Kabinetsformatie 1994

Het kabinet-Lubbers III1 hield na de Tweede Kamerverkiezingen2 van 1994 71 van de 103 zetels over, waardoor voortzetting van de coalitie van PvdA3 en CDA4 uitgesloten was. Een coalitie van PvdA, VVD5 en D666 leek het meest voor de hand te liggen. Besprekingen tussen PvdA, VVD en D66 strandden echter na enige weken en er leek een impasse te ontstaan.

Koningin Beatrix vroeg minister van Financiën en PvdA-leider Wim Kok7 daarom om de financiële paragraaf van een regeerakkoord te schrijven. Op basis van deze paragraaf onderhandelden PvdA, VVD en D66 verder. Wim Kok werd benoemd tot informateur en daarna tot formateur, en op 22 augustus 1994 trad het kabinet-Kok I8 ('Paars I') aan.

Inhoud


1.

Overzicht

datum

wat

wie

tot en met

dagen

3 mei 1994

Tweede Kamerverkiezingen2

     

6 mei 1994

Benoeming informateur9

H.D. Tjeenk Willink10

13 mei 1994

8

14 mei 1994

Benoeming informateur

G.M.V. van Aardenne11, J.J. Vis12 en K.G. de Vries13

26 juni 1994

44

27 juni 1994

Benoeming informateur

H.D. Tjeenk Willink

5 juli 1994

9

6 juli 1994

Benoeming informateur

W.­ Kok7

28 juli 1994

23

29 juli 1994

Benoeming formateur

W. Kok

19 augustus 1994

22

13 augustus 1994

Regeerakkoord 'Keuzes voor de toekomst'

     

22 augustus 1994

Beëdiging14 nieuwe bewindslieden

     
 

Totale duur15 formatie

   

108

2.

Verloop van de formatie

Verkiezingsuitslag

CDA en de PvdA verloren bij de verkiezingen veel zetels. Voortzetting van die coalitie was daardoor onmogelijk. D66, de grote winnaar, zag echter niets in een centrumrechtse coalitie (CDA, VVD en D66) en streefde, ondanks de verschillen tussen PvdA en VVD, naar een 'paarse coalitie'. In dit licht moest ook het advies van CDA-leider Brinkman16 worden gezien om een 'paars' kabinet te vormen. Mogelijk verwachtte het CDA dat na een mislukte formatie van Paars dat het CDA weer in beeld zou komen.

Informatie-Tjeenk Willink

Om de politieke verhoudingen in kaart te brengen benoemde koningin Beatrix de voorzitter van de Eerste Kamer Tjeenk Willink10 tot informateur. Tjeenk Willink concludeerde dat een onderzoek naar de vorming van een 'paarse' coalitie inderdaad de meest reële optie was.

Informatie-De Vries/Van Aardenne/Vis

Hierna wees de koningin drie informateurs aan: De Vries13 (PvdA), Van Aardenne11 (VVD) en Vis12 (D66). Zij onderzochten of 'Paars' inderdaad een haalbaar was. Na enige tijd moesten zij constateren dat er met name over de sociale zekerheid te veel verschillen bestonden tussen PvdA en VVD. Op verzoek van GroenLinks17 verschenen de informateurs hierna in de Tweede Kamer om mondeling het informatieproces toe te lichten. Tijdens dit debat (het eerste dat ooit met informateurs wordt gehouden) botsen de PvdA- en VVD-fractievoorzitters Kok en Bolkestein18 wel, maar werden geen deuren dichtgeslagen.

Informatie-Tjeenk Willink

Tjeenk Willink bracht daarna opnieuw de mogelijkheden in kaart. Het CDA wilde geen centrumlinks kabinet (PvdA, CDA en D66), en D66 geen centrumrechts kabinet (VVD, CDA en D66). Hij adviseerde tot benoeming van een VVD'er tot informateur, maar er leek door de verdeeldheid een impasse te ontstaan.

Informatie-Kok

De koningin nam vervolgens een ongebruikelijke stap. Omdat de adviezen niet in één richting wezen en PvdA-leider Kok de enige was die geen blokkade had gelegd op welke coalitie dan ook, vroeg zij hem (als minister van Financiën) als informateur de financiële en sociaaleconomische paragraaf van een regeringsprogramma te schrijven.

Dit 'ontwerp' moest dan aan PvdA, CDA, VVD en D66 worden voorgelegd om vast te kunnen stellen welke partijen aan een regering wilden deelnemen. Kok constateerde dat in beginsel alle vier de partijen positief op zijn ontwerp reageerden. In gesprekken die hij daarna nog met de fractievoorzitters voerde, kwam hij tot de conclusie dat de nog bestaande verschillen het beste tussen PvdA, VVD, en D66 konden worden overbrugd.

Formatie-Kok

De koningin belast Kok daarna als formateur met vorming van een 'paarse' coalitie. Voortvarend wist hij zijn ontwerp-regeringsprogramma om te zetten in een regeerakkoord ('Keuzes voor de toekomst'), dat op 11 augustus rond was. De drie fracties stemden hiermee op 13 augustus in.

De samenstelling van het kabinet leverde geen problemen op. Na een weigering van werkgeversvoorzitter Rinnooy Kan19 kwam Wijers20 voor D66 op Economische Zaken. Van Kemenade21 bedankte vanwege zijn gezondheid voor Binnenlandse Zaken en die post ging vervolgens naar de VVD. Nadat onder anderen Van Aardenne niet beschikbaar was voor Financiën kwam op die post CPB-directeur Zalm22. Verrassend was de terugkeer van oud-VVD-fractievoorzitter Voorhoeve23 op Defensie.

3.

Regeerakkoord

Het regeerakkoord 'Keuzes voor de toekomst' omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen PvdA3, VVD5 en D666, en vormde de basis voor het kabinet-Kok I8. Het regeerakkoord telde 43 pagina's. Centraal stonden bezuinigen en hervormingen van de sociale voorzieningen.

4.

Betrokken personen

De (in)formateurs

H.D. (Herman) Tjeenk Willink

Politicus van PvdA-huize met veel gezag als topadviseur en kritisch beschouwer van politiek en bestuur. Topambtenaar ministerie van Algemene Zaken, die optrad als secretaris van achtereenvolgende kabinetsformateurs en jarenlang adviseur was van de minister-president. Regeringscommissaris reorganisatie rijksdienst. Hoogleraar bestuurswetenschappen. Als PvdA'er lid en voorzitter van de Eerste Kamer. Bepleitte een actievere rol voor de Eerste Kamer bij de bewaking van de kwaliteit van de wetgeving, ook Europees. Bijna vijftien jaar vicepresident Raad van State24 en in die positie de voornaamste adviseur van de koningin bij kabinetsformaties en zelf informateur in 199425, 199926, 201027, 201728 en opnieuw in 202129. Is sinds 2012 minister van staat30.

K.G. (Klaas) de Vries

Dominante PvdA-politicus met een grote staat van dienst. Zoon van een protestantse Limburgse leraar. Studeerde staatsrecht na eerst in de VS een opleiding voor acteur te hebben gevolgd. Onderscheidde zich in de Tweede Kamer al jong als defensiewoordvoerder en was daarna onder meer fractiesecretaris en voorzitter van de enquêtecommissie bouwsubsidies31. Na hoofddirecteur van de VNG en voorzitter van de SER32 te zijn geweest, keerde hij in 1998 terug in de Haagse politiek als minister van Sociale Zaken in het kabinet-Kok II33. In 1999 stapte hij over naar Binnenlandse Zaken. Kwam in 2002 als één van de weinige paarse ministers terug in de Kamer en dong mee naar het leiderschap van de PvdA. Kruiste vaak de degens met minister Verdonk34 over het asielbeleid. Na 2007 acht jaar een prominent Eerste Kamerlid. Scherp debater, die met een nuchtere zakelijkheid zijn tegenstanders nooit spaarde.

G.M.V. (Gijs) van Aardenne

Liberaal wis- en natuurkundige met een brede maatschappelijke en culturele belangstelling. Speelde in de VVD dertig jaar een belangrijke rol. Voor hij in de landelijke politiek kwam directeur van een ijzergieterij. In de Tweede Kamer tijdens het kabinet-Den Uyl35 financieel woordvoerder van de oppositie. Minister van Economische Zaken in de kabinetten-Van Agt I36 en -Lubbers I37 (in dat kabinet tevens viceminister-president). Kreeg onder meer te maken met de teloorgang van de Nederlandse scheepsindustrie. 'Aangeschoten wild' door de RSV-enquête38, vanwege het onjuist informeren van de Tweede Kamer. Was in 1994 als informateur 'wegbereider' van het paarse kabinet en zag die benoeming als een rehabilitatie. Gedegen stabiele figuur.

J.J. (Jan) Vis

Staatsrechtgeleerde die lange tijd een vooraanstaande D66-senator was. Aanvankelijk parlementair journalist bij onder meer NRC Handelsblad en later hoogleraar staatsrecht in Groningen. Als Eerste Kamerlid mede-initiatiefnemer van een voorstel voor een enquête en interpellant, toen minister Deetman39 buiten de Kamervergadering met aftreden had gedreigd om zo de CDA-fractie onder druk te zetten. Vooral door een heldere betoogtrant en een sterk analytisch vermogen had hij in de Senaat veel gezag. Had in 1994 als informateur een belangrijk aandeel in de totstandkoming van het eerste paarse kabinet8. Sloot zijn loopbaan af als staatsraad. Mede-auteur van een standaardwerk over parlementaire geschiedenis.

W. (Wim) Kok

Minister-president die acht jaar lang een coalitie leidde met daarin de politieke tegenvoeters PvdA3 en VVD5 (de paarse kabinetten). Was van betrekkelijk eenvoudige komaf en klom via de vakbond op tot minister. Volgde in 1986 Den Uyl40 op als partijleider en was minister van Financiën in het derde kabinet-Lubbers1. Voerde een stringent ombuigingsbeleid. Dat beleid werd onder zijn premierschap (Paars I8) voortgezet en leidde tot groei van de werkgelegenheid. Kreeg als minister-president te maken met het debacle in Srebrenica en de bijna-crisis rond het huwelijk van de kroonprins. Zijn tweede kabinet was vooral in de laatste periode minder succesvol door problemen in de zorg en het onderwijs en dat leidde mede tot een verkiezingsnederlaag van de PvdA. Werd in 2003 minister van staat. Integere, resultaatgerichte en meer op samenbinden dan op bezielen ingestelde rasbestuurder. Internationaal gerespecteerd. Kon soms wat nors zijn als er in zijn ogen onterechte kritiek was.

