteraden veel te winnen.

Het zou ook reuze schelen als nationale partijen de dominantie van gevestigde lokale partijen rechttoe rechtaan zouden aanvaarden. Zeker, her en der is er sprake van lokale partijen met sterk populistische kenmerken. Het lost in de meeste gevallen echter niets op die van deelname aan colleges van B&W uit te sluiten. In diverse gemeenten leidt dat alleen maar tot een ‘wraakactie’ van kiezers die zulke partijen bij de eerstvolgende gelegenheid nog groter maken en de nationale partijen nog kleiner. Ofwel, zij gaan helemaal niet meer stemmen.

In steden als Rotterdam en Den Haag is er alle reden om serieus het gesprek aan te gaan met partijen als Leefbaar Rotterdam en Hart voor Den Haag. Zo veel reden voor politieke superioriteitswaan van nationale partijen is er nu ook weer niet. Bij Hart voor Den Haag is er onmiskenbaar een probleem, dankzij de verdenking van strafbare feiten bij Richard de Mos en een van zijn kompanen uit hun tijd als wethouder. Terecht heeft de burgemeester van Den Haag geklaagd over de onaanvaardbare traagheid waarmee het Openbaar Ministerie de verdenkingen tegen de beide heren behandelt.

Ooit zei Ernst Hirsch Ballin terecht dat democratie en rechtsstaat niet los leverbaar zijn. Die zin richt zich meestal tot democraten die de meerderheid belangrijker vinden dan het recht. Maar, het omgekeerde geldt evenzeer: de bedienaren van de rechtsstaat behoren geen barrière te zijn voor het functioneren van de democratie.



Andere recente columns