Beeld van een premier
Het is al veelvuldig opgemerkt: met Mark Rutte treedt voor het eerst sinds bijna honderd jaar weer een liberaal op als minister-president. Voor hem was P.W.A. Cort van der Linden de laatste liberaal op die post, van 1913 tot 1918. Tegenwoordig wordt hij gezien als een van de twee belangrijkste premiers van de twintigste eeuw, tezamen met de sociaaldemocraat, W. Drees. Met reden, want aan de naam van Cort van der Linden zijn de totstandkoming van het algemeen kiesrecht en de ‘pacificatie’ van de onderwijsstrijd verbonden. Hij speelde er ook een doorslaggevende rol in. Daarnaast wist hij Nederland te behoeden voor deelname aan de Eerste Wereldoorlog, voor zover ons land dat zelf kon bepalen. Een man dus van bijzondere verdiensten voor politiek en samenleving.
Het opvallende aan Cort is dat hij dit alles tot stand bracht, maar dat hij persoonlijk niet zo’n democraat was. Bovendien was hij geen liefhebber van het verschijnsel politieke partij en had hij ook nooit lid willen worden van de Liberale Unie, waarmee hij de meeste verwantschap vertoonde. Door het tot stand brengen van de evenredige vertegenwoordiging, waarmee het algemene kiesrecht gepaard moest gaan, hoopte hij een al te sterke dominantie van partijen in parlement en politiek te voorkomen. In feite bewerkte hij het tegendeel: partijen gingen voortaan de politieke arena volledig domineren, zoals overigens overal in Europa.
Aan zijn historische betekenis doet dat niets af: de kwesties van onderwijs en kiesrecht bevonden zich in 1913 in een betrekkelijke impasse, die Cort van der Linden wist te doorbreken. Daarbij werd hij geholpen door de omstandigheden: de reële dreiging van oorlog bevorderde het afscheid van vruchteloze politieke polarisatie.
Merkwaardig is dat eerst de laatste tien jaar de belangstelling en waardering voor Cort en zijn verdiensten weer algemeen zijn geworden. In de galerij van succesvolle en grote premiers had geruime tijd Drees bijna het rijk alleen. Tot in recente tijd leek Cort volledig vergeten, hoe onterecht ook. Het is dus interessant na te gaan, waarom hij zozeer tussen de coulissen van de geschiedenis was verdwenen.
Een belangrijke reden daarvoor is onmiskenbaar dat aan het einde van Corts premierschap in 1918 de liberalen dankzij het algemeen mannenkiesrecht dramatische verliezen leden. Alleen de Vrijzinnig-Democratische Bond wist zich te handhaven. Maar de gematigde en conservatieve liberalen werden tot een derde van hun vooroorlogse aanhang gereduceerd. De liberale partijen hadden dus weinig reden voor dankbaarheid en dus weinig belang bij koestering van een leiderschap dat voor hen hoe dan ook fataal had uitgepakt.
De christelijke partijen hadden alle reden te geloven dat sedert 1918 de geschiedenis een nieuw begin had gemaakt en dat hun tijd nu was gekomen. Tot op zekere hoogte was dat waar: een halve eeuw lang, tot 1967, zouden zij samen een absolute meerderheid vormen in de Tweede Kamer. Zij hadden hun eigen reden om Cort van der Linden snel te vergeten. De tijd tussen 1918 en 1940 werd de tijd van drie christelijke premiers: Ruijs de Beerenbrouck, Colijn en De Geer; de liberalen schrompelden ineen tot een clubje van drie Kamerleden en af en toe eens een minister.
De sociaaldemocratie leed enerzijds onder een versnippering van links in het parlement, mede veroorzaakt door Corts al te rigide uitwerking van evenredigheid in de volksvertegenwoordiging. Anderzijds kreeg zij tot 1939 te maken met vele jaren van oppositie en uitsluiting door de christelijke meerderheid.
Zo kon Cort van der Linden betrekkelijk ongezien en vergeten in 1935 overlijden. Pas toen het Nederlandse liberalisme na 1971 weer aan macht en relevantie begon te winnen, kon weer een klimaat ontstaan waarin recht zou worden gedaan aan persoon en optreden van Cort.
In dat opzicht is het lot van oud-premier Balkenende met dat van Cort vergelijkbaar. Hij is dankzij dramatisch verlies nog niet weg of hij is al vergeten. Anderen nemen de geschiedenis over en zijn eigen partij zit met de brokken. Misschien dat de historie op den duur ook hem meer recht zal doen, al zal hij wel niet zo aan gezag herwinnen als Cort van der Linden heeft gedaan.