Voorsorteren
Tot de eeuwwisseling was in belangrijke mate voorspelbaar welke coalities na verkiezingen denkbaar waren. Soms werd al vóór de verkiezingen 'voorgesorteerd' om tot een bepaalde combinatie te komen. Iets dergelijks kwam verder een enkele keer voor bij (voorzienbare) leiderschapswisselingen.
Van 'voorsorteren' was zeker in 1970 sprake waar het ging om de regeringsvorming na de verkiezingen van 1971. Tijdens een bezoek van een parlementaire delegatie aan Londen smeedden de fractievoorzitters van KVP, ARP, CHU en VVD de voortzetting van hun coalitie. Beoogde premier was ARP-fractievoorzitter Barend Biesheuvel. Juist tegen hem bestonden bij de VVD nogal wat bedenkingen. Biesheuvel had tijdens het kabinet-De Jong VVD-minister van Financiën Johan Witteveen onder vuur genomen en zijn pleidooi voor hogere uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking en de radicaal-evangelische koers van de ARP konden de VVD niet bekoren. Er was dus enig 'masseerwerk' nodig om VVD-fractievoorzitter Molly Geertsema te laten instemmen met de kandidatuur van Biesheuvel. Gesprekken met de fractievoorzitters van KVP (Norbert Schmelzer) en CHU (Jur Mellema) en nachtelijke praatsessies (Geertsema was een nachtbraker) onder het genot van een borrel hadden uiteindelijk resultaat. Probleem bleek in 1971 'alleen' te zijn dat de vier partijen samen geen meerderheid meer hadden. De komst van de nieuwe partij DS'70 bracht toen uitkomst, al was het toch gevormde kabinet-Biesheuvel geen lang leven beschoren.
Voor de formatie van 1989 werd juist een wisseling voorbereid. In 1982 waren CDA en VVD onder leiding van Lubbers een coalitie aangegaan. De VVD, die in 1982 onder Ed Nijpels electoraal succes had geboekt, maakte toen hechte afspraken met het CDA om uit de crisis te komen ('no nonsense-beleid') en ruilde het (vooral beleden) dualisme in voor strategisch monisme. Dat beleid bracht in 1986 echter vooral het CDA enorme winst, die ten koste ging van de VVD. Er kwam nog wel een tweede kabinet-Lubbers, maar de verhoudingen verslechterden.
In dat politieke klimaat was een koerswending geen verrassing. Veranderingen die de PvdA in 1987 en 1988 met de rapporten 'Schuivende Panelen' en 'Bewogen Beweging' doormaakte en de sterke behoefte om na jaren van oppositie weer te gaan regeren, maakten dat de PvdA bereid was om verkennende gesprekken met het CDA te gaan voeren. Er kwam in 1988 een gespreksgroep onder leiding van de PvdA'ers Ed van Thijn en Bram Peper, waaraan namens het CDA onder anderen Elco Brinkman en Ernst Hisch Ballin en voor de PvdA Wim Meijer en Hans Alders deelnamen. Zij openden de weg naar een coalitie van CDA en PvdA in het derde kabinet-Lubbers.
Een soortgelijke ontwikkeling was er daarna bij VVD en PvdA. Al langer voerden enkele leden uit die partijen, samen met D66'ers, gesprekken in het zogenoemde Des Indesberaad. Verkennende besprekingen op topniveau, waarbij met name Frank de Grave een prominente rol speelde, waren echter belangrijker. De Grave had als VVD-wethouder in Amsterdam goede ervaringen met de samenwerking met PvdA en D66. De gesprekken openden de weg naar de Paarse coalitie in 1994.
Bij wisseling van leiderschap werd eveneens wel eens voorgesorteerd. Al in december 1989, kort na het aantreden van zijn derde kabinet en dus ver voor de volgende verkiezingen, wees premier Lubbers Elco Brinkman aan als zijn opvolger. Dat ging toen overigens wel mis. De verstandhouding tussen Brinkman en Lubbers vertroebelde en in 1994 leed het CDA een grote nederlaag. Kort na de formatie van Paars I (zonder CDA) trad Brinkman terug. Bij de PvdA wees Wim Kok in een relatief vroeg stadium Ad Melkert als zijn opvolger in 2002 aan. Ook dat werd uiteindelijk, door de Fortuyn-revolte, geen succes.
Het huidige politieke bestel en de fragmentatie maken dat de dergelijke bewegingen minder voor de hand liggen, maar wellicht zagen we al toch enig 'voorsorteren'. Er was de presentatie van een initiatiefvoorstel van SP en D66 over kleinere klassen en dat ging gepaard met een gezamenlijk optreden van Pechtold en Roemer in EénVandaag. De D66-voorman verwees daarbij naar de goede samenwerking van beide partijen in het stadsbestuur van Amsterdam. Opvallend is verder de hechtere samenwerking tussen PvdA en GroenLinks. Naast het al eerder aangekondigde initiatiefvoorstel voor een Klimaatwet kwam er een gezamenlijk voorstel over de positie van jonge asielzoekers. De PvdA krijgt zo een wat linkser profiel en beide partijen kunnen straks bij de formatie gezamenlijk optrekken.
Op 'personeelsgebied' lijkt bij D66 een wisseling te worden voorbereid tussen Alexander Pechtold en Kees Verhoeven. Pechtold zet in op regeringsdeelname en Verhoeven werd op diverse momenten duidelijk naar voren geschoven als nieuw 'gezicht'. Zo speelde Verhoeven een prominente rol bij het Oekraïnereferendum, diende hij een initiatiefvoorstel in over strafbare belediging (niet bepaald 'zijn' onderwerp) en was hij woordvoerder bij het debat over de Europese Top na de uitkomst van het Brexit-referendum. In hoeverre de derde plek van Lilian Marijnissen op de SP-kandidatenlijst 'voorsorteren' is, valt nog te bezien. Dat zij op (korte?) termijn een potentiële opvolger van Emile Roemer is, lijkt geen gewaagde stelling.