De onderhandelaars

W. (Wim) Kok

Minister-president die acht jaar lang een coalitie leidde met daarin de politieke tegenvoeters PvdA3 en VVD5 (de paarse kabinetten). Was van betrekkelijk eenvoudige komaf en klom via de vakbond op tot minister. Volgde in 1986 Den Uyl40 op als partijleider en was minister van Financiën in het derde kabinet-Lubbers1. Voerde een stringent ombuigingsbeleid. Dat beleid werd onder zijn premierschap (Paars I8) voortgezet en leidde tot groei van de werkgelegenheid. Kreeg als minister-president te maken met het debacle in Srebrenica en de bijna-crisis rond het huwelijk van de kroonprins. Zijn tweede kabinet was vooral in de laatste periode minder succesvol door problemen in de zorg en het onderwijs en dat leidde mede tot een verkiezingsnederlaag van de PvdA. Werd in 2003 minister van staat. Integere, resultaatgerichte en meer op samenbinden dan op bezielen ingestelde rasbestuurder. Internationaal gerespecteerd. Kon soms wat nors zijn als er in zijn ogen onterechte kritiek was.

F. (Frits) Bolkestein

Succesvolle en erudiete VVD-politicus, die zijn partij in 1994 en 1998 naar verkiezingsoverwinningen leidde. Afkomstig uit het bedrijfsleven (Shell) en uit hoofde van zijn functies lange tijd in het buitenland verblijvend. Was staatssecretaris van buitenlandse handel in het eerste kabinet-Lubbers37 en daarna een vooraanstaand VVD-Kamerlid. Volgde in 1988 Van Eekelen41 op als minister van Defensie en werd in 1990 politiek leider van de VVD, als tussentijdse opvolger van Voorhoeve23. Bleef daarna, net als Romme42 (KVP) in de jaren vijftig, buiten het kabinet. Wist als geen ander het publieke debat te stimuleren door pittige uitspraken en plaatste het thema 'integratie' blijvend op de politieke agenda. In 1999-2004 Europees Commissaris voor de interne markt. Was daarna bijzonder hoogleraar in Delft en Leiden.

H.A.F.M.O. (Hans) van Mierlo

Voornaamste oprichter en lange tijd voorman van D66. Was afkomstig uit een katholiek ondernemersgezin en was journalist bij het Handelsblad. Wist in 1967, na een op Amerikaanse wijze gevoerde campagne en dankzij een uitstekende p.r., zijn partij met 7 zetels in de Kamer te loodsen. Voorstander van samenwerking met de PvdA. Trad na de verkiezingsnederlaag van D66 in 1972 terug als partijleider. Keerde in 1981 terug in de politiek als minister van Defensie en in 1986 als leider van D66. Onder zijn leiding behaalde zijn partij in 1989 en 1994 zeer goede verkiezingsuitslagen. Bekroonde die tweede winst met de vorming van een 'paars' kabinet (Kok I8), zonder confessionelen. Werd daarin zelf minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier. Levensgenieter, die vele contacten in de culturele wereld had en charmante intellectueel, die mensen wist te binden.

De vaste adviseurs van de Koningin

H.D. (Herman) Tjeenk Willink

Politicus van PvdA-huize met veel gezag als topadviseur en kritisch beschouwer van politiek en bestuur. Topambtenaar ministerie van Algemene Zaken, die optrad als secretaris van achtereenvolgende kabinetsformateurs en jarenlang adviseur was van de minister-president. Regeringscommissaris reorganisatie rijksdienst. Hoogleraar bestuurswetenschappen. Als PvdA'er lid en voorzitter van de Eerste Kamer. Bepleitte een actievere rol voor de Eerste Kamer bij de bewaking van de kwaliteit van de wetgeving, ook Europees. Bijna vijftien jaar vicepresident Raad van State24 en in die positie de voornaamste adviseur van de koningin bij kabinetsformaties en zelf informateur in 199425, 199926, 201027, 201728 en opnieuw in 202129. Is sinds 2012 minister van staat30.

W.J. (Wim) Deetman

Vooraanstaande in Den Haag geboren politicus van CHU43-huize. Begon zijn loopbaan bij een protestants-christelijke onderwijsorganisatie. Werd, na vier jaar de CDA-onderwijswoordvoerder in de Tweede Kamer te zijn geweest, staatssecretaris van voortgezet onderwijs. Minister van Onderwijs en Wetenschappen in de kabinetten-Lubbers. Had daar de lastige taak omvangrijke bezuinigingen door te voeren en kwam zwaar onder vuur te liggen van studenten en leerkrachten. Bracht de Wet op de studiefinanciering tot stand, waarvan de uitvoering aanvankelijk veel problemen kende. Werd na dit ministerschap 'beloond' met het voorzitterschap van de Tweede Kamer. Van 1996 tot 2008 burgemeester van Den Haag. Krachtige, pragmatische bestuurder en taai onderhandelaar, die uitstekend zijn stad wist te promoten. Was daarna zeven jaar staatsraad.

W. (Willem) Scholten

CHU- en CDA-politicus die vele hoge functies bekleedde. Begon zijn politieke loopbaan als fiscaal specialist van de CHU-Tweede Kamerfractie en werd staatssecretaris van belastingen in de kabinetten-Biesheuvel44. Stapte in 1976 over naar de Raad van State, maar keerde na het aftreden van Kruisinga45 begin 1978 terug als minister van Defensie. Was in die functie medeverantwoordelijk voor het besluit kruisraketten te plaatsen in Nederland. Werd in 1980, zeer tegen de zin van de PvdA, benoemd tot vicepresident van de Raad van State. Speelde als informateur in 1982 een belangrijke rol bij de vorming van het eerste kabinet-Lubbers37. Gezaghebbend en integer. Zowel wat politieke als persoonlijke opvattingen betreft behoudend.


Meer over


  • 1. 
    In het derde kabinet-Lubbers werkte het CDA samen met de PvdA. De VVD, coalitiepartner van het CDA in het voorgaande kabinet-Lubbers II, belandde na de verkiezingen van 1989 in de oppositie. CDA-leider Ruud Lubbers werd voor de derde keer premier.
     
  • 2. 
    Op 3 mei 1994 vonden er Tweede Kamerverkiezingen plaats. Dit waren reguliere verkiezingen, nadat het kabinet-Lubbers III zijn hele termijn had uitgezeten. Daarnaast lag er een wijziging van de Grondwet voor ten aanzien van het niet langer ontbinden van de Eerste Kamer bij grondwetswijzigingen. Grote winnaars waren VVD en D66 en de nieuwe ouderenpartij AOV.
     
  • 3. 
    De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
     
  • 4. 
    Het Christen-Democratisch Appèl (CDA) is een christelijk geïnspireerde partij in het centrum van het politieke spectrum. Henri Bontenbal is momenteel politiek leider van het CDA. De partij werd opgericht op 11 oktober 1980 als fusie van Anti-Revolutionaire Partij (ARP), Christelijk-Historische Unie (CHU) en Katholieke Volkspartij (KVP).
     
  • 5. 
    De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) is een rechtse liberale partij, met op onder meer ethisch gebied progressievere standpunten. Politiek leider is sinds 14 augustus 2023 Dilan Yesilgöz-Zegerius. De partij werd opgericht in 1948 als opvolger van de Partij van de Vrijheid (PvdV), die weer een voortzetting was van de vooroorlogse Liberale Staatspartij (LSP).
     
  • 6. 
    Democraten 66 (D66) is een hervormingsgezinde sociaal-liberale partij. De huidige politiek leider is Rob Jetten. De partij werd opgericht op 14 oktober 1966 door 44 'homines novi', waarvan er 25 eerder bij andere politieke partijen actief waren geweest. Belangrijkste initiatiefnemer en voorman (tot 1998) was de oud-journalist Hans van Mierlo.
     
  • 7. 
    Minister-president die acht jaar lang een coalitie leidde met daarin de politieke tegenvoeters PvdA en VVD (de paarse kabinetten). Was van betrekkelijk eenvoudige komaf en klom via de vakbond op tot minister. Volgde in 1986 Den Uyl op als partijleider en was minister van Financiën in het derde kabinet-Lubbers. Voerde een stringent ombuigingsbeleid. Dat beleid werd onder zijn premierschap (Paars I) voortgezet en leidde tot groei van de werkgelegenheid. Kreeg als minister-president te maken met het debacle in Srebrenica en de bijna-crisis rond het huwelijk van de kroonprins. Zijn tweede kabinet was vooral in de laatste periode minder succesvol door problemen in de zorg en het onderwijs en dat leidde mede tot een verkiezingsnederlaag van de PvdA. Werd in 2003 minister van staat. Integere, resultaatgerichte en meer op samenbinden dan op bezielen ingestelde rasbestuurder. Internationaal gerespecteerd. Kon soms wat nors zijn als er in zijn ogen onterechte kritiek was.
     
  • 8. 
    Aan dit eerste 'paarse' kabinet namen PvdA, VVD en D66 deel. Het werd op 22 augustus 1994 gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 1994. De kleur paars refereerde aan de vermenging van het rood van de PvdA en het blauw van de VVD. PvdA-leider Wim Kok, minister van financiën en vicepremier in het voorgaande kabinet-Lubbers III, werd premier.
     
  • 9. 
    Na elke Tweede Kamerverkiezing, of soms na de val van een kabinet, begint het proces van de formatie van een nieuw kabinet. Doel van de kabinetsformatie is een kabinet te vormen dat enerzijds kan rekenen op steun van de meerderheid van de Tweede Kamer en anderzijds tot een gezamenlijk beleid kan komen. De Grondwet is vrij bescheiden wat betreft de kabinetsformatie. Slechts de artikelen 43 en 48 van de Grondwet spreken over de vorming van een kabinet: ministers en staatssecretarissen worden bij koninklijk besluit benoemd.
     
  • 10. 
    Politicus van PvdA-huize met veel gezag als topadviseur en kritisch beschouwer van politiek en bestuur. Topambtenaar ministerie van Algemene Zaken, die optrad als secretaris van achtereenvolgende kabinetsformateurs en jarenlang adviseur was van de minister-president. Regeringscommissaris reorganisatie rijksdienst. Hoogleraar bestuurswetenschappen. Als PvdA'er lid en voorzitter van de Eerste Kamer. Bepleitte een actievere rol voor de Eerste Kamer bij de bewaking van de kwaliteit van de wetgeving, ook Europees. Bijna vijftien jaar vicepresident Raad van State en in die positie de voornaamste adviseur van de koningin bij kabinetsformaties en zelf informateur in 1994, 1999, 2010, 2017 en opnieuw in 2021. Is sinds 2012 minister van staat.
     
  • 11. 
    Liberaal wis- en natuurkundige met een brede maatschappelijke en culturele belangstelling. Speelde in de VVD dertig jaar een belangrijke rol. Voor hij in de landelijke politiek kwam directeur van een ijzergieterij. In de Tweede Kamer tijdens het kabinet-Den Uyl financieel woordvoerder van de oppositie. Minister van Economische Zaken in de kabinetten-Van Agt I en -Lubbers I (in dat kabinet tevens viceminister-president). Kreeg onder meer te maken met de teloorgang van de Nederlandse scheepsindustrie. 'Aangeschoten wild' door de RSV-enquête, vanwege het onjuist informeren van de Tweede Kamer. Was in 1994 als informateur 'wegbereider' van het paarse kabinet en zag die benoeming als een rehabilitatie. Gedegen stabiele figuur.
     
  • 12. 
    Staatsrechtgeleerde die lange tijd een vooraanstaande D66-senator was. Aanvankelijk parlementair journalist bij onder meer NRC Handelsblad en later hoogleraar staatsrecht in Groningen. Als Eerste Kamerlid mede-initiatiefnemer van een voorstel voor een enquête en interpellant, toen minister Deetman buiten de Kamervergadering met aftreden had gedreigd om zo de CDA-fractie onder druk te zetten. Vooral door een heldere betoogtrant en een sterk analytisch vermogen had hij in de Senaat veel gezag. Had in 1994 als informateur een belangrijk aandeel in de totstandkoming van het eerste paarse kabinet. Sloot zijn loopbaan af als staatsraad. Mede-auteur van een standaardwerk over parlementaire geschiedenis.
     
  • 13. 
    Dominante PvdA-politicus met een grote staat van dienst. Zoon van een protestantse Limburgse leraar. Studeerde staatsrecht na eerst in de VS een opleiding voor acteur te hebben gevolgd. Onderscheidde zich in de Tweede Kamer al jong als defensiewoordvoerder en was daarna onder meer fractiesecretaris en voorzitter van de enquêtecommissie bouwsubsidies. Na hoofddirecteur van de VNG en voorzitter van de SER te zijn geweest, keerde hij in 1998 terug in de Haagse politiek als minister van Sociale Zaken in het kabinet-Kok II. In 1999 stapte hij over naar Binnenlandse Zaken. Kwam in 2002 als één van de weinige paarse ministers terug in de Kamer en dong mee naar het leiderschap van de PvdA. Kruiste vaak de degens met minister Verdonk over het asielbeleid. Na 2007 acht jaar een prominent Eerste Kamerlid. Scherp debater, die met een nuchtere zakelijkheid zijn tegenstanders nooit spaarde.
     
  • 14. 
    Bij het aantreden van een nieuw kabinet worden de nieuwe ministers en alle staatssecretarissen beëdigd. Zittende ministers gaan over in het nieuwe kabinet. Feitelijk wordt besloten het door hen gevraagde ontslag niet te verlenen (of zij komen terug op hun verzoek hun portefeuilles ter beschikking te stellen). Wel kunnen bewindslieden in het nieuwe kabinet een andere functie krijgen, maar dit wordt bij Koninklijk Besluit geregeld.
     
  • 15. 
    Kabinetsformaties na de verkiezingen duren sinds 1946 gemiddeld 103 dagen. Formaties van tussenkabinetten zijn daarbij buiten beschouwing gelaten. Soms komt het voor dat na een kabinetscrisis zonder nieuwe verkiezingen een ander of overgangskabinet wordt gevormd. Dergelijke formaties verlopen doorgaans veel sneller.
     
  • 16. 
    Vooraanstaand en ambitieus CDA-politicus en partijleider. Zoon van een antirevolutionaire burgemeester. Maakte als ambtenaar snel carrière en werd op jeugdige leeftijd minister in het kabinet-Lubbers I. Voerde op nogal zakelijke wijze een bezuinigingsbeleid op het gebied van welzijn, jeugdwerk en cultuur. Bedacht de term 'zorgzame samenleving'. Bracht een nieuwe Mediawet tot stand. Werd in 1989 fractieleider van het CDA en was een kritisch volger van het kabinet-Lubbers/Kok. In 1993 aangewezen als opvolger van Lubbers en voorbestemd om premier te worden. Lubbers nam tijdens de verkiezingscampagne echter afstand van hem, er kwam kritiek op zijn manier van campagnevoeren en het CDA verloor. Verliet toen de politiek. Na 1995 een invloedrijk bestuurder, onder meer als voorzitter van de belangenorganisaties van bouwondernemingen. Was in 2011-2019 CDA-fractievoorzitter in de Eerste Kamer.
     
  • 17. 
    GroenLinks is een progressieve partij, die duurzaamheid hoog in het vaandel heeft. De partij werd opgericht op 24 november 1990 als fusie van de Communistische Partij van Nederland (CPN), de Evangelische Volkspartij (EVP), de Politieke Partij Radikalen (PPR) en de Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP). GroenLinks trok samen met de PvdA op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
     
  • 18. 
    Succesvolle en erudiete VVD-politicus, die zijn partij in 1994 en 1998 naar verkiezingsoverwinningen leidde. Afkomstig uit het bedrijfsleven (Shell) en uit hoofde van zijn functies lange tijd in het buitenland verblijvend. Was staatssecretaris van buitenlandse handel in het eerste kabinet-Lubbers en daarna een vooraanstaand VVD-Kamerlid. Volgde in 1988 Van Eekelen op als minister van Defensie en werd in 1990 politiek leider van de VVD, als tussentijdse opvolger van Voorhoeve. Bleef daarna, net als Romme (KVP) in de jaren vijftig, buiten het kabinet. Wist als geen ander het publieke debat te stimuleren door pittige uitspraken en plaatste het thema 'integratie' blijvend op de politieke agenda. In 1999-2004 Europees Commissaris voor de interne markt. Was daarna bijzonder hoogleraar in Delft en Leiden.
     
  • 19. 
    Wiskundige en econometrist die na een loopbaan in de wetenschap een gewaardeerd voorzitter van het ondernemersverbond werd. Was in 2006-2012 SER-voorzitter en in 2015-2019 Eerste Kamerlid voor D66 en is nu hoogleraar in Amsterdam. Promoveerde in Amsterdam en werd daarna lector en hoogleraar in Rotterdam. In 1986-1989 was hij rector-magnificus van die universiteit. In 1991 stapte hij over naar het VNO (later VNO/NCW). Als op consensus gerichte voorzitter werkte hij goed samen met onder meer FNV-voorman Stekelenburg. Werd in 1996 bestuurder van de ING Groep en leidde later ook een commissie die ingrijpende herziening van het omroepbestel voorstelde. Was in de Eerste Kamer voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid en hield zich vooral bezig met sociale en financieel-economische zaken.
     
  • 20. 
    Ambiteuze management-consultant, die als D66'er een succesvol minister van Economische Zaken was in het eerste kabinet-Kok. Verantwoordelijk voor de verruiming van de winkeltijden en voor het besluit (op termijn) de kerncentrales Borsele en Dodewaard te sluiten. Meer strateeg dan politicus. Weigerde in 1998 na vier jaren ministerschap het lijsttrekkerschap van D66, omdat hij voorrang wilde geven aan zijn gezin en trok zich terug uit de politiek. Vervolgde daarna zijn carrière in het bedrijfsleven als topman van Akzo Nobel. Invloedrijke manager. Pragmatisch en sociaal vaardig man, die als minister soms Haagse rituelen doorbrak.
     
  • 21. 
    Invloedrijke katholieke socialist met grote werkkracht. Uiteenlopende wetenschappelijke, bestuurlijke en maatschappelijke activiteiten. Kwam als Nijmeegse hoogleraar onderwijs-sociologie als minister van Onderwijs in het kabinet-Den Uyl. Was daarin een creatieve maar ook veel bekritiseerde bewindsman. Ontvouwde plannen voor de zgn. Middenschool en stimuleerde als tweedekansonderwijs de moedermavo en de Open Universiteit. In de periode 1978-1981 Tweede Kamerlid en fractiesecretaris. In 1981 weer minister in het kabinet-Van Agt II. Bracht later als Kamerlid een omvangrijke initiatiefwet tot stand over volwasseneneducatie. Was tot 1984 dé 'kroonprins' van Joop den Uyl. Na zijn 'Haagse' loopbaan universiteitsbestuurder, burgemeester van Eindhoven en Commissaris van de Koningin in Noord-Holland. Werd in 2002 minister van staat.
     
  • 22. 
    Met twaalf jaar de langstzittende minister van Financiën. Kwam uit een eenvoudig milieu (zijn vader was kolenboer); hardwerkend en wars van dikdoenerij. Doorliep na een studie economie een ambtelijke loopbaan en werd gezaghebbend directeur van het Planbureau. Als minister in het paarse kabinet ontwikkelde hij een nieuwe begrotingsnorm die uitging van een strikte scheiding van overheidsinkomsten en -uitgaven. Was verantwoordelijk voor een omvangrijke herziening van het belastingstelsel en de invoering van de euro. Bepleitte strakke naleving van de begrotingsregels in de EU. Na de verkiezingen van 2002 fractievoorzitter en politiek leider van de VVD. Keerde echter na anderhalf jaar terug naar het ministerschap dat hem beter lag. Lag goed in het parlement zowel door zijn deskundigheid als joviale optreden. Na zijn ministerschap acht jaar voorzitter van de Raad van Bestuur van ABN AMRO.
     
  • 23. 
    Hoogleraar en wetenschapper, die in 1986 Ed Nijpels opvolgde als fractieleider van de VVD. Was directeur van de Telders-stichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, en daarna hoogleraar internationale betrekkingen. Werd in 1982 Tweede Kamerlid en was aanvankelijk buitenland-woordvoerder. Lijsttrekker in 1989. Op hem bleef het stempel staan van een in de politiek verdwaalde professor. Deelde de politieke leiding van de VVD met vicepremier De Korte, wat onduidelijk was. Trad af op Koninginnedag 1990 en werd opgevolgd door Frits Bolkestein. Stapte over naar de wetenschap, als directeur van Instituut Clingendael. Keerde in 1994 terug als minister van Defensie en kreeg daar te maken met het Srebenica-drama. Na zijn ministerschap Tweede Kamerlid, hoogleraar en lid van de Raad van State. Stapte in 2010 over van de VVD naar D66.
     
  • 24. 
    De vicepresident van de Raad van State heeft de feitelijke leiding van dit Hoge College van Staat, het belangrijkste adviesorgaan van de regering. Hij of zij bekleedt tevens het voorzitterschap van de Afdeling Advisering van de Raad van State, die adviezen uitbrengt over onder meer wetsvoorstellen en verdragen. Verder is de vicepresident een belangrijk (persoonlijk) adviseur van het staatshoofd bij staatkundige kwesties.
     
  • 25. 
    Het kabinet-Lubbers III hield na de Tweede Kamerverkiezingen van 1994 71 van de 103 zetels over, waardoor voortzetting van de coalitie van PvdA en CDA uitgesloten was. Een coalitie van PvdA, VVD en D66 leek het meest voor de hand te liggen. Besprekingen tussen PvdA, VVD en D66 strandden echter na enige weken en er leek een impasse te ontstaan.
     
  • 26. 
    De Tweede Kamerverkiezingen van 1998 wezen op twee zaken: aan de ene kant leek de kiezer het vertrouwen in de paarse coalitie te hebben behouden, met winst voor de PvdA en de VVD. Aan de andere kant leed D66 een gevoelige nederlaag. Hoewel D66 niet nodig was voor een meerderheid in de Tweede Kamer, werd snel op een vervolg van een paarse coalitie van PvdA, VVD en D66 aangestuurd.
     
  • 27. 
    De kabinetsformatie van 2010 mondde uit in het minderheidskabinet-Rutte I dat werd gedoogd door de PVV. Dat gebeurde na een moeizame formatie, waarin pas op een (emotioneel) congres van het CDA het groene licht werd gegeven.
     
  • 28. 
    Deze formatie was met 225 dagen de tot dan langste formatie sinds de Tweede Wereldoorlog. De formatie 2017 stond aanvankelijk in het teken van vorming van een kabinet van VVD, D66, CDA en GroenLinks. Daartoe werden twee pogingen ondernomen, maar op 12 juni concludeerde informateur Tjeenk Willink dat een geschil over het migratiebeleid definitief een onoverkomelijk probleem opleverde.
     
  • 29. 
    De kabinetsformatie 2021-2022 duurde in totaal 299 dagen. Zij resulteerde uiteindelijk in een voortzetting van de bestaande coalitie in kabinet-Rutte IV.
     
  • 30. 
    Minister van staat is een eretitel die op voordracht van het kabinet door de Koning wordt verleend*) aan personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt op bestuurlijk gebied. Het gaat daarbij vaak om politici en bestuurders met een lange staat van dienst, zoals oud-premiers, oud-ministers, oud-Kamervoorzitters en oud-vicevoorzitters van de Raad van State. Een minister van staat wordt soms om advies gevraagd over politieke zaken. Bij een moeizame formatie of bij een staatsrechtelijke kwestie, kan bijvoorbeeld zijn ervaring van pas komen.
     
  • 31. 
    De parlementaire enquête bouwsubsidies vond in 1986-1988 plaats. In 1986 verscheen in de Volkskrant een bericht dat het Rijk te veel subsidie had betaald voor woningbouwprojecten van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. Daarna volgden berichten over onjuiste opgaven door beleggers van stichtingskosten van nieuwe woningen.
     
  • 32. 
    De Sociaal-Economische Raad (SER) is opgericht in 1950 en adviseert de regering over het sociaal-economisch beleid. De adviezen hebben een belangrijke invloed op het regeringsbeleid. De SER is een tripartiet (driedelig) overlegorgaan met 33 leden: 11 uit ondernemersorganisaties, 11 uit werknemersorganisaties en 11 onafhankelijke kroonleden.
     
  • 33. 
    Dit kabinet, in de wandelgangen veelal 'Paars II' genoemd, was een voortzetting van het kabinet-Kok I. Hoewel het kabinet het bijna de volle vier jaar uithield, verliep de samenwerking tussen PvdA, VVD en D66 minder soepel dan in de vorige kabinetsperiode. PvdA-leider Wim Kok werd voor de tweede keer premier.
     
  • 34. 
    Spraakmakende politica in het post-Fortuyn-tijdperk. Kreeg na haar studie in Nijmegen leidinggevende functies bij onder meer het gevangeniswezen en werd in 2003 als 'buitenstaander' minister voor Vreemdelingenbeleid en Integratie in het tweede kabinet-Balkenende. Was daarna het boegbeeld van het strengere asielbeleid en greep haar toenemende populariteit aan om zich te mengen in de leiderschapsstrijd bij de VVD. Zij werd echter verslagen door Rutte, maar kreeg bij de Kamerverkiezingen in 2006 als nummer twee wel meer stemmen. Claimde toen een leidende rol in de VVD en werd later uit de fractie gezet. De door haar in 2008 opgerichte beweging 'Trots op Nederland' bleek uiteindelijk geen succes. Sinds 2022 is zij raadslid voor Hart voor Den Haag.
     
  • 35. 
    Dit kabinet wordt beschouwd als het meest links-progressieve kabinet uit de parlementaire geschiedenis. Het kwam tot stand na de moeizame formatie die volgde op de verkiezingen van 1972 en was de opvolger van de kabinetten-Biesheuvel I en II. Het bestond uit bewindslieden van de PvdA, D'66, PPR, KVP en ARP onder leiding van PvdA'er Joop den Uyl.
     
  • 36. 
    Dit kabinet van CDA en VVD kwam na een lange formatieperiode tot stand, nadat vorming van een tweede kabinet-Den Uyl was mislukt. Hoewel de PvdA bij de verkiezingen van 1977 de grootste partij was geworden, werd CDA-leider Dries van Agt premier.
     
  • 37. 
    Dit kabinet van CDA en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1982. CDA-lijsttrekker Dries van Agt, premier van het voorgaande kabinet-Van Agt III besloot zich niet opnieuw kandidaat te stellen voor het premierschap. Premier namens het CDA werd daarom Ruud Lubbers.
     
  • 38. 
    In 1983-1984 werd een parlementaire enquête gehouden naar de ondergang van het scheepsnieuwbouwbedrijf Rijn-Schelde-Verolme (RSV). Dat bedrijf was eind jaren '60 mede onder druk van de overheid door een fusie ontstaan. Aan het concern was jarenlang door de overheid forse financiële steun verleend van zo'n 2,2 miljard gulden, maar uiteindelijk ging het bedrijf in 1983 toch ter ziele.
     
  • 39. 
    Vooraanstaande in Den Haag geboren politicus van CHU-huize. Begon zijn loopbaan bij een protestants-christelijke onderwijsorganisatie. Werd, na vier jaar de CDA-onderwijswoordvoerder in de Tweede Kamer te zijn geweest, staatssecretaris van voortgezet onderwijs. Minister van Onderwijs en Wetenschappen in de kabinetten-Lubbers. Had daar de lastige taak omvangrijke bezuinigingen door te voeren en kwam zwaar onder vuur te liggen van studenten en leerkrachten. Bracht de Wet op de studiefinanciering tot stand, waarvan de uitvoering aanvankelijk veel problemen kende. Werd na dit ministerschap 'beloond' met het voorzitterschap van de Tweede Kamer. Van 1996 tot 2008 burgemeester van Den Haag. Krachtige, pragmatische bestuurder en taai onderhandelaar, die uitstekend zijn stad wist te promoten. Was daarna zeven jaar staatsraad.
     
