Verdrag van Lissabon versterkt positie Europees Parlement

Het Europees Parlement

Het Europees Parlement

Door het Verdrag van Lissabon dat in de plaats is gekomen voor de door Nederland en Frankrijk afgewezen 'Europese Grondwet', heeft het Europees Parlement meer bevoegdheden gekregen. De Europese volksvertegenwoordigers hebben op ongeveer veertig nieuwe terreinen medebeslissingsbevoegdheid gekregen. Het Europees Parlement mag daar nu dus samen met de Raad van Ministers besluiten nemen. Op deze terreinen is het vetorecht van de lidstaten verdwenen en wordt er in de Raad van Ministers in principe gestemd op basis van gekwalificeerde meerderheid.

Het democratischer maken van de Europese besluitvorming was een van de belangrijkste doelstellingen bij het opstellen van het Verdrag van Lissabon. Meer bevoegdheden voor het Europees Parlement, dat rechtstreeks door de Europese burgers wordt gekozen, is daarbij een belangrijke factor.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Invloed op meer terreinen

Belangrijke onderwerpen waar het Europees Parlement nu net zo veel over te zeggen heeft als de Raad van Ministers zijn landbouw, structuurfondsen en handelsbeleid. Maar minstens even belangrijk is de invloed die het EP krijgt op een aantal terreinen op het gebied van Justitie, Veiligheid en Vrijheid. Hier gