Voor Eerste Kamer geldt: 'Hoe meer aandacht, des te minder wordt klaargespeeld'
DEN HAAG (PDC) – Het deelakkoord over de woningssector tussen VVD en PvdA enerzijds en D66, ChristenUnie en SGP anderzijds toont aan dat de Eerste Kamer door de huidige verhoudingen (geen meerderheid voor het kabinet in de Senaat) een politieke factor is geworden. De rol van de Eerste Kamer als politiek college zal door zulke deelakkoorden steeds meer worden bevestigd.
De vier deelnemers aan een debat in Nieuwspoort waren redelijk eensgezind: de Eerste Kamer is een politiek college – en is dat altijd al geweest. Het kabinet-Rutte II heeft bewust een risico genomen met het formeren van een kabinet dat geen meerderheid in de Senaat heeft. De hieruit voortvloeiende deelakkoorden bieden kansen voor de oppositie in de Eerste Kamer, maar verkleint tegelijkertijd de speelruimte van dit orgaan. Oud-PvdA-fractievoorzitter Han Noten zei: hoe minder aandacht voor de Senaat, hoe meer de Senaat voor elkaar krijgt.
Bert van den Braak, verbonden aan het Montesquieu Instituut en gepromoveerd op de Eerste Kamer, stelde de ‘missie’ van de Eerste Kamer aan de orde. Of eigenlijk: de meerdere missies. Volgens hem is de Eerste Kamer een politiek college en niet een chambre de réflexion. Door druk van bovenaf worden (regerings)fracties in de Senaat vaak gedwongen om het politieke belang een zwaarder accent te geven dan de wetgevingskwaliteit. De afweging tussen belang en kwaliteit is op zich ook al een politieke keuze.
In het door ProDemos, Nieuwspoort en het Montesquieu Instituut georganiseerde debat kwamen vier mogelijkheden voor de toekomst van de Eerste Kamer aan bod: opheffing van de senaat, de status quo voort laten bestaan, een tussenformatie en een hervorming van de Eerste Kamer. Het eerste scenario is onmogelijk: de kans dat de Eerste Kamer tweemaal met een tweederde meerderheid voor eigen opheffing stemt is nihil. Het tweede scenario is nadelig voor de senatoren: hoe meer aandacht voor het werk van de Eerste Kamer, des te minder speelruimte de leden van dit orgaan hebben. Bovendien gaat de kwaliteit onder de politieke druk lijden. Het derde scenario, een tussenformatie, zou voor oppositiepartijen voordelig kunnen zijn, omdat zij mogelijk hun punten binnen kunnen slepen. Over het vierde scenario, een hervorming van de Eerste Kamer, kwamen verschillende alternatieven aan bod.
Zo ontkrachtte Tiny Kox, voorzitter van de Eerste Kamerfractie van de SP, de mythe dat Scandinavische landen als mogelijk alternatief voor de huidige minderheidspositie van het kabinet kunnen gelden. Hij plaatste twee kanttekeningen bij deze redenering: ten eerste bestaan de Scandinavische parlementen uit slechts één kamer, ten tweede zijn minderheidskabinetten steeds meer uit zwang geraakt in deze regio. De Verenigde Vergadering kwam voorbij als een alternatief, net zoals een democratisering van de Eerste Kamer.
De sprekers waren het er over eens dat de kabinetten-Rutte I en -Rutte II als minderheidskabinetten betiteld kunnen worden. Ivo Opstelten, formateur van het eerste kabinet-Rutte, bekende zelfs in zijn verslag over de formatie dat gokken op een meerderheid in de Senaat na de Senaatsverkiezingen van 2011 een 'gecalculeerde gok' was.
Han Noten beweerde dat bij de formatie van het huidige kabinet ook sprake was van een 'gecalculeerde gok'. Door een uitruil van linkse en rechtse standpunten tussen de PvdA en de VVD hoopt de coalitie afwisselend linkse en rechtse oppositiepartijen mee te krijgen.
Thom de Graaf, Eerste Kamerlid voor D66, denkt dat meerdere deelakkoorden eigenlijk niet zijn uit te sluiten zodra politiek of financieel gevoelige onderwerpen aan bod komen. Dat maakt het wel erg ingewikkeld voor het kabinet.