  • 40. 
    Gedreven PvdA-ideoloog en -politicus en econoom. Voor sommigen 'ome Joop', voor anderen de verpersoonlijking van verfoeilijk socialisme. Kwam vanuit de journalistiek in de 'denktank' van de PvdA en werd in 1956 Tweede Kamerlid. Stapte in 1962 over het wethouderschap van economische zaken in Amsterdam en stimuleerde onder andere de industrievestiging. In 1965 minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals. Volgde in 1966 Vondeling op als partijleider. Zou tot 1986 het gezicht van de PvdA zijn. Het door hem geleide kabinet ging als het meest linkse de geschiedenis in. Kon het succes bij de verkiezingen van 1977 niet omzetten in hernieuwde regeermacht. Zijn derde optreden als minister (ditmaal van Sociale Zaken onder Van Agt) verliep teleurstellend. Ondanks herstel in 1982 bleef zijn partij buiten het kabinet. Erudiet analyticus en scherp debater, die door zijn gedrevenheid echter soms drammerig overkwam.
     
  • 41. 
    VVD-politicus met grote internationale belangstelling. Begon zijn loopbaan als diplomaat en werd daarna topambtenaar op Buitenlandse Zaken. Kort na zijn verkiezing tot Tweede Kamerlid al staatssecretaris van Defensie in het kabinet-Van Agt I. In het kabinet-Lubbers I staatssecretaris van Europese Zaken. Trad in 1988 af als minister van Defensie in het kabinet-Lubbers II vanwege zijn eerdere verantwoordelijkheid in de paspoortaffaire. Werd vervolgens secretaris-generaal van de West-Europese Unie en Eerste Kamerlid. Hoffelijke diplomaat, die vurig verdediger was van zowel de Atlantische als de Europese samenwerking.
     
  • 42. 
    Voorman van de KVP die met Drees in de naoorlogse jaren de Nederlandse politiek domineerde. Was voor de Tweede Wereldoorlog als jong Amsterdams gemeenteraadslid al een gedreven katholiek politicus. Na een hoogleraarschap in Tilburg werd hij in 1937 minister van Sociale Zaken in het vierde kabinet-Colijn. Streefde een actievere werkgelegenheidspolitiek na en kreeg bekendheid door zijn spaarregeling voor werklozen ('het kwartje van Romme'). Werd na de oorlog geen minister meer, waarbij mogelijk zijn wat omstreden rol in de oorlog (commissaris van een reclamebedrijf dat ook voor de Duitsers werkte) een rol speelde. Was tot 1961 fractieleider en werd toen staatsraad. Was tevens politiek commentator van De Volkskrant. Begenadigd spreker, die prachtige zinnen maakte. Harde werker: las als enige alle kamerstukken. Politieke peetvader van Klompé en Schmelzer. Bijnaam: 'de Sfinx van Overveen'.
     
  • 43. 
    De CHU was een christendemocratische politieke partij, die vooral aanhang had onder Nederlands-Hervormden. De CHU kende een los partijverband en daarom was er sprake van een unie. De CHU ontstond in 1908 door samengaan van de Christelijk-Historische Partij en de Friese Bond van christelijk-historischen. In 1980 fuseerde de CHU met ARP en KVP tot het CDA.
     
  • 44. 
    Dit kabinet kwam tot stand na de Tweede Kamerverkiezingen van 1971. De partijen die het voorgaande kabinet-De Jong hadden gevormd (KVP, CHU, ARP en VVD) verloren bij deze verkiezingen hun meerderheid. Met nieuwkomer DS'70 als vijfde regeringspartij kon het beleid van het vorige kabinet echter voortgezet worden. Minister-president Barend Biesheuvel was afkomstig uit de ARP.
     
  • 45. 
    Van huis uit doopsgezinde arts en christendemocratisch politicus wiens niet onopgemerkt gebleven politieke leven werd omlijst door een minder spraakmakende, maar glanzende ambtelijke loopbaan op het gebied van de volksgezondheid. Werd staatssecretaris op dat terrein in het kabinet-De Jong en daarna van verkeer en waterstaat in het kabinet-Biesheuvel. Als fractievooorzitter van de CHU speelde hij tijdens het kabinet-Den Uyl behendig op twee borden: oppositie voeren en tevens de eenheid bevorderen met regeringspartijen ARP en KVP in aanloop naar het CDA. Werd verrassend minister van Defensie in het kabinet-Van Agt I. Verzette zich als enige in het kabinet tegen de productie van de neutronenbom en trad daarom al na drie maanden af. Was daarna senator en vicepresident van de uitvoerende raad bij de Wereld Gezondheidsorganisatie. Riep in eigen kring soms weerstand op door een flinke mate van ijdelheid.
     
  • 46. 
    In de periode 1945 tot en met 2024 zijn er zo'n 30 formaties geweest. Een formatie vindt in de regel elke vier jaar plaats, maar soms worden er nieuwe verkiezingen uitgeschreven na een val van een kabinet. Dit was bijvoorbeeld het geval in 1982 na de val van het kabinet-Van Agt II of in 2012 na de val van het kabinet-Rutte I.