Kabinetsformatie 1972-1973
De kabinetsformatie van 1972-1973 duurde 151 dagen, tot dan toe een record. Uiteindelijk werd door formateurs Burger1 en Ruppert2 het kabinet-Den Uyl3 gevormd, dat een unieke parlementaire basis4 had. Voor PvdA5 en D666 was het kabinet-Den Uyl een parlementair kabinet. De overige drie regeringspartijen, KVP7, ARP8 en PPR9, beschouwden het kabinet als extraparlementair.
De totstandkoming van het kabinet-Den Uyl was uiteindelijk een dubbeltje op z'n kant. In de fractie van de ARP stemde de kleinst mogelijke meerderheid van de fractie in met de komst van het kabinet. Het is onduidelijk wat er zou zijn gebeurd als de ARP-fractie de vorming van het kabinet-Den Uyl destijds had afgewezen.
Inhoud
datum |
wat |
wie |
tot en met |
dagen |
---|---|---|---|---|
29 november 1972 |
||||
4 december 1972 |
Benoeming informateur11 |
30 januari 1973 |
58 |
|
1 februari 1973 |
Benoeming formateur |
4 april 1973 |
62 |
|
10 april 1973 |
Benoeming informateurs |
22 april 1973 |
13 |
|
23 april 1973 |
Benoeming formateurs |
J.A.W. Burger en M. Ruppert |
10 mei 1973 |
18 |
11 mei 1973 |
Beëdiging nieuwe bewindslieden |
|||
15 mei 1973 |
Brief over totstandkoming kabinet-Den Uyl (kamerstuk 12.383, nr. 2, pdf-bestand) |
Verkiezingsuitslag
Voorafgaand aan de verkiezingen van 29 november 1972 kwamen de drie linkse partijen, PvdA, D'66 en PPR, met het gezamenlijke verkiezingsprogramma 'Keerpunt'72' en met een lijst van ministerskandidaten. Over het programma zou na verkiezingen niet onderhandeld worden met andere partijen.
Ook de drie confessionele partijen kwamen met een gezamenlijk programma. ARP-leider Barend Biesheuvel15 bedong echter dat het kabinetsbeleid uitgangspunt van de verkiezingen zou zijn. De campagne werd dan ook beheerst door een strijd tussen Joop den Uyl16 en Biesheuvel, met de VVD onder leiding van de jeugdige Hans Wiegel17 als opkomende derde stroming.
De drie linkse partijen wonnen vier zetels (PvdA +4, PPR +5, D'66 -5), maar bleven met 56 zetels ver verwijderd van een meerderheid. De drie confessionele partijen, KVP, ARP en CHU verloren zeven zetels, terwijl de VVD er zes won. Met DS'70 (die van acht naar zes zetels ging) was er een meerderheid van 76 zetels voor centrumrechts.
Zowel in de ARP als de KVP bestonden grote bezwaren tegen een terugkeer van het kabinet-Biesheuvel (met DS'70). In de ARP-fractie waren slechts vier leden, onder wie premier Biesheuvel, daar voor. In de KVP-fractie, onder leiding van Frans Andriessen18, wezen acht van de 27 leden zo'n kabinet af. Aan de andere kant was er geen linkse meerderheid en weigerden PvdA, PPR en D'66 om te onderhandelen over vorming van een centrumlinks kabinet.
Informatie-Ruppert
Nadat ARP-senator W.F. de Gaay Fortman19 een verzoek tot informatie had afgewezen, werd diens partijgenoot staatsraad Marinus Ruppert2 tot informateur benoemd. Hij moest de mogelijkheden onderzoeken tot het vormen van een kabinet "dat zich verzekerd weet van een vruchtbare samenwerking met de volksvertegenwoordiging, dan wel mag vertrouwen in voldoende mate steun in de volksvertegenwoordiging te zullen ondervinden".
Ruppert bracht de diverse mogelijke regeringscombinaties in kaart. Het ging daarbij om
-
-een links minderheidskabinet
-
-een parlementair of extraparlementair centrumlinks meerderheidskabinet
-
-een parlementair of extraparlementair centrumrechts kabinet (incl. DS'70)
-
-een extraparlementair minderheidskabinet van christendemocraten en VVD
-
-een christendemocratisch minderheidskabinet
De informateur wilde allereerst van de fractievoorzitters weten naar welke combinatie hun voorkeur uitging en liet programmatische onderhandelingen nog achterwege. Hij vroeg de vijf centrumrechtse fractievoorzitters op 10 januari 1973 uitsluitsel over terugkeer van een kabinet-Biesheuvel.
De KVP-fractie liet bij monde van Andriessen weten dat er geen steun was voor een centrumrechts kabinet en de ARP-fractie wees eveneens in meerderheid die mogelijkheid af. CHU, VVD en DS'70 wilden die mogelijkheid wel laten onderzoeken. DS'70 vond wel dat KVP en ARP inhoudelijke concessies moesten doen. De KVP-fractie wees ook een extraparlementaire variant af.
Hoewel de progressieven ieder kabinet waaraan zij deelnamen als parlementair wensten te beschouwen, waren ze bereid om mee te werken aan de vorming van een links kabinet, waaraan ook christendemocraten met een lossere binding zouden deelnemen.
Op basis van zijn gesprekken adviseerde Ruppert ten slotte op 31 januari aan de koningin om een vooraanstaande PvdA'er tot formateur te benoemen. Hij moest een (centrumlinks) meerderheidskabinet proberen te vormen.
Formatie-Burger
Oud-PvdA-fractievoorzitter en staatsraad Jaap Burger kreeg op 1 februari de opdracht "een kabinet te vormen dat geacht kan worden in voldoende mate steun in de volksvertegenwoordiging te vinden".
Burger stuurde aan op de vorming van een kabinet-Den Uyl, bestaande uit progressieve ministers, aangevuld met enkele christendemocraten. De verhouding die spoedig centraal stond was tien progressieven en zes of zeven christendemocraten. Bij de besprekingen daarover probeerden de drie christendemocratische fractievoorzitters zoveel mogelijk gezamenlijk op te trekken.
Burger kwam zelf op basis van de gezamenlijke programma's van enerzijds KVP, ARP en CHU, en anderzijds PvdA, PPR en D'66, met voorstellen voor een regeringsprogramma.
Daarnaast benaderde Burger individuele christendemocratische politici met de vraag of zij bereid waren toe te treden tot een kabinet-Den Uyl. Burger meende dat hij als formateur van een extraparlementair kabinet recht had om dit te doen. De antirevolutionairen Jaap Boersma20 en W.F. de Gaay Fortman zegden op 27 februari toe bereid te zijn om minister te worden in een kabinet-Den Uyl, maar met name Biesheuvel was zeer ontstemd over deze 'inbraak'.
Van belang voor de verhoudingen in de ARP-fractie was echter dat premier Biesheuvel vanaf 7 maart 1973 geen Tweede Kamerlid meer was (en dus ook geen deel meer uitmaakte van de ARP-fractie), omdat hij na drie maanden had moeten kiezen voor het ministerschap (de Grondwet stond toen de combinatie Kamerlid-minister slechts drie maanden toe). Willem Aantjes21, voorstander van samenwerking met 'links', volgde Biesheuvel op. Het aantal voorstanders van samenwerking met de progressieven in de ARP-fractie nam door enkele wisselingen in de fractie bovendien toe.
In maart slaagde Burger er steeds meer in om de gezamenlijkheid van de drie christendemocratische partijen te doorbreken en om met name de CHU buitenspel te zetten. CHU-fractievoorzitter Arnold Tilanus22 weigerde ten slotte op 22 maart deel te nemen aan een gesprek van de twee andere christendemocratische fractievoorzitters met de formateur.
