De 'magere' grootste oppositiefractie
Het feit dat Geert Wilders bij de algemene beschouwingen als eerste het woord mag voeren, onderstreept dat de PVV met twintig zetels de grootste oppositiefractie is. Dat aantal zetels voor de tweede in grootte en tevens grootste oppositiefractie is uitzonderlijk laag, al had tijdens het kabinet-Den Uyl de toenmalige grootste oppositiefractie, de VVD van Hans Wiegel, ook slechts 22 zetels. Een fractie met 20 leden is daarentegen bepaald als middelgroot te beschouwen en telt genoeg leden om een substantieel aandeel te leveren aan het parlementaire werk.
Hoewel er diverse manieren zijn om oppositie te voeren, is een belangrijk doel zeker het aandragen van alternatieven. In de wetenschap dat er een 'andere' meerderheid is die voorstellen kan blokkeren, namelijk de coalitie, ligt het verder voor de hand te trachten 'in te breken' bij coalitiefracties. Het proces van wetgeving biedt daartoe volop mogelijkheden, maar ook bij begrotingsbehandelingen of beleidsdebatten valt dat te proberen. Dat is beslist de moeite waard in de wetenschap dat de coalitie geen meerderheid heeft in de Eerste Kamer.
Voor incidentele steun kan een 'tegenprestatie' worden gevraagd. Nu kan een oppositiefractie er niettemin voor kiezen die weg niet op te gaan. Wie compromissen sluit, maakt - kort door de bocht geformuleerd - vuile handen. Iets van het eigen gedachtegoed wordt ingeleverd om een succesje te behalen. Dat vergt uitleg aan de achterban. Wie daar niet voor kiest, houdt de rug recht, maar bereikt ongetwijfeld niets.
Er zijn terreinen waarop samenwerking tussen oppositie en coalitie niet voor de hand ligt. Je kunt moeilijk bijvoorbeeld het asielbeleid als zwart scenario afschilderen en vervolgens meewerken aan voorstellen om asielwetgeving bij te stellen. Dat geldt echter lang niet voor alle onderwerpen. Die principiële tegenstellingen zijn er minder op het gebied van justitie, onderwijs, ruimtelijke ordening, dierenwelzijn of sociaal beleid. Bovendien zijn dat terreinen die voor de eigen achterban als minder onderscheidend worden beschouwd. Hoe meer een onderwerp buiten de directe politieke strijd ligt, des te groter de kans op succes(jes).
Zeker voor een fractie van twintig leden zijn er genoeg mogelijkheden om constructief in het parlement actief te zijn. Dat kan door het indienen van amendementen en initiatiefwetsvoorstellen en -nota's, door moties voor te stellen en door alternatieven te lanceren, bijvoorbeeld een tegenbegroting. Als we de in maart 2017 begonnen zittingsperiode dan echter in ogenschouw nemen, is de activiteit van de grootste oppositiefractie tamelijk mager te noemen.
De PVV diende wel zes initiatiefvoorstellen in: over administratieve detentie van terreurverdachten, hogere minimumstraffen, verbod op islamitische uitingen, uitsluitingsgronden voor kiesrecht, de noodwet stikstof en de afschaffing van de dwangsomregeling bij asielaanvragen1). Twee daarvan vergen echter eerst grondwetsherziening. Alleen het voorstel over stikstof werd parlementair behandeld (en verworpen). Initiatiefnota's van PVV-zijde ontbraken; de laatste dateert uit 2014. De enige keer dat ooit samenwerking met andere fracties werd gezocht was acht jaar geleden, toen samen met PvdA en CDA een initiatiefnota over de combiregeling (vervoer/stadion) voor voetbalsupporters werd ingediend. Tot nu toe werd in deze periode slechts een vijftigtal amendementen (mede)ingediend2). Zeven leden dienden geen enkel amendement in en twee leden slechts één. Van die (mede)ingediende amendementen werden er acht aangenomen, waarbij het in de meeste gevallen om amendementen met een SP'er als eerste ondertekenaar ging. Alternatieven in de vorm van tegenbegrotingen of eigen beleidsplannen ontbraken geheel.
Het aanvragen van debatten en het leveren van inbreng daarin, het indienen van moties en het stellen van vragen zijn uiteraard ook van belang bij het beoordelen van parlementair optreden. Dan hebben we het evenwel vooral over het uitdragen van standpunten. De Tweede Kamer is echter meer dan alleen een 'arena' of een 'theater'. Voor de achterban van iedere partij is het fijn als er ook concrete resultaten worden behaald, zelfs als het daarbij om ondergeschikte punten gaat. En natuurlijk, ook een fractie van twintig leden is dan afhankelijk van steun van andere fracties. Volksvertegenwoordigers zitten er namens ons allemaal. Dan is het teleurstellend dat een middelgrote fractie, maar wel de tweede partij in de Tweede Kamer, het zo laat afweten.
-
1)In juli 2020 werd een regeringsvoorstel aangenomen over tijdelijke opschorting van de dwangsommen
-
2)Ter vergelijking: de SP diende 385 amendementen in, GroenLinks 342, de PvdA 230.