Democratie op Donderdag: afkoelingsperiode bewindspersonen
DEN HAAG (PDC) - Elke donderdag lanceert PDC op Twitter een poll over een actueel politiek onderwerp. Aan de hand van twee antwoordmogelijkheden kan je daarbij je mening geven over een stelling of vraag. De resultaten van de vorige poll én de nieuwe poll worden elke donderdag op Parlement.com geplaatst. Deze week: draaideurbeleid voor bewindspersonen.
Nieuwe poll
Afgelopen Dinsdag liet demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen weten per direct op te stappen en met ingang van 1 oktober voorzitter te worden van Energie Nederland, de brancheorganisatie van energiebedrijven. Verschillende (oud-)politici reageerden verbaasd op deze overstap naar de private sector. Zo kwam de discussie over welke functies bewindslieden wel en niet mogen aannemen na hun aftreden weer volledig op gang.
Volgens het 'blauwe boek', beter bekend als het Handboek voor bewindspersonen, is het niet aanvaardbaar voor een oud-lid van het kabinet om gedurende een periode van twee jaar na aftreding als lobbyist aan het werk te gaan op hetzelfde beleidsterrein waar desbetreffende persoon eerder als minister of staatssecretaris actief was. Er zou dan namelijk sprake kunnen zijn van belangverstrengeling. Maar is deze regelgeving wel sterk genoeg om draaideurpolitiek tegen te houden? Of is het tijd voor zwaardere maatregelen? Daarom deze week de volgende vraag:
Moet er een afkoelingsperiode komen voor oud-bewindspersonen?
Moet er een afkoelingsperiode komen voor oud-bewindspersonen? #DemocratieopDonderdag
— Parlement.com (@parlement) September 2, 2021
-
-Meer over de doorstroming van oud-politici en bewindslieden naar de private sector, vind je hier.
-
-Hoogleraar Caelesta Braun schreef voor de Hofvijver het volgende artikel over de ingewikkelde relatie tussen politieke participatie, het maatschappelijke middenveld en lobbypraktijken: 'Over lobbydrijfzand en politieke participatie op houten palen.'
Vorige poll
Sinds 1972 is de kiesgerechtigde leeftijd in Nederland 18 jaar. Iedere Nederlandse staatsburger mag volgens artikel 4 van de Grondwet kiezen en gekozen worden, met uitzondering van zij die op de dag van stemming jonger zijn dan 18 jaar. In 2019 schreef de Raad voor het Openbaar Bestuur dat het wenselijk zou zijn om de stemleeftijd te verlagen naar 16 jaar. Maar is dit wel wenselijk?
Voorstanders van een verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd wijzen erop dat jongeren niet goed zijn vertegenwoordigd in de Nederlandse politiek. Met een sterk vergrijzend electoraat in het achterhoofd zou een daling van 18 naar 16 ervoor kunnen zorgen dat jongeren beter vertegenwoordigd zijn. Daarnaast zou een verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd een socialiserend effect hebben. Als jongeren gestimuleerd worden op jonge leeftijd te gaan stemmen zou dat op de lange termijn opleveren dat zij vaker naar de stembus gaan.
Een argument dat tegenstanders van een verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd vaak aanvoeren, is dat jongeren nog niet goed genoeg in staat zouden zijn om weloverwogen keuzes te maken en de gevolgen van hun politieke keuzes niet goed kunnen overzien. Verder vragen tegenstanders zich af of jongeren wel voldoende interesse in de politiek hebben. Apathie jegens de politiek zou er namelijk alleen maar voor kunnen zorgen dat het totale opkomstcijfer daalt. Maar wat denk jij? Daarom afgelopen week de volgende vraag:
Moet de kiesgerechtigde leeftijd in Nederland verlaagd worden van 18 naar 16 jaar?
De overgrote meerderheid van onze respondenten (83%) gaf aan niks te zien in de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd.
-
-Meer over het kiesrecht en de historische ontwikkeling van de groepen mensen die hier over beschikken, vind je hier.
-
-Hoe denken de verschillende politieke partijen over dit voorstel? Bekijk hier de analyse die PDC maakt van de partijen die deelname aan de laatste Tweede Kamerverkiezingen.