Toen echter tevens onduidelijk bleef of KVP en ARP bereid waren een kabinet-Den Uyl zakelijk te beoordelen (en dus niet direct weg te sturen), legde Burger op 4 april zijn opdracht neer.
Informatie-van Agt/Albeda
Op basis van nieuwe adviezen besloot de koningin twee informateurs te laten onderzoeken in hoeverre een zakelijke beoordeling door KVP en ARP van een kabinet-Den Uyl toch haalbaar was. Informateurs werden KVP-minister van Justitie, Dries van Agt12, en ARP-senator Wil Albeda13. Beiden stonden bekend als voorstander van samenwerking met de progressieven.
Het compromis dat zij voorstelden was een procedurevoorstel. De christendemocraten moesten instemmen met toetreding van enkele geestverwanten tot het kabinet-Den Uyl en de progressieven moesten toestaan dat de beoogde ministers gezamenlijk een regeringsprogramma zouden opstellen. Daarvoor stelden de informateurs een werkdocument op, dat was gebaseerd op de partijprogramma's van christendemocraten en progessieven. Over geschilpunten zouden vooral procedureafspraken worden gemaakt.
De zes betrokken fracties konden hiermee instemmen. Op basis van het eindrapport van de informateurs werden op 22 april Burger en Ruppert tot formateurs benoemd.
Formatie Burger/Ruppert
Omdat de CHU daarna niet wenste in te stemmen met de verhouding 10-6 haakte deze partij op 26 april definitief af. De CHU zou geen minister leveren voor een kabinet-Den Uyl, maar dat kabinet wel zakelijk beoordelen.
De formateurs Burger en Ruppert zochten vervolgens de bewindslieden aan. Behalve Boersma20 en De Gaay Fortman19 en een groot aantal progressieven die deel uitmaakten van het 'deelkabinet-Den Uyl', ging het daarbij vooral om KVP'ers. Van Agt keerde terug op Justitie en via Van Mierlo23 werd de jeugdige ondernemer Ruud Lubbers24 voor Economische Zaken aangezocht. Als vertegenwoordiger van de rechtervleugel van de KVP werd Tiemen Brouwer25 minister van Landbouw. Tjerk Westerterp26 werd minister van Verkeer en Waterstaat.
Ook de invulling van de staatssecretariaten werd tijdens de formatie geregeld, waarbij vooral het vinden van een post voor PvdA'er Marcel van Dam27 nogal wat voeten in de aarde had. Hij werd uiteindelijk staatssecretaris op Volkshuisvesting.
Op 3 mei kwamen de beoogde ministers bijeen om onder leiding van de formateurs een preconstituerend beraad te houden. Daarin werd het programma van het kabinet vastgesteld en werden afspraken gemaakt over veertien controversiële onderwerpen, waaronder de regeling van de abortus.
De fracties stemden vervolgens in met het resultaat van de onderhandelingen en gingen akkoord met toetreding van kandidaten namens hun partij. Alleen de D'66-fractie was unaniem akkoord, bij andere fracties waren er kleine minderheden tegen. Van de ARP-fractie stemden evenwel liefst zes van de veertien leden tegen, waarbij de stem van Jan de Koning28, die aanvankelijk tegen was, de doorslag gaf.
De PPR-fractie ging wel akkoord met de komst van het kabinet-Den Uyl, maar beschouwde dat kabinet als extraparlementair en achtte zich niet gebonden aan de afspraken.
Het kabinet-Den Uyl zou een bijzonder kabinet worden, omdat er een tamelijk losse parlementaire band bestond. Zowel in het kabinet, als in de Tweede Kamer zouden zich daardoor veelvuldig bijna-conflicten voordoen. Het kabinet leek niettemin de vier jaar vol te maken, totdat in maart 1977, twee maanden voor de verkiezingen, alsnog een breuk ontstond over de grondpolitiek.
Van de door het kabinet aangekondigde hervormingen kwam, althans waar het de wetgeving betrof, vrijwel niets tot stand. Wetsvoorstellen over democratisering van de ondernemingsraden, overheidssturing van investeringen, regeling van afroming van overwinsten (vermogensaanwasdeling), openbaarheid van inkomens, een nieuw stelsel van ziektekostenverzekering, de komst van de middenschool, het tegengaan van grondspeculatie, en directe verkiezing van de Eerste Kamer bleven onafgedaan of werden afgewezen.
De informateurs
M. (Marinus) Ruppert
Grote man van de christelijke vakbeweging, die opklom van tuindersknecht tot 'onderkoning' (vicepresident van de Raad van State). Kan worden getypeerd als een zelfverzekerde vakbondsleider, autodidact, die van huis uit vertrouwd was met de christelijke arbeidsbeweging. Was voorzitter van de Christelijke landarbeidersbond en daarna twaalf jaar de dominante voorzitter van het CNV. Uitstekend onderhandelaar. Gebruikte de Eerste Kamer, waarvan hij drie jaar lid was, vooral om zaken te doen met zijn collega-voorzitters van NVV en KAB. IJverig publicist over Luther. Samen met Jaap Burger1 als (in)formateur architect van het kabinet-Den Uyl3.
W. (Wil) Albeda
ARP- en CDA-politicus die zichzelf typeerde als vakbondsman. Was geruime tijd werkzaam bij de Christelijke Bouwbond en het CNV. Daarna hoogleraar sociaaleconomisch beleid in Rotterdam. Had belangstelling voor internationale vraagstukken. Vanaf 1966 lid en sinds 1973 voorzitter van de ARP-fractie in de Eerste Kamer. Stond in 1973 als informateur mede aan de basis van het kabinet-Den Uyl3. Minister van Sociale Zaken in het eerste kabinet-Van Agt29, waarvan hij het 'sociale gezicht' was. Bracht onder meer een herziening van de Wet op de ondernemingsraden en de Arbeidsomstandighedenwet tot stand. Keerde na zijn ministerschap terug in de Senaat en werd later voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Evenwichtige, sociaal voelende econoom die vaak optrad als bemiddelaar bij sociale conflicten.
A.A.M. (Dries) van Agt
CDA-voorman, jurist en premier van KVP-huize. Stond als hoogleraar strafrecht bekend als vernieuwingsgezind en bracht als minister van Justitie belangrijke wetten tot stand. Vicepremier in het kabinet-Den Uyl3. Kwam in de kabinetten-Biesheuvel en -Den Uyl diverse malen in politieke problemen, onder meer door discussies over de vrijlating van de Drie van Breda, de abortuskwestie en de affaire-Menten30. Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. Was toen de politieke tegenvoeter van PvdA-leider Den Uyl16; even populair bij zijn achterban als verguisd door zijn tegenstanders. Stapte na de verkiezingen van 1982 op als politiek leider. Nadien Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant en EG-ambassadeur. Relativeerde de politiek en zichzelf, maar was tactisch sterk. Formuleerde zorgvuldig en viel op door zijn kleurrijke en soms archaïsche taalgebruik.
De formateurs
J.A.W. (Jaap) Burger
PvdA-voorman die in het tijdperk-Drees, maar ook nadien, onder meer als formateur, een vooraanstaande politieke rol speelde. Was advocaat in Dordrecht en werd in 1944 als Engelandvaarder opgenomen in het kabinet-Gerbrandy31. Een conflict met Gerbrandy32 over de naoorlogse berechting van 'foute' Nederlanders leidde tot zijn aftreden. In 1945 voor de SDAP lid van het Nood-parlement en vanaf 1952 als fractievoorzitter naast Drees33 de voornaamste PvdA-politicus. In 1955 en 1956 succesvol informateur. Verliet in 1962 de Tweede Kamer na kritiek op zijn ongepolijste stijl. Werd daarna senator en in 1970 staatsraad. Mede door zijn directe wijze van uitdrukken en doortastende optreden wist hij in 1973 een wig te drijven in het confessionele kamp en werd hij de architect van het kabinet-Den Uyl3. Was behalve PvdA-voorman ook voorzitter van de VARA.
M. (Marinus) Ruppert
Grote man van de christelijke vakbeweging, die opklom van tuindersknecht tot 'onderkoning' (vicepresident van de Raad van State). Kan worden getypeerd als een zelfverzekerde vakbondsleider, autodidact, die van huis uit vertrouwd was met de christelijke arbeidsbeweging. Was voorzitter van de Christelijke landarbeidersbond en daarna twaalf jaar de dominante voorzitter van het CNV. Uitstekend onderhandelaar. Gebruikte de Eerste Kamer, waarvan hij drie jaar lid was, vooral om zaken te doen met zijn collega-voorzitters van NVV en KAB. IJverig publicist over Luther. Samen met Jaap Burger1 als (in)formateur architect van het kabinet-Den Uyl3.
De fractievoorzitters bij de onderhandelingen
J.M. (Joop) den Uyl
Gedreven PvdA-ideoloog en -politicus en econoom. Voor sommigen 'ome Joop', voor anderen de verpersoonlijking van verfoeilijk socialisme. Kwam vanuit de journalistiek in de 'denktank' van de PvdA en werd in 1956 Tweede Kamerlid. Stapte in 1962 over het wethouderschap van economische zaken in Amsterdam en stimuleerde onder andere de industrievestiging. In 1965 minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals34. Volgde in 1966 Vondeling35 op als partijleider. Zou tot 1986 het gezicht van de PvdA zijn. Het door hem geleide kabinet ging als het meest linkse de geschiedenis in. Kon het succes bij de verkiezingen van 1977 niet omzetten in hernieuwde regeermacht. Zijn derde optreden als minister (ditmaal van Sociale Zaken onder Van Agt12) verliep teleurstellend. Ondanks herstel in 1982 bleef zijn partij buiten het kabinet. Erudiet analyticus en scherp debater, die door zijn gedrevenheid echter soms drammerig overkwam.
F.H.J.J. (Frans) Andriessen
Vooraanstaande christendemocraat van katholieken huize. Kwam in 1967 voor de KVP in de Kamer nadat zijn vader36 die had verlaten. Als voormalige directeur van een instituut voor de bouw aanvankelijk woordvoerder volkshuisvesting. Volgde in 1971 Veringa37 op als partijleider toen deze moest aftreden vanwege gezondheidsproblemen. Leidde de KVP-Tweede Kamerfractie tijdens het kabinet-Den Uyl3, waaraan hij kritisch, maar ook loyaal steun gaf. In 1977 maakte hij bezwaar tegen het ontwerp-regeerakkoord met de PvdA en werd hij door die partij afgewezen als kandidaat voor Economische Zaken. In het eerste kabinet-Van Agt29 dat na de mislukte formatie-Den Uyl werd gevormd, was hij minister van Financiën. Trad af, omdat hij vond dat er meer bezuinigd moest worden. Nadien Europees Commissaris voor handelspolitiek en landbouw. Pragmatisch politicus.
B.W. (Barend) Biesheuvel
Charismatische ARP-voorman, minister van Landbouw en premier. Afkomstig uit Haarlemmerliede en net als Colijn een boerenzoon. Kwam via de Christelijke boeren- en tuindersbond in de Kamer, waarvan hij al snel een gerespecteerd lid was. Werd in 1963 minister van Landbouw en vicepremier. Na een mislukte poging een kabinet te vormen in 1967 fractievoorzitter. Was zowel criticaster als steunpilaar van het kabinet-De Jong38. Pleitbezorger van christendemocratische samenwerking. In 1971 alsnog premier van een instabiel kabinet39, dat na een jaar ten val kwam. Behaalde in november 1972 met zijn partij een goed verkiezingsresultaat, maar verdween korte tijd later vrij geruisloos uit de politiek toen zijn partij aanstuurde op een kabinet met de PvdA. Populair in eigen kring. Harde werker, pragmatisch maar ook soms erg rechtlijnig. Werd vanwege zijn lange gestalte (bijna twee meter) 'mooie Barend' genoemd.
W. (Wim) Aantjes
Bevlogen christendemocratisch politicus. Was afkomstig uit een hervormd-gereformeerd milieu uit de Alblasserwaard en behoorde aanvankelijk tot de rechtervleugel van de ARP. Als voorman van de bouwondernemers woordvoerder volkshuisvesting en daarnaast woordvoerder PTT-zaken. Werd in 1971 na de vorming van het kabinet-Biesheuvel39 fractievoorzitter, maar schoof op naar links en bevorderde de komst van het kabinet-Den Uyl3. Stond aarzelend tegenover de vorming van het CDA, omdat hij vreesde dat de (progressieve) evangelische grondslag niet verzekerd was. Behoorde als fractieleider ten tijde van het eerste kabinet-Van Agt29 tot de loyalisten40. Trad af als Kamerlid vanwege onthullingen over zijn oorlogsverleden. Werd later grotendeels gerehabiliteerd toen erkend werd dat zijn versie van dat verleden juist was geweest.
B. (Bas) de Gaay Fortman
Voorman en later senator van de PPR en deskundige op het gebied van politieke economie. Stapte in 1970 als één van de weinige ARP8-spijtstemmers over naar de PPR. Hoogleraar in Afrika, daarna jarenlang aan het Institute for Social Studies en vanaf 2000 aan de Universiteit Utrecht. In 1971 Tweede Kamerlid. Was op het eerste gezicht voor de wat jonge, hippe achterban een wat a-typisch PPR-lid, maar was bij hen populair. Leidde zijn partij in 1972 naar verkiezingswinst. Fractievoorzitter tijdens het kabinet-Den Uyl3. Verruilde in 1977 de Tweede Kamer voor de Eerste Kamer, waarvan hij steeds meer een verdediger zou worden. Zoon van ARP-senator en minister W.F. de Gaay Fortman19.
A.D.W. (Arnold) Tilanus
De 'jonge' Tilanus. Net als zijn vader41 partijvoorzitter en fractievoorzitter van de CHU. Aanvankelijk huisarts en daarna officier van gezondheid. Later actief in het maatschappelijk werk in Gelderland. Rustige en gematigde politicus met oog voor sociale noden. Voorstander van de christendemocratische samenwerking. Werd in 1973 als politiek leider opgevolgd door de strijdbaarder oud-staatssecretaris Kruisinga42, nadat de CHU buiten het kabinet-Den Uyl3 was gebleven. Bleef wel tot 1977 'gewoon' Kamerlid. Speelde een belangrijke rol bij de plannen voor nieuwbouw van de Tweede Kamer.
H.A.F.M.O. (Hans) van Mierlo
Voornaamste oprichter en lange tijd voorman van D66. Was afkomstig uit een katholiek ondernemersgezin en was journalist bij het Handelsblad. Wist in 1967, na een op Amerikaanse wijze gevoerde campagne en dankzij een uitstekende p.r., zijn partij met 7 zetels in de Kamer te loodsen. Voorstander van samenwerking met de PvdA. Trad na de verkiezingsnederlaag van D66 in 1972 terug als partijleider. Keerde in 1981 terug in de politiek als minister van Defensie en in 1986 als leider van D66. Onder zijn leiding behaalde zijn partij in 1989 en 1994 zeer goede verkiezingsuitslagen. Bekroonde die tweede winst met de vorming van een 'paars' kabinet (Kok I43), zonder confessionelen. Werd daarin zelf minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier. Levensgenieter, die vele contacten in de culturele wereld had en charmante intellectueel, die mensen wist te binden.
De vaste adviseurs van de Koningin
M. (Maarten) de Niet
Integere en energieke bestuurder en Eerste Kamervoorzitter van hervormden huize, die zich als senator vooral bezighield met het buitenlands beleid. Stond daarbij vaak tegenover minister Luns44, met name bij het Nieuw-Guineabeleid. Kende 'de Oost' uit een vooroorlogse periode als zendingsconsul. Was in de oorlog geïnterneerd in een Jappenkamp. Zette zich als burgemeester van Wageningen in voor versterking van de positie van de Landbouwhogeschool. Rechtlijnig denkend man die met een zware basstem enigszins bars zijn mening nooit onder stoelen of banken stak. Hij had opvallend weinig gevoel voor decorum en was afkerig van frivoliteiten.
F.J.F.M. (Frans-Joseph) van Thiel
Bekende en populaire katholieke Tweede Kamervoorzitter in de jaren zestig. Hij vervulde dat ambt op vaderlijke wijze met veel (Brabantse) humor, tact en soepelheid. Tijdens zijn voorzitterschap vonden de 'Nacht van Schmelzer45' en de discussies over de 'Drie van Breda' plaats. Onder zijn voorzitterschap werd bovendien de werkwijze van de Kamer gemoderniseerd en werd het Kamerwerk dichter bij de burgers gebracht (televisie-uitzendingen, hoorzittingen). Was afkomstig uit een Helmondse ondernemersfamilie. Werd in 1952 in het kabinet-Drees III46 de eerste minister van Maatschappelijk Werk en keerde in 1956 terug in de Tweede Kamer, waarvan hij namens de KVP eerder al vier jaar deel had uitgemaakt.
A. (Anne) Vondeling
PvdA-voorman, minister en Kamervoorzitter. Markante politicus uit de tweede helft van de twintigste eeuw. Werd in 1946 als vrijzinnig-democraat op jonge leeftijd Tweede Kamerlid voor de PvdA en in 1958 minister van Landbouw. Volgde in 1962 Burger1 op als partijleider en werd een populair politicus. Verspeelde die populariteit echter grotendeels weer door zijn optreden als minister van Financiën in het kabinet-Cals34. Keerde na zijn ministerschap terug in de Tweede Kamer en werd in 1972 Kamervoorzitter. Was een krachtig pleitbezorger voor een Tweede Kamer die volgens hem als 'leeuw' in plaats van als 'lam' moest optreden. Rechtlijnig, onafhankelijk en gerespecteerd Kamervoorzitter. Behendig politicus en scherpzinnig opmerker. Verongelukte - hij was inmiddels Europarlementariër - in 1979 in België.
A.L. de Block
Hoogleraar en griffier van de Eerste Kamer die zijn loopbaan afsloot als waarnemend vicepresident van de Raad van State47. Werd in 1935 op 34-jarige leeftijd de eerste katholieke griffier van de Eerste Kamer, nadat hij op zijn 26ste al commies-griffier was geworden. Vanaf 1938 tevens buitengewoon hoogleraar staats- en administratiefrecht in Tilburg. Als griffier gewaardeerd door de Kamerleden, onder andere vanwege zijn bescheidenheid en wetenschappelijke inbreng. Liet het organisatorische werk in de Senaat veelal over het hoofd van de griffie. Na het vertrek van Beel48 in 1972 leidde hij een jaar als waarnemend president de Raad van State, waarvan hij sinds 1957 deel uitmaakte.
Meer over
- 1.PvdA-voorman die in het tijdperk-Drees, maar ook nadien, onder meer als formateur, een vooraanstaande politieke rol speelde. Was advocaat in Dordrecht en werd in 1944 als Engelandvaarder opgenomen in het kabinet-Gerbrandy. Een conflict met Gerbrandy over de naoorlogse berechting van 'foute' Nederlanders leidde tot zijn aftreden. In 1945 voor de SDAP lid van het Nood-parlement en vanaf 1952 als fractievoorzitter naast Drees de voornaamste PvdA-politicus. In 1955 en 1956 succesvol informateur. Verliet in 1962 de Tweede Kamer na kritiek op zijn ongepolijste stijl. Werd daarna senator en in 1970 staatsraad. Mede door zijn directe wijze van uitdrukken en doortastende optreden wist hij in 1973 een wig te drijven in het confessionele kamp en werd hij de architect van het kabinet-Den Uyl. Was behalve PvdA-voorman ook voorzitter van de VARA.
- 2.Grote man van de christelijke vakbeweging, die opklom van tuindersknecht tot 'onderkoning' (vicepresident van de Raad van State). Kan worden getypeerd als een zelfverzekerde vakbondsleider, autodidact, die van huis uit vertrouwd was met de christelijke arbeidsbeweging. Was voorzitter van de Christelijke landarbeidersbond en daarna twaalf jaar de dominante voorzitter van het CNV. Uitstekend onderhandelaar. Gebruikte de Eerste Kamer, waarvan hij drie jaar lid was, vooral om zaken te doen met zijn collega-voorzitters van NVV en KAB. IJverig publicist over Luther. Samen met Jaap Burger als (in)formateur architect van het kabinet-Den Uyl.
- 3.Dit kabinet wordt beschouwd als het meest links-progressieve kabinet uit de parlementaire geschiedenis. Het kwam tot stand na de moeizame formatie die volgde op de verkiezingen van 1972 en was de opvolger van de kabinetten-Biesheuvel I en II. Het bestond uit bewindslieden van de PvdA, D'66, PPR, KVP en ARP onder leiding van PvdA'er Joop den Uyl.
- 4.Er zijn verschillende manieren om een kabinet te typeren. Kan een kabinet rekenen op de steun van een meerderheid van de Tweede Kamer dan spreken we van een meerderheidskabinet. Is dat niet het geval dan wordt het kabinet aangeduid als een minderheidskabinet.
- 5.De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
- 6.Democraten 66 (D66) is een hervormingsgezinde sociaal-liberale partij. De huidige politiek leider is Rob Jetten. De partij werd opgericht op 14 oktober 1966 door 44 'homines novi', waarvan er 25 eerder bij andere politieke partijen actief waren geweest. Belangrijkste initiatiefnemer en voorman (tot 1998) was de oud-journalist Hans van Mierlo.
- 7.De KVP was een christendemocratische partij, die, hoewel zij voor iedereen openstond, vrijwel uitsluitend aanhang had onder de katholieken. De partij was in 1945 de opvolger van de vooroorlogse RKSP. In 1980 fuseerde zij met ARP en CHU tot het CDA. De KVP had met name in sommige streken (Limburg, Noord-Brabant, delen van Gelderland, Twente) een sterke machtspositie.
- 8.De ARP werd op 3 april 1879 opgericht door Abraham Kuyper. Daarmee kwam er een partijverband voor politieke stroming, de antirevolutionairen, die reeds sinds het begin van de 19e eeuw bestond. Zij was de eerste nationale politieke partij. De ARP was een christendemocratische, protestantse partij. In 1980 ging de ARP met KVP en CHU op in het CDA.
- 9.De Politieke Partij Radikalen (PPR) was een radicaal-christelijke partij. De partij werd op 27 april 1968 opgericht door christenradicalen die zich hadden afgesplitst van vooral de Katholieke Volkspartij (KVP) en in mindere mate de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). In 1991 fuseerde de PPR met CPN, EVP en PSP tot GroenLinks.
- 10.Het politieke beeld veranderde door de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen van 29 november 1972 drastisch. KVP en CHU verloren flink (elf zetels), waar PvdA en VVD wonnen. De PvdA bleef met Joop den Uyl als lijsttrekker de grootste. Hans Wiegel leidde de VVD naar zes zetels winst. Winnaar was ook de PPR, die vijf zetels won. Ter rechterzijde won de Boerenpartij twee zetels en behaalde de conservatief-katholieke RKPN één zetel.
- 11.Na elke Tweede Kamerverkiezing, of soms na de val van een kabinet, begint het proces van de formatie van een nieuw kabinet. Doel van de kabinetsformatie is een kabinet te vormen dat enerzijds kan rekenen op steun van de meerderheid van de Tweede Kamer en anderzijds tot een gezamenlijk beleid kan komen. De Grondwet is vrij bescheiden wat betreft de kabinetsformatie. Slechts de artikelen 43 en 48 van de Grondwet spreken over de vorming van een kabinet: ministers en staatssecretarissen worden bij koninklijk besluit benoemd.
- 12.CDA-voorman, jurist en premier van KVP-huize. Stond als hoogleraar strafrecht bekend als vernieuwingsgezind en bracht als minister van Justitie belangrijke wetten tot stand. Vicepremier in het kabinet-Den Uyl. Kwam in de kabinetten-Biesheuvel en -Den Uyl diverse malen in politieke problemen, onder meer door discussies over de vrijlating van de Drie van Breda, de abortuskwestie en de affaire-Menten. Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. Was toen de politieke tegenvoeter van PvdA-leider Den Uyl; even populair bij zijn achterban als verguisd door zijn tegenstanders. Stapte na de verkiezingen van 1982 op als politiek leider. Nadien Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant en EG-ambassadeur. Relativeerde de politiek en zichzelf, maar was tactisch sterk. Formuleerde zorgvuldig en viel op door zijn kleurrijke en soms archaïsche taalgebruik.
- 13.ARP- en CDA-politicus die zichzelf typeerde als vakbondsman. Was geruime tijd werkzaam bij de Christelijke Bouwbond en het CNV. Daarna hoogleraar sociaaleconomisch beleid in Rotterdam. Had belangstelling voor internationale vraagstukken. Vanaf 1966 lid en sinds 1973 voorzitter van de ARP-fractie in de Eerste Kamer. Stond in 1973 als informateur mede aan de basis van het kabinet-Den Uyl. Minister van Sociale Zaken in het eerste kabinet-Van Agt, waarvan hij het 'sociale gezicht' was. Bracht onder meer een herziening van de Wet op de ondernemingsraden en de Arbeidsomstandighedenwet tot stand. Keerde na zijn ministerschap terug in de Senaat en werd later voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Evenwichtige, sociaal voelende econoom die vaak optrad als bemiddelaar bij sociale conflicten.
- 14.Vorstin, die op menselijke ('gewone') manier inhoud wilde geven aan haar taak en weinig op had met 'protocol'. Stond daardoor veel dichter bij de bevolking dan haar moeder. Verklaarde bij haar inhuldiging het moederschap net zo belangrijk te vinden als haar rol als vorstin. Had goede banden met Drees en Beel. Kreeg twee maal te maken met ernstige constitutionele moeilijkheden. In 1956 door de 'kwestie-Soestdijk (vaak aangeduid als Greet Hofmansaffaire) en in 1976 door de Lockheedaffaire waarbij haar echtgenoot in opspraak kwam. Dat deed geen afbreuk aan haar populariteit. Zette zich in het bijzonder in voor het maatschappelijk werk en voor gehandicaptenzorg.
- 15.Charismatische ARP-voorman, minister van Landbouw en premier. Afkomstig uit Haarlemmerliede en net als Colijn een boerenzoon. Kwam via de Christelijke boeren- en tuindersbond in de Kamer, waarvan hij al snel een gerespecteerd lid was. Werd in 1963 minister van Landbouw en vicepremier. Na een mislukte poging een kabinet te vormen in 1967 fractievoorzitter. Was zowel criticaster als steunpilaar van het kabinet-De Jong. Pleitbezorger van christendemocratische samenwerking. In 1971 alsnog premier van een instabiel kabinet, dat na een jaar ten val kwam. Behaalde in november 1972 met zijn partij een goed verkiezingsresultaat, maar verdween korte tijd later vrij geruisloos uit de politiek toen zijn partij aanstuurde op een kabinet met de PvdA. Populair in eigen kring. Harde werker, pragmatisch maar ook soms erg rechtlijnig. Werd vanwege zijn lange gestalte (bijna twee meter) 'mooie Barend' genoemd.
- 16.Gedreven PvdA-ideoloog en -politicus en econoom. Voor sommigen 'ome Joop', voor anderen de verpersoonlijking van verfoeilijk socialisme. Kwam vanuit de journalistiek in de 'denktank' van de PvdA en werd in 1956 Tweede Kamerlid. Stapte in 1962 over het wethouderschap van economische zaken in Amsterdam en stimuleerde onder andere de industrievestiging. In 1965 minister van Economische Zaken in het kabinet-Cals. Volgde in 1966 Vondeling op als partijleider. Zou tot 1986 het gezicht van de PvdA zijn. Het door hem geleide kabinet ging als het meest linkse de geschiedenis in. Kon het succes bij de verkiezingen van 1977 niet omzetten in hernieuwde regeermacht. Zijn derde optreden als minister (ditmaal van Sociale Zaken onder Van Agt) verliep teleurstellend. Ondanks herstel in 1982 bleef zijn partij buiten het kabinet. Erudiet analyticus en scherp debater, die door zijn gedrevenheid echter soms drammerig overkwam.
- 17.Voorman en prominent lid van de VVD. Bevorderde in de periode 1971-1982 als (jeugdig) partijleider door een op de middengroepen en geschoolde arbeiders gerichte koers de groei van zijn partij. Zette zich sterk af tegen het kabinet-Den Uyl. Uitstekend debater en raspoliticus die optimaal gebruikmaakte van de media. Kon het goed vinden met CDA-leider Van Agt en werd in diens kabinet in 1977 vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken. Werd in 1982 Commissaris van de Koningin in Friesland, maar bleef lang een vooraanstaande rol in zijn partij spelen. Stapte later over naar de organisatie van zorgverzekeraars en werd senator. Zijn tegenstem in de Eerste Kamer tegen het correctief referendum veroorzaakte in 1999 een korte kabinetscrisis. Hoffelijke man, die feitelijk vrij verlegen is en een afkeer heeft van scherpslijperij. Geniet graag van een goed glas en goede maaltijd.
- 18.Vooraanstaande christendemocraat van katholieken huize. Kwam in 1967 voor de KVP in de Kamer nadat zijn vader die had verlaten. Als voormalige directeur van een instituut voor de bouw aanvankelijk woordvoerder volkshuisvesting. Volgde in 1971 Veringa op als partijleider toen deze moest aftreden vanwege gezondheidsproblemen. Leidde de KVP-Tweede Kamerfractie tijdens het kabinet-Den Uyl, waaraan hij kritisch, maar ook loyaal steun gaf. In 1977 maakte hij bezwaar tegen het ontwerp-regeerakkoord met de PvdA en werd hij door die partij afgewezen als kandidaat voor Economische Zaken. In het eerste kabinet-Van Agt dat na de mislukte formatie-Den Uyl werd gevormd, was hij minister van Financiën. Trad af, omdat hij vond dat er meer bezuinigd moest worden. Nadien Europees Commissaris voor handelspolitiek en landbouw. Pragmatisch politicus.
- 19.Gezaghebbende progressieve ARP- en CDA-politicus. Was ambtenaar, secretaris van de rijksbemiddelaars en docent aan de CNV-kaderschool en werd later hoogleraar aan de VU. In 1956 zonder succes formateur tijdens de lange kabinetsformatie van dat jaar. Wist in 1960, het jaar waarin hij ook senator was geworden, echter snel een kabinetscrisis op te lossen. Liet zich in 1973 samen met Boersma overhalen minister te worden in het kabinet-Den Uyl. Had een goede band met de ex-gereformeerde Den Uyl. Als minister een relativerende, vaderlijke figuur. Speelde een belangrijke rol bij de onafhankelijkheid van Suriname en kwam met een plan om Nederland op te delen in 24 provincies. Was in 1981 nog eens als informateur betrokken bij een formatie en wist de weg te openen voor een kabinet van CDA, PvdA en D66. Tot op hoge leeftijd kritisch volger van de koers van het CDA.
- 20.Progressieve antirevolutionair en vakbondsman uit Friesland die in 1973 zijn fractieleider Biesheuvel trotseerde door 'ja' te zeggen op het verzoek van informateur Burger om minister te worden in het te vormen kabinet-Den Uyl. Was voor hij in de politiek kwam economisch adviseur van het CNV. Vanaf 1964 als Tweede Kamerlid woordvoerder economische en sociale zaken. Werd in 1971 minister van Sociale Zaken in het kabinet-Biesheuvel en lag toen geregeld in de clinch met de VVD- en DS'70-ministers over het sociaaleconomische beleid. Als minister in het kabinet-Den Uyl koos hij vaak de zijde van de progressieve bewindslieden. Keerde in 1978 nog wel kort terug in de Kamer, maar stapte snel daarna uit onvrede over zijn positie in de CDA-fractie over naar het bedrijfsleven. Was later enige jaren PvdA-lid. Gedreven, emotioneel betrokken politicus.
- 21.Bevlogen christendemocratisch politicus. Was afkomstig uit een hervormd-gereformeerd milieu uit de Alblasserwaard en behoorde aanvankelijk tot de rechtervleugel van de ARP. Als voorman van de bouwondernemers woordvoerder volkshuisvesting en daarnaast woordvoerder PTT-zaken. Werd in 1971 na de vorming van het kabinet-Biesheuvel fractievoorzitter, maar schoof op naar links en bevorderde de komst van het kabinet-Den Uyl. Stond aarzelend tegenover de vorming van het CDA, omdat hij vreesde dat de (progressieve) evangelische grondslag niet verzekerd was. Behoorde als fractieleider ten tijde van het eerste kabinet-Van Agt tot de loyalisten. Trad af als Kamerlid vanwege onthullingen over zijn oorlogsverleden. Werd later grotendeels gerehabiliteerd toen erkend werd dat zijn versie van dat verleden juist was geweest.
- 22.De 'jonge' Tilanus. Net als zijn vader partijvoorzitter en fractievoorzitter van de CHU. Aanvankelijk huisarts en daarna officier van gezondheid. Later actief in het maatschappelijk werk in Gelderland. Rustige en gematigde politicus met oog voor sociale noden. Voorstander van de christendemocratische samenwerking. Werd in 1973 als politiek leider opgevolgd door de strijdbaarder oud-staatssecretaris Kruisinga, nadat de CHU buiten het kabinet-Den Uyl was gebleven. Bleef wel tot 1977 'gewoon' Kamerlid. Speelde een belangrijke rol bij de plannen voor nieuwbouw van de Tweede Kamer.
- 23.Voornaamste oprichter en lange tijd voorman van D66. Was afkomstig uit een katholiek ondernemersgezin en was journalist bij het Handelsblad. Wist in 1967, na een op Amerikaanse wijze gevoerde campagne en dankzij een uitstekende p.r., zijn partij met 7 zetels in de Kamer te loodsen. Voorstander van samenwerking met de PvdA. Trad na de verkiezingsnederlaag van D66 in 1972 terug als partijleider. Keerde in 1981 terug in de politiek als minister van Defensie en in 1986 als leider van D66. Onder zijn leiding behaalde zijn partij in 1989 en 1994 zeer goede verkiezingsuitslagen. Bekroonde die tweede winst met de vorming van een 'paars' kabinet (Kok I), zonder confessionelen. Werd daarin zelf minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier. Levensgenieter, die vele contacten in de culturele wereld had en charmante intellectueel, die mensen wist te binden.
- 24.Christendemocraat die twaalf jaar minister-president was. Werd in 1973 als jonge ondernemer minister van Economische Zaken in het kabinet-Den Uyl. Na zijn ministerschap en een jaar 'gewoon' Kamerlid voorzitter van de CDA-fractie. Was vier jaar steunpilaar van het kabinet-Van Agt/Wiegel. Na het mislukte kabinet-Van Agt/Den Uyl werd hij in 1982 premier en CDA-leider. Voerde in kabinetten met de VVD een 'no-nonsense'-beleid dat zorgde voor economisch herstel en vermindering van de staatsschuld. Leidde het CDA in 1986 naar verkiezingswinst en wist die in 1989 te consolideren. Werd daarna premier van een kabinet met de PvdA. Een meester in het vinden van compromisteksten, die vaak tot stand kwamen op zijn werkkamer, het torentje. Na zijn premierschap ontging hem het voorzitterschap van de Europese Commissie en de functie secretaris-generaal van de NAVO. Werd later wel onverwacht Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, maar trad in 2005 voortijdig terug. Harde werker, manager.
- 25.Katholieke boerenvoorman en politicus. Kwam uit een hervormd Gelders gezin en werd pas na zijn huwelijk katholiek. Doorliep een loopbaan in de gemeentelijke administratie. Als algemeen secretaris van de Katholieke Boeren- en Tuindersbond vanaf 1959 vertegenwoordiger van het 'groene front' in de KVP-fractie. Was tevens secretaris-penningmeester van de KVP-fractie en één van de financiële woordvoerders. Korte tijd minister van Landbouw en Visserij in het kabinet-Den Uyl, als exponent van de rechtervleugel van zijn partij. Moest het ministerschap opgeven vanwege zijn gezondheid. Bij zijn vertrek speelde ook mee dat vanuit landbouwkring kritiek was geuit op zijn geringe bestuurskracht.
- 26.Katholieke politicus, die vijftien jaar actief was in de landspolitiek. In 1963 Tweede Kamerlid na journalist en Europees ambtenaar te zijn geweest. Verklaarde na de Nacht van Schmelzer dat hij zich niet gerealiseerd had dat de motie-Schmelzer tot een kabinetscrisis zou leiden, en dat hij daarom vóór had gestemd. Staatssecretaris van Europese Zaken in de kabinetten-Biesheuvel. Als minister van Verkeer en Waterstaat in het kabinet-Den Uyl verantwoordelijk voor de afsluiting met een pijlerdam van de Oosterschelde. Nam verder diverse maatregelen om de verkeersveiligheid te vergroten. Stapte in 1978 over naar het bedrijfsleven. Man met onstuitbare dadendrang, zeer intelligent en succesvol, maar ook onberekenbaar en opportunistisch. Na zijn pensionering nog kort actief als politicus voor Leefbaar Nederland.
- 27.Sociaaldemocraat die bekendheid kreeg als VARA-ombudsman en daarna vooraanstaand PvdA-politicus en omroepbestuurder werd. In het kabinet-Den Uyl bevorderde hij als staatssecretaris de bouw van woningen voor jongeren en alleenstaanden (Van Dameenheden). Daarna voerde hij fel oppositie tegen het huurbeleid van zijn opvolger Brokx en het woningbeleid van minister Beelaerts. Was een jaar minister in het kabinet-Van Agt II. Speelde, opnieuw Kamerlid zijnde, een prominente rol als vicevoorzitter van de enquêtecommissie RSV. Sloot zijn loopbaan af als voorzitter van de VARA. Gewiekst debater, sofistisch ondervrager in het programma 'De achterkant van het gelijk' en kritisch Volkskrant-columnist, die steeds meer afstand nam van de PvdA en daarmee later brak.
- 28.Pragmatisch ingestelde CDA-politicus met een grote politiek-bestuurlijke staat van dienst. Maakte carrière in de Christelijke landbouworganisatie en werd Kamerlid voor de ARP. In 1977 minister voor Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet-Van Agt I en daarna van Landbouw en Visserij in het kabinet-Van Agt II. Onder Lubbers als minister van Sociale Zaken de tweede man van het CDA. Zeer ingesteld op het zoeken naar compromissen en het 'haalbare'. Trad in de ministerraad vaak op als bemiddelaar. Voerde met zakelijke nuchterheid een stringent bezuinigingsbeleid in de sociale zekerheid. Hanteerde als stelregel: als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Als minister voor Antilliaanse zaken was hij nauw betrokken bij de 'status aparte' van Aruba.
- 29.Dit kabinet van CDA en VVD kwam na een lange formatieperiode tot stand, nadat vorming van een tweede kabinet-Den Uyl was mislukt. Hoewel de PvdA bij de verkiezingen van 1977 de grootste partij was geworden, werd CDA-leider Dries van Agt premier.
- 30.Met een tussentijd van ruim twee maanden werden twee debatten gevoerd over ongemerkte verdwijning, een dag voor de geplande arrestatie, van de van ernstige oorlogsmisdaden verdachte Pieter Menten en de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie, Dries van Agt voor die verdwijning. Het eerste debat werd gehouden op woensdag 17 november 1976 met een doorloop naar donderdag 18 november 01.53 uur in de nacht. Het tweede debat had plaats op woensdag 23 februari 1977.
- 31.De kabinetten-Gerbrandy staan ook bekend als de 'Londense kabinetten', omdat de regering daar in verband met de Duitse bezetting van Nederland verbleef. Gerbrandy was als minister-president een onvermoeibaar strijder voor de Nederlandse zaak. Via radiotoespraken inspireerde hij, net als koningin Wilhelmina, het Nederlandse verzet. Er vonden diverse ministerswisselingen plaats, waarbij ook de verhouding tussen ministers en de koningin een belangrijke rol speelde.
- 32.Fries, jurist, hoogleraar, maar bovenal oorlogspremier. Was gedeputeerde in Friesland en hoogleraar handels- en procesrecht aan de VU en al in 1929 kandidaat-minister. Trad in 1939 tegen de zin van zijn partij toe tot het tweede kabinet-De Geer en werd in september 1940 door de koningin aangezocht als premier, omdat hij, anders dan De Geer, krachtdadiger streed voor herwinning van de vrijheid. Inspireerde vanuit Londen met zijn kenmerkende stemgeluid in radiopraatjes het verzet. Trad als premier vaak zonder overleg met collega's op, hetgeen tot de nodige conflicten leidde. Na de oorlog fel opposant tegen de Indiëpolitiek van de kabinetten-Drees. Trok zich als Kamerlid vaak weinig aan van de lijn die door de fractie was uitgestippeld. Zette zich in voor een gelijkwaardige positie van de Friese taal. Solist, eigengereid, maar ook standvastig en oprecht.
- 33.'Vadertje Drees'. Eén van de grootste twintigste-eeuwse politici, onder wiens leiding na de Bevrijding zowel de dekolonisatie als de wederopbouw plaatsvonden. Overtuigd sociaaldemocraat, maar wel zeer pragmatisch ingesteld ('niet alles kan, en zeker niet alles tegelijk'). Groeide op in Amsterdam en klom op van stenograaf, SDAP-wethouder van Den Haag en Kamerlid, tot minister en minister-president. Had als wethouder van Den Haag al voor 1940 een goede naam als bestuurder. In de oorlog enige tijd gijzelaar en centrale figuur in het politieke verzet. Bracht in 1947 als minister van Sociale Zaken de Noodwet Ouderdomsvoorziening tot stand, de voorloper van de AOW. Werd zowel daardoor, als door zijn leiderschap en soberheid een populair staatsman, ook buiten zijn eigen kring. Tien jaar premier van brede coalities waarvan PvdA en KVP de kern vormden. Had goede contacten met Beel. Brak in de jaren '70 met zijn partij, de PvdA, uit onvrede over de koers. Sober levende en altijd eenvoudig gebleven man, die een zeer hoge leeftijd bereikte.
- 34.Dit centrumlinkse kabinet van KVP, PvdA en ARP was het eerste sinds 1958 met de sociaaldemocraten. Minister-president was KVP-leider Jo Cals. Zijn kabinet volgde het kabinet-Marijnen op, zonder dat er tussendoor verkiezingen werden gehouden. Het kabinet-Cals stond bekend als 'kabinet van sterke mannen' en had bij zijn aantreden op 14 april 1965 veel ambities.
- 35.PvdA-voorman, minister en Kamervoorzitter. Markante politicus uit de tweede helft van de twintigste eeuw. Werd in 1946 als vrijzinnig-democraat op jonge leeftijd Tweede Kamerlid voor de PvdA en in 1958 minister van Landbouw. Volgde in 1962 Burger op als partijleider en werd een populair politicus. Verspeelde die populariteit echter grotendeels weer door zijn optreden als minister van Financiën in het kabinet-Cals. Keerde na zijn ministerschap terug in de Tweede Kamer en werd in 1972 Kamervoorzitter. Was een krachtig pleitbezorger voor een Tweede Kamer die volgens hem als 'leeuw' in plaats van als 'lam' moest optreden. Rechtlijnig, onafhankelijk en gerespecteerd Kamervoorzitter. Behendig politicus en scherpzinnig opmerker. Verongelukte - hij was inmiddels Europarlementariër - in 1979 in België.
- 36.Katholiek politicus, die zowel Eerste en Tweede Kamerlid als partijvoorzitter was. Bezadigde nuchtere Tukker, die met niet meer dan lagere school tientallen jaren een zeer vooraanstaande rol speelde in de katholieke arbeidersbeweging en later in de KVP. Als partijvoorzitter en plaatsvervangend fractievoorzitter steunpilaar van Romme. In de Kamer woordvoerder op het gebied van volkshuisvesting en sociale zaken. Diep gelovig katholiek en onkreukbaar. Kende de sociale encyclieken en de commentaren erop van haver tot gort en handelde er ook naar. Bindende persoonlijkheid die zijn beperkingen kende. Vader van Frans Andriessen.
- 37.Vriendelijke KVP-voorman, met een jongensachtige uitstraling, die minister van Onderwijs was in het kabinet-De Jong. In 1971 lijsttrekker van zijn partij. Was als criminoloog topambtenaar van het gevangeniswezen en in Nijmegen buitengewoon hoogleraar. Tijdens zijn ministerschap vond onder meer in 1969 de bezetting van het Maagdenhuis (UvA) plaats, die een uiting was van onvrede over de weinig democratische structuur van de universitaire wereld. Kwam aan de wens tot modernisering tegemoet via de Wet Universitaire Bestuurshervorming. Werd in 1971 lijsttrekker van de KVP, omdat hij een progressiever imago had dan De Jong. Moest echter al eind 1971 de politiek verlaten vanwege zijn gezondheid. Werd toen staatsraad. In 1977 (in)formateur tijdens de mislukte formatie van een tweede kabinet-Den Uyl.
- 38.Het kabinet-De Jong regeerde aan het einde van de roerige jaren zestig. Er was tijdens deze kabinetsperiode veel onrust in de maatschappij onder meer als gevolg van de democratiseringsgolf bij universiteiten en hogescholen. Ook vrouwen, dienstplichtigen en werknemers vroegen om hervormingen en in 1970 was er een groot loonconflict met de vakbeweging.
- 39.Dit kabinet kwam tot stand na de Tweede Kamerverkiezingen van 1971. De partijen die het voorgaande kabinet-De Jong hadden gevormd (KVP, CHU, ARP en VVD) verloren bij deze verkiezingen hun meerderheid. Met nieuwkomer DS'70 als vijfde regeringspartij kon het beleid van het vorige kabinet echter voortgezet worden. Minister-president Barend Biesheuvel was afkomstig uit de ARP.
- 40.Met de Loyalisten werd een groep van zes, later zeven CDA-Tweede Kamerleden bedoeld, die het op 29 november 1977 tussen CDA en VVD gesloten regeerakkoord afwees, maar wel bereid was het te vormen kabinet-Van Agt I loyaal te steunen. De naam werd later ook breder gebruikt om de CDA-Kamerleden mee aan te duiden, die kritisch stonden tegenover het kabinet-Van Agt I.
- 41.Voorman van de CHU in het midden van de twintigste eeuw. Bijna eenenveertig jaar Tweede Kamerlid en later tevens fractievoorzitter en partijvoorzitter. Was oorspronkelijk officier. Werd een gezaghebbend Kamerlid met name op defensie- en onderwijsgebied en was jarenlang secretaris van de Onderwijsraad. Gijzelaar in Sint-Michielsgestel. Leidde zijn partij door de crisis over de Indische politiek, waarbij hij met veel interne oppositie te maken had. Exponent van de gematigde, gouvernementele CHU, wars van scherpslijperij. Trad als partijleider zelfstandig op, maar gaf fractieleden wel de ruimte om een minderheidsstandpunt in te nemen. Tamelijk pragmatisch ingesteld, geen theoreticus. Kwam altijd per fiets naar het Binnenhof.
- 42.Van huis uit doopsgezinde arts en christendemocratisch politicus wiens niet onopgemerkt gebleven politieke leven werd omlijst door een minder spraakmakende, maar glanzende ambtelijke loopbaan op het gebied van de volksgezondheid. Werd staatssecretaris op dat terrein in het kabinet-De Jong en daarna van verkeer en waterstaat in het kabinet-Biesheuvel. Als fractievooorzitter van de CHU speelde hij tijdens het kabinet-Den Uyl behendig op twee borden: oppositie voeren en tevens de eenheid bevorderen met regeringspartijen ARP en KVP in aanloop naar het CDA. Werd verrassend minister van Defensie in het kabinet-Van Agt I. Verzette zich als enige in het kabinet tegen de productie van de neutronenbom en trad daarom al na drie maanden af. Was daarna senator en vicepresident van de uitvoerende raad bij de Wereld Gezondheidsorganisatie. Riep in eigen kring soms weerstand op door een flinke mate van ijdelheid.
- 43.Aan dit eerste 'paarse' kabinet namen PvdA, VVD en D66 deel. Het werd op 22 augustus 1994 gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 1994. De kleur paars refereerde aan de vermenging van het rood van de PvdA en het blauw van de VVD. PvdA-leider Wim Kok, minister van financiën en vicepremier in het voorgaande kabinet-Lubbers III, werd premier.
- 44.Bijna twintig jaar, mede door zijn lange gestalte, een markante minister van Buitenlandse Zaken. Actief bij de marine, waarvoor hij altijd belangstelling behield, en daarna werkzaam in de diplomatieke dienst. Vormde in 1952 (als minister zonder portefeuille) met Beyen een ministersduo, maar vanaf 1956 was hij de enige minister op dat departement. Genoot in brede kring grote populariteit door zijn humor en de wijze waarop hij opkwam voor het Nederlandse belang, maar werd door anderen bekritiseerd vanwege onder meer zijn Nieuw-Guineapolitiek en pro-Amerikaanse opstelling. Steunde de pogingen van Groot-Brittannië om toe te treden tot de Europese Gemeenschappen en was tegenspeler van president De Gaulle. Had weinig genoegen in het politieke debat. Na zijn ministerschap secretaris-generaal van de NAVO. Stond rechts in de KVP en brak in 1972 met die partij. Conservatief, streng katholiek, autoritair, charmant en op-en-top diplomaat. Had een uitstekend gevoel voor p.r.
- 45.Het slot van de algemene beschouwingen over de begroting voor 1967 in de nacht van 13 op 14 oktober 1966 staat bekend als de Nacht van Schmelzer. Het debat eindigde namelijk in de nachtelijke uren met de aanneming van een door KVP-fractievoorzitter Schmelzer ingediende motie, die door het kabinet-Cals tot motie van wantrouwen was verklaard. Die stemmingsuitslag leidde tot de val van het kabinet.
- 46.Na de verkiezingen van 1952 kwam dit derde kabinet op brede basis tot stand. Het kabinet onder leiding van PvdA-voorman Willem Drees bestond uit ministers van de PvdA, KVP, ARP en CHU en telde verder een partijloze minister. Het was een van de rooms-rode coalities. De VVD, deel van het voorgaande kabinet-Drees II, werd als regeringspartij vervangen door de ARP.
- 47.De Raad van State is een van de Hoge Colleges van Staat en heeft als voornaamste taak de regering en het parlement te adviseren over wetgeving en bestuur. Daarnaast is deze instantie de hoogste algemene bestuursrechter.
- 48.Katholieke staatsman. Eén van de belangrijkste politici van na 1945. Begon zijn loopbaan als gemeenteambtenaar. In 1945 werd hij minister van Binnenlandse Zaken en als zodanig speelde hij een voorname rol bij de naoorlogse zuiveringen. Was als premier en Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon een vooraanstaande figuur in het moeizame proces van dekolonisatie. Voorstander van militair optreden (politionele acties) tegen de Republiek Indonesia. Na terugkeer uit Indië hoogleraar en in 1951 weer minister van Binnenlandse Zaken en in het kabinet-Drees III tevens vicepremier. Had een goede band met Drees. In de jaren vijftig en zestig als (in)formateur betrokken bij de vorming van diverse kabinetten, vooral van centrumrechtse signatuur. Belangrijk adviseur en vertrouweling van koningin Juliana. Gezagvol, inventief en doortastend politicus, die vaak als regelaar en 'bruggenbouwer' fungeerde. Ook een wat dorre formalistische jurist, die als bijnaam 'de Sfinx' had. In de persoonlijke omgang echter veel minzamer.
- 49.In de periode 1945 tot en met 2024 zijn er zo'n 30 formaties geweest. Een formatie vindt in de regel elke vier jaar plaats, maar soms worden er nieuwe verkiezingen uitgeschreven na een val van een kabinet. Dit was bijvoorbeeld het geval in 1982 na de val van het kabinet-Van Agt II of in 2012 na de val van het kabinet-Rutte I.