Referenda over wetten zelden aangevraagd
DEN HAAG (PDC) - De Nederlandse kiesgerechtigden vragen zelden een raadgevend referendum aan, terwijl die mogelijkheid inmiddels al twee jaar bestaat. Sinds de invoering van de Wet raadgevend referendum in juli 2015 zijn er 205 wetten geweest waar een referendum over mocht worden aangevraagd. Dat gebeurde slechts in zeventien gevallen; acht daarvan hadden betrekking op de goedkeuring van een internationaal verdrag. Alleen bij het associatie-overeenkomst met Oekraïne lukte het een referendum te houden.
Zelfs bij controversiële wetgeving werd vaak geen aanvraag tot een referendum gedaan. Zo leidde de gevreesde Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) ondanks woede bij zzp'ers, niet in een initiatief voor een referendum. Grote binnenlandse wetten haalden een verwaarloosbaar aantal ondertekeningen. Het inleidende verzoek tot de Omgevingswet werd bijvoorbeeld slechts eenmaal ondertekend. Internationale verdragen brachten daarentegen weer wel mensen op de been, zoals de associatie-overeenkomst met Oekraïne en het sociale zekerheidsverdrag met Marokko.
De Wet raadgevend referendum was een initiatief van de PvdA, D66 en GroenLinks. Voor een inleidend verzoek moet de initiatiefnemer tienduizend handtekeningen verzamelen en die binnen zes weken indienen bij de Kiesraad. Hierna zijn voor de definitieve fase nog eens driehonderdduizend handtekeningen nodig. Die vereisten worden bijna nooit gehaald.
De uitslag van een raadgevend referendum is niet-bindend. Dit in tegenstelling tot een correctief referendum, waarbij de uitslag wel bindend is. Burgers kunnen zich daarmee uitspreken over een reeds door de overheid genomen beslissing, of over een beslissing die de overheid het punt staat te nemen. Voor een correctief referendum is wijziging van de Grondwet noodzakelijk. Een voorstel daartoe is in eerste lezing al aangenomen, en wacht nu op een tweede lezing.
Bron: Staatscourant