Een zinvolle Kamerontbinding
Speculerend op een mogelijk vertrek van minister-president Balkenende naar de Europese Raad, werd her en der de gedachte geopperd aan Kamerontbinding en vervroegde verkiezingen. Een tamelijk zinloos pleidooi. Als de coalitie van CDA, PvdA en CU de regeerperiode wil voltooien is het vertrek van de premier onvoldoende reden om daarvan af te zien.
Er is nog een ander bezwaar tegen Kamerontbinding als gevolg van het eventuele vertrek van de premier. Het zou het werk aan de grondige herziening van de overheidsuitgaven 'waarvan ruim twintig procent ter discussie staat' ernstig doen stagneren. De kiezers zouden bovendien geen idee hebben van wat hun concreet te wachten staat en hun keuze moeten bepalen 'in dichte mist'. Dat kan ook de parlementaire oppositie niet willen: zij zou immers niet weten waartegen zij zich precies zou moeten afzetten.
Vervolgens zou tijdens de vorming van een nieuw kabinet alsnog moeten worden besloten over de 'twintigprocentsoperatie' in een ongetwijfeld ellenlange kabinetsformatie, die voor effectuering van noodzakelijke hervormingen sterk vertragend zou werken. Ook dat kan een parlementaire oppositie, die terecht zozeer is gericht op een hoger tempo dan het kabinet wil opbrengen, niet wenselijk vinden.
Toch is de gedachte aan Kamerontbinding niet helemaal onzinnig. Het hangt er alleen vanaf wanneer en onder welke condities daartoe zou worden besloten.
Als de noodzaak blijft bestaan tot een bijna monstrueuze bezuiniging van ongeveer een vijfde van de overheidsuitgaven, dan is er alle reden daar zowel zorgvuldig als met grote spoed aan te werken. Daartoe is nu een twintigtal ambtelijke expertgroepen aan het werk gezet. Dat is echter nog maar het begin. De regering zal er zelf de politieke samenhang en de prioriteiten in moeten aanbrengen. Dat zal nog een loodzwaar karwei worden. Het zal voorts moeten blijken of de coalitie daartegen is opgewassen. Het zou alvast helpen daarmee rekening te houden bij de keuze van een mogelijke nieuwe premier.
Laat ons aannemen dat het kabinet in zijn opdracht slaagt en een pakket interventies weet te formuleren, die aan de financiële opdracht voldoen en die uit meer bestaan dan ondoorgrondelijke compromissen. Wat zou er dan beter zijn dan met dit pakket niet primair naar de Tweede Kamer te gaan maar rechtstreeks naar de kiezer? Met andere woorden, op de herzieningsoperatie zou het besluit kunnen volgen tot Kamerontbinding.
Belangrijkste argument daarvoor: het regeringsbeleid zal zozeer afwijken van wat in 2006 viel te verwachten en grijpt tegelijk zo diep in samenlevingsverhoudingen in, dat het parlement in zijn huidige samenstelling zijn representativiteit zal hebben verloren (dat geldt overigens in wezen voor zowel de Eerste als de Tweede Kamer). Dat houdt dan ook de morele verplichting in naar de kiezers te gaan, die dan weten waar zij met de coalitie aan toe zijn. Partijen van de oppositie kunnen er hun alternatieven voor in de plaats stellen. Kiezers hebben werkelijk iets te kiezen, al zal het niet om een prettige keuze gaan.
Het zou wel eens kunnen zijn dat de kiezers juist dan aan de partijen van de huidige coalitie 'meer in het algemeen: die van het gematigde midden' de voorkeur zullen geven. Moed en realiteitszin worden door de Nederlandse kiezer, die wel humeurig is maar niet dom, op prijs gesteld (niet alleen door de Nederlandse kiezer, trouwens). Dat gold al in de jaren veertig en vijftig voor 'rooms-rood' onder de premiers Beel en Drees; later, in de jaren tachtig, gold het voor de kabinetten onder Lubbers. Voorwaarde is wel, dat het 'pakket' goed valt uit te leggen en te verdedigen, maar is dat niet sowieso noodzakelijk?
Maar ja, zal de coalitie over de courage beschikken om niet alleen verregaande beslissingen te nemen, maar die ook voor de Nederlandse kiezer te verantwoorden en te verdedigen? Daarmee, juist in barre tijden, de geloofwaardigheid van ons politieke bestel een enorme stimulans bezorgend? Men zou het hopen, maar of die moed er ook zal zijn...?