‘Grote constitutionele veranderingen géén oplossing’
DEN HAAG (PDC) - Grote democratische, constitutionele veranderingen bieden geen oplossing voor de problemen waar de Nederlandse parlementaire democratie mee worstelt. Dat is de kern van een ‘ongevraagd advies’ vanuit het Montesquieu Instituut aan de nieuwe, vorige week ingestelde Staatscommissie voor de Herbezinning op het Parlementaire Stelsel onder voorzitterschap van oud-minister Johan Remkes, commissaris van de koning in Noord-Holland. Het advies is vandaag aangeboden aan de heer Remkes.
‘Grote democratische constitutionele veranderingen - zoals honderd jaar geleden het algemeen kiesrecht - liggen niet echt als oplossingen voor. Of het moeten het rechterlijk toetsingsrecht, grondwettelijke hervorming van de Eerste Kamer en het verder doordenken van een instrument als het referendum zijn. Maar de vraag is of ze [..] (voldoende) soelaas bieden voor de vragen over het vertrouwen in de politiek, volatiliteit in kiezersgedrag, versnippering in het parlement, afname van de rol van politieke partijen, en gevoelens van onzekerheid over snelle ontwikkelingen op het stuk van zorg, migratie, (internationale) veiligheid, en identiteit.’
Nadat de Eerste en later de Tweede Kamer de regering vorig jaar vroegen om een speciale commissie om de problemen met het ‘parlementaire stelsel’ te bespreken, besloot het Montesquieu Instituut op voorhand ‘mee te denken’. Wat is er mis? Is er wel wat mis? Waar zitten knelpunten? Hoe kan het beter?
Al discussiërend komen uiteenlopende oplossingen, voorstellen en suggesties langs - uiteenlopend van een hogere kiesdrempel en een andere rol voor de Eerste Kamer tot een vorm van een districtenstelsel en ‘uitbouw’ van het referendum. Gepleit wordt voor een terughoudende(r) Eerste Kamer, uitbreiding van de Tweede Kamer, versterking van de parlementaire staf en - vooral - een parlement dat zich ‘volksvertegenwoordiging’ weet.
Die interne bezinning is verwerkt tot een essay ‘Rond het Binnenhof’, waarvoor Joop van den Berg (voormalig hoogleraar in zowel Leiden als Maastricht, oud-lid van de Eerste Kamer), Aalt Willem Heringa (hoogleraar vergelijkend constitutioneel recht in Maastricht) en Jan Schinkelshoek (oud-lid van de Tweede Kamer, adviseur van het MI) tekenden.