Herstel van vertrouwen
Het vertrouwen in de politiek is ver weggezakt. Dat is niet gek nu er een jaar een demissionair kabinet is geweest en de formatie recordlang duurde. Lange tijd leek zelfs de urgentie te ontbreken om tot een nieuw kabinet te komen. En problemen waren en zijn er genoeg. De stikstofproblematiek, de woningmarkt, het inkomensbeleid en armoede. En dan is er nog de nasleep van de bodemproblemen in Groningen en de afhandeling van het toeslagenschandaal. Het vaak grillige coronabeleid - deels overigens door grilligheid van het virus - hielp evenmin mee.
Daarbij leverde de in maart aangetreden Tweede Kamer vanaf het begin een tamelijk treurig beeld op, met enerzijds lange maar vaak weinig vruchtbare vergaderingen en anderzijds door profileringsdrang ontsierde debatten. Dat sommigen zich bedienden van beledigingen en bedreigingen maakte het er niet beter op. Er is al langer veel minder oog in de media voor het meer constructieve werk van de Kamer, maar nu was er vrijwel uitsluitend een beeld van ruzies, relletjes en opgewondenheid. Overigens liet ook het demissionaire kabinet soms steken vallen, bijvoorbeeld bij de informatievoorziening aan de Kamer.
Dat wat treurige beeld lijkt een goede voedingsbodem voor onruststokerij. Journalistiek, wetenschap en instituties worden aangevallen en zelfs bedreigd en een luidruchtige minderheid pretendeert vertolker te zijn van brede onvrede. Hopelijk stelt binnenkort in de Tweede Kamer iemand eens de vraag hoe men dat ziet, tribunaalrechtspraak. Een revolutie zit er niet in, dus neem ik aan dat de parlementaire weg de enige optie is. Veel succes, zou ik zeggen. Je moet wel eerst de grondwet wijzigen op het punt van de rechtspraak, met in tweede lezing een vereiste van tweederde meerderheid in beide Kamers, om daarna eventueel tot een wet op de tribunalen te komen. Ook als je heel hard roept: "Er komen tribunalen", betekent dat nog niet dat ze er ooit komen. Zullen we wat onhaalbaar en zelfs belachelijk is, gewoon eens zo noemen?
Dat er naast die kleine minderheid een breder gevoel van onbehagen is, valt niet te ontkennen. In dat opzicht is het goed dat er nu een einde komt aan een jaar zonder volwaardig kabinet, ook al is de uitkomst voor velen vast onbevredigend. Een nieuw kabinet betekent echter dat het parlementaire stelsel weer kan functioneren zoals het is bedoeld. Met een kabinet dat controversiële besluiten kan nemen en daarover verantwoording moet afleggen (en eventueel aan het verkrijgen van steun zijn lot kan verbinden). En met een oppositie die afkeurend kan oordelen, waarna er - mits er een meerderheid is - ook echt consequenties zijn. Maar ook met de (grotere) mogelijkheid voor niet-regeringspartijen om constructief mee te werken en voorstellen te doen om plannen en wetgeving beter te maken. Het is een misvatting dat het wegzenden van het kabinet het belangrijkste doel van oppositie voeren is.
Uit de geschiedenis valt enige hoop te putten dat een eindelijk tot stand gekomen kabinet kan leiden tot herstel van vertrouwen. Niet omdat kabinetsmaatregelen zonder meer zullen worden aanvaard, maar juist omdat het normale tegenspel weer mogelijk is. In november 1982 betekende vorming van het eerste kabinet-Lubbers dat er een einde kwam aan achttien maanden lamlendigheid in de Nederlandse politiek. Na de verkiezingen van mei 1981 werd immers eerst door CDA, PvdA en D66 moeizaam een disfunctionerend kabinet gevormd (Van Agt II), kwam er daarna een zomerkabinetje (Van Agt III) en kon er pas na nieuwe verkiezingen weer worden geregeerd.
Het kabinet-Lubbers I kreeg te maken met massale protesten (stakingen, betogingen) en werd fel bestreden vanuit de Tweede Kamer. Dat hoort er ook bij. Ondanks al die onvrede en oppositie kwam het echter wel tot regeren, waarna de sfeer heel geleidelijk omsloeg. Nu weet ik wel dat de (politieke) omstandigheden anders waren dan nu, met bijvoorbeeld een ruime kabinetsmeerderheid in beide Kamers en minder versplintering; maar toch. Financieel-economisch was de situatie toen wel veel beroerder.
Hopelijk lukt het het nieuwe kabinet echt te gaan regeren, besluiten te nemen, stappen te zetten. Dat is de beste weg naar herstel van vertrouwen en daarmee versterking van de democratie.