Integratie of assimilatie?

26 december 2014, column J.Th.J. van den Berg

Met enige regelmaat wordt ofwel het integratiebeleid van de overheid of zelfs de integratie van migranten in ons land als zodanig voor mislukt verklaard. De eerste keer gebeurde dat aan het begin van de jaren negentig en dus moest het allemaal daadkrachtiger en meer ‘resultaatgericht’. Om dat te bereiken werd voortaan een definitie van ‘integratie’ gebruikt die zich vooral richtte op deelname aan het onderwijs en de arbeidsmarkt en zich voorts richtte op huisvesting.

Dat had het voordeel dat het voortaan om meetbare eenheden zou gaan en niet om zoiets vaags als cultuur of identiteit. Emancipatie van minderheden was een kwestie van individueel succes op genoemde drie terreinen. De cultuur, ‘behoud van eigen identiteit’, was iets wat er verder niet meer toe deed.

Het negeren van de culturele achtergrond had een paar voordelen. Er werd – geholpen door een bloeiende economie –hard gewerkt aan integratie op de drie genoemde terreinen en met succes. Hoewel de werkloosheid onder allochtone inwoners hoger bleef dan onder autochtonen, werd de achterstand geleidelijk ingehaald. Iets dergelijks gold voor het opleidingsniveau, al scoorden meisjes daarbij veel hoger dan jongens. Ook toen al waren jongens, in hun verlangen naar zelfstandigheid van thuis, geneigd te vroeg en met te weinig opleiding werk te aanvaarden.

De culturele dimensie werd verregaand uit het oog verloren. Een van de pijnlijke effecten daarvan was dat de kennis van de islam, in al zijn varianten, verloren ging voor zover die er was. In de meeste gemeentehuizen, tot in de grootste steden toe, bleek die kennis rond 2000 nihil te zijn. Dat was daarom pijnlijk, omdat diezelfde gemeenten – de overheid in het algemeen – verlegen zaten met de effecten van ‘nine eleven’ in de Verenigde Staten. De terreuracties waren immers voorbereid door kleine groepjes ‘onzichtbare’ islamisten, diezich jaren daarvoor al in de VS hadden gevestigd: home grown terrorism dus.

Tegelijk werd dankzij deze verwaarlozing van de culturele factor de groeiende culturele tegenstellingen in de bevolking niet of onvoldoende onder ogen gezien. Van beide ontwikkelingen werden na 2001 de gevolgen zichtbaar: de opkomst van Fortuijn en van andere nog heel wat extremer politieke entrepreneurs na zijn gewelddadige dood alsmede de opkomst van terroristische cellen die zich beriepen op de islam. Er werd een heel antiterrorismeapparaat opgebouwd, maar vergroting van het inzicht in de islam schiet tot de dag van vandaag tekort, zoals dat ook geldt voor andere culturele en godsdienstige achtergronden.

Opnieuw werd het minderhedenbeleid, intussen integratiebeleid genoemd, voor mislukt verklaard. Dat bleef zo nadat een Tweede Kamercommissie onder voorzitterschap van Stef Blok (VVD) een onderzoek daarnaar had verricht en tot de conclusie was gekomen dat het overheidsbeleid weliswaar gebrekkig was geweest maar dat de integratie van migranten niettemin heel redelijk geslaagd kon worden genoemd. De Nederlandse samenleving bestaat gelukkig immers niet alleen uit de overheid, maar ook uit een heel stelsel van maatschappelijke organisaties en instellingen die aan het succes van de integratie hadden bijgedragen. Maar die conclusie was niet met Blok afgesproken, zo bleek. Onder aanvoering van het politieke dwaallicht Ayaan Hirsi Ali werd de integratie alsnog voor mislukt verklaard: haar en andermans resistentie tegen de feiten bleek te groot.

Sindsdien is de culturele dimensie van integratie en emancipatie weer terug in ieders gedachten, maar men zou bijna wensen dat het bij de beperkte blik van de jaren negentig was gebleven. Want integratie betekent nu niet langer een proces van wederzijde aanpassing in een maatschappij met grote culturele diversiteit. Integratie betekent nu, volgens minister Lodewijk Asscher, ‘aanpassen en loslaten’. Dat maakt het lidmaatschap van, bij voorbeeld, Turkse organisaties als Milli Görüs bij voorbaat verdacht. Net zo verdacht als ooit het lidmaatschap van de katholieke kerk: dan was je immers ‘loyaler aan de paus’ dan aan je Nederlandse vaderland.

Integratie is verworden tot assimilatie, een zich eenzijdig voegen naar de Nederlandse dominante cultuur. Is het wonder dat intussen assertiever geworden bewegingen van migranten openlijk in opstand komen? Is het wonder dat echte integratie, een proces van wederzijdse aanpassing, door de jaren heen steeds stroever lijkt te verlopen? Vooral nu de eis van aanpassing komt uit de politieke beweging waar migranten steeds het meest vertrouwen in hebben gehad: de sociaaldemocratie.



Andere recente columns