Wat besloot de Tweede Kamer in april over het debat na de verkiezingen?
Op 20 april j.l. nam de Tweede Kamer een voorstel-Van der Ham (D66) /Van Gent (GroenLinks) aan tot wijziging van haar reglement van orde over het houden van een debat direct na de verkiezingen. Tegen dat voorstel stemden alleen de fracties van SGP en ChristenUnie.
In het reglement van orde staat nu (artikel 139a): In de eerste vergadering na haar verkiezing [dat zou nu op 17 juni zijn, red.] kan de Kamer beraadslagen om de betekenis van de verkiezingsuitslag vast te stellen en zo richting te geven aan de kabinetsformatie. De dag na de verkiezingen beginnen de voorbereidingen voor dat eerste debat van de nieuwe Kamer. Daartoe neemt de dan fungerende Voorzitter van de oude Kamer het initiatief, daarbij geholpen door de ondervoorzitters van de Kamer.
De Voorzitter ontvangt de fractievoorzitters van de nieuwgekozen fracties en vraagt hen naar hun reflectie op de verkiezingen en op de voortgang van de formatie. Dit doen zij schriftelijk en zij lichten dat mondeling toe. Deze stukken kunnen, zoals nu ook al gebeurt, meteen publiek worden gemaakt. Alle fracties worden gehoord, dus ook de kleine. Na een eventueel gehouden Kamerdebat begint het normale formatieproces, met de aanwijzing van een (in)formateur door de koningin.
Oorspronkelijk, in 2006, hadden D66 en GroenLinks voorgesteld dat de Tweede Kamer na de verkiezingen aan de koningin een voordracht zou doen voor de benoeming van een (in)formateur. Daarvoor was echter geen meerderheid en uiteindelijk werd via een amendement-Schinkelshoek (CDA)/Van Beek (VVD) een compromis bereikt. Dat amendement verwoorde een aanbeveling van de stuurgroep Parlementaire Zelfreflectie (Kamerstuk 31 845, nr. 2–3, blz. 15).
redactie: PDC
verwant nieuws: Is een snelle formatie, zoals Mark Rutte wil, te verwachten?