Verkiezingsprogramma's: meer dan wensenlijstjes

9 september 2016, column Bert van den Braak

Verkiezingsprogramma's lijken soms simpele wensenlijstjes, maar ze zijn meer dan dat. De gemiddelde kiezer neemt er waarschijnlijk beperkt kennis van, maar hulp bieden bij het maken van een keuze is slechts één doel. Voor partijen gaat de betekenis ervan verder.

Reguliere partijen hebben als regel 'beginselen', ofwel hun algemene visie op de samenleving en op het oplossen van problemen. De Partij voor de Dieren heeft bijvoorbeeld als beginsel dat het moreel onacceptabel is dat de mens de natuur zo intensief exploiteert dat hierdoor de leefomstandigheden op aarde dramatisch veranderen en de biotoop van de mens zelf en van andere levensvormen verslechtert, kleiner wordt of zelfs verdwijnt' [inderdaad: een lange zin]. Het als regel voor vier jaar geldende verkiezingsprogramma is daarvan de uitwerking. D66 kreeg overigens pas in maart 2000 een document dat 'De uitgangspunten van Democraten 66' heet.

Tegenwoordig zijn er echter zelfs 'beginselloze' partijen en bewegingen, in de zin dat zij daarover niets op papier hebben gezet. De 'partij' waar dat zeker voor geldt is de PVV, al klinkt daar vaak het geluid dat de waarden van de joods-christelijke traditie of beginselen uitgangspunt zijn. Over wat daar onder dan precies moet worden verstaan, kan overigens worden getwist. Ik zou denken dat bijvoorbeeld de bereidheid om mensen in nood, zoals vluchtelingen, te helpen daar een onderdeel van is. Als programma en beginselen niet 'sporen' is dat op zijn minst opmerkelijk.

Partijen zijn uiteraard vrij bij het opstellen van hun verkiezingsprogramma. Het is prettig als er enige kans is op realisering, maar noodzakelijk is dat niet. In het programma van de SGP stonden vaak enkele punten, die onmogelijk konden worden gerealiseerd, bijvoorbeeld over de doodstraf of de zondagsrust. Een programma mag 'getuigen' en partijen mogen best meer wensen dan wellicht direct haalbaar is. In die zin moet aan doorrekening van financieel-economische voorstellen door het CPB ook geen absolute waarde worden gehecht. Het is dan aan andere partijen om te wijzen op het mogelijk onrealistische karakter van voorstellen. Daar waar wordt voorgesteld de vrijheid van godsdienst en onderwijs te beperken, mag best worden benadrukt dat die voorstellen - zo er al voldoende steun voor is - pas na grondwetsherziening (en dus niet op korte termijn) zijn te verwezenlijken.

Bovendien moet steeds aan kiezers duidelijk worden gemaakt dat het - naar de woorden van premier Rutte - op zijn best om een inspanningsverplichting gaat en niet om een prestatieverplichting. Compromissen zijn altijd nodig, gegeven de onhaalbaarheid voor alle partijen om een parlementaire meerderheid in beide Kamers te bereiken. De premier zei de les dat dit steeds aan kiezers duidelijk moet worden gemaakt inmiddels (opnieuw?) te hebben geleerd. Hij was zeker niet de enige die daarover eerder onduidelijkheid liet bestaan. Overigens meldde het VVD-verkiezingsprogramma 2012 niets over eventuele nieuwe steun aan Griekenland.

Er zijn nog drie andere belangrijke functies van verkiezingsprogramma's. Behalve de vertaling van uitgangspunten naar concreet beleid bieden ze de eigen achterban de mogelijkheid om mee te denken en mee te beslissen. Dat betekent dat partijleden inspraak en inbreng hebben. Voor wie ontevreden is over koers of beleid in de voorgaande jaren, de kans om daaraan iets te doen. Dat vergt uiteraard wel inspanningen om daarvoor een meerderheid te verwerven. En je moet dan wel partijlid zijn.

Het bieden van een toetsingskader voor een eventueel gesloten regeerakkoord is een andere belangrijke functie van het verkiezingsprogramma. Intern werkt het programma verder (ver)bindend. Kandidaten worden geacht het programma te onderschrijven. Afwijking is alleen mogelijk als er een voorbehoud wordt gemaakt. Het biedt de partijleiding de mogelijkheid om hun afgevaardigden tot de orde te roepen, als ze een eigen standpunt innemen. Wat dat betreft hebben de toekomstige Kamerleden van de PVV een ruime vrijheid. Ze hoeven zich slechts aan elf punten te binden.

Met die elf punten leek het PVV-conceptprogramma nogal beperkt, maar het kan nog korter. In het Interbellum had de Hervormd-Gereformeerde Staatspartij (HGSP) van ds. Lingbeek de Tien Geboden als verkiezingsprogramma. Het eerste gebod (over aanbidding van andere goden) werd vertaald in afwijzing van geldmacht, volkswil en massa (proletariaat). Het gebod over de Sabbatsrust werd uitgebreid tot afwijzen van openbaar vervoer en sport op zondagen en het gebod 'Gij zult niet stelen' resulteerde in aansporing tot lagere overheidsuitgaven. De geboden werden dus uitgewerkt in concrete punten. Financiële onderbouwing was er echter niet bij.



Andere recente columns