Tussentijds vertrek
Het onverwachte vertrek van D66-Tweede Kamerlid Wassila Hachchi baarde opzien en leidde tot veelal afkeurende reacties. Als reden voor vertrek gaf zij op: "Na [deze] nationale politieke ervaring, ga ik nu internationaal. Tijdens de presidentiële verkiezingen in de Verenigde Staten, bij het campagneteam van Hillary Clinton." Zo onaangekondigd en overhaast weggaan, komt zelden voor, al is het zeker niet uniek. Afwezig zijn bij je eigen afscheid is ook ongebruikelijk. Dat er daarover vragen werden gesteld, was begrijpelijk. Maar ook zonder antwoorden trokken sommigen al conclusies.
In het radioprogramma 'stand.nl' ontlokte presentator Sven Kockelmann bijvoorbeeld aan oud-D66-Tweede Kamerlid Boris van der Ham de uitspraak dat zo'n tussentijds vertrek toch eigenlijk niet kan. Hij keurde de handelwijze van zijn partijgenote sterk af. Een gekozene moet, zo zei Van der Ham, de hele termijn uitzitten, tenzij er heel goede redenen zijn om dat niet te doen. Gedacht kan worden aan benoeming in een andere bestuurlijke functie of redenen van gezondheid.
Nu verbinden gekozenen zich in principe voor de gehele periode en uit een oogpunt van continuïteit is het wenselijk dat leden in ieder geval die gehele periode uitzitten. Er is toch al sprake van sterke wisselingen bij verkiezingen, waardoor de parlementaire ervaring afneemt. Het steeds opnieuw moeten opbouwen van dossierkennis doet afbreuk aan de positie van het parlement.
Naast gezondheid of benoeming tot bewindspersoon kunnen er op zich echter best wel legitieme redenen voor vertrek zijn. Daar hoort bijvoorbeeld het ontstaan van een onwerkbare situatie zeker bij. Of dat nu is door politieke onenigheid of door botsende karakters. Afsplitsingen van fracties zijn nog minder wenselijk en dan is zelf vertrekken uit de Kamer de enige andere mogelijkheid. Wie zich absoluut niet thuisvoelt als Kamerlid kan eveneens beter opstappen. Kamerlid is een eigensoortig, maar ook zwaar 'beroep'.
Een 'carrièrestap' zetten, roept al meer vragen op; zeker als dat niet in het Nederlandse of Europese bestuur is. Een benoeming tot bijvoorbeeld burgemeester, wethouder of gedeputeerde is zeker te billijken, maar dan wel het liefst na een redelijk aantal jaren in het parlement. Wie meer dan acht jaar Kamerlid is, mag wel enige aanspraak maken op 'iets anders', zeker als dat een functie in het openbaar bestuur is.
Vertrek na een relatief korte periode als Kamerlid is overigens ook niet helemaal uitzonderlijk. Onlangs vertrok CDA'er Peter Oskam om burgemeester van Capelle aan den IJssel te worden. Hij was nog geen drieënhalf jaar lid. Zijn partijgenoot Jules Kortenhorst vertrok in 2008 na nog geen anderhalf jaar. In de huidige periode was er eerder snel vertrek van Desirée Bonis (PvdA) en in 2005 verliet Evelien Tonkens van GroenLinks de Kamer al na drie jaar. In 2009 verdween na ruim twee jaar (onverwacht en tijdens het Kerstreces) SP-Kamerlid Nathalie de Rooij.
Het lijkt er bij het vertrek van Hachchi sterk op dat er hierbij meer aan de hand was, dan de wens om 'eens iets anders' te gaan doen. Of wat zij schreef het hele verhaal is, weten wij domweg niet, zelfs niet nu zij via twitter liet weten dat de ware reden in haar brief staat. Daarbij wordt het doen van uitspraken, laat staan een veroordeling hachelijk.
Dat dwingt ook tot terughoudendheid waar het gaat om de koppeling met de wachtgeldregeling voor Kamerleden Of - en hoe lang - Wassila Hachchi daarvan gebruikmaakt weten wij niet. Maar het zou een misvatting zijn om te stellen dat wie zelf opstapt geen recht heeft op wachtgeld. De 'politiek' is een onzeker bestaan, waarin andere wetmatigheden gelden dan in 'gewone' beroepen. Wie zich beschikbaar stelt voor de publieke zaak heeft recht op enige extra faciliteiten. De regels ten aanzien van het wachtgeld zijn overigens de laatste jaren op veel punten aangescherpt. Zo bestaat er een sollicitatieplicht.
Terughoudendheid over de 'affaire Hachchi' is geboden. Dat is zeker zo in het licht van de gebeurtenissen rond het door minister Van der Steur gelaakte optreden van forensisch patholoog prof. George Maat. Daarbij oordeelde de toen kort te voren aangetreden minister immers op basis van onvolledige informatie. Zoals eerder, in 2009, toenmalig PvdA-vicepremier Wouter Bos op basis van onvoldoende feitenkennis ten onrechte uitspraken van Nationale ombudsman Brenninkmeijer over de strandrellen in Hoek van Holland laakte.
Er is bij affaires een grote aandrang om die te duiden en van commentaar te voorzien. Wijze politici moeten zeggen: ik wil eerst de feiten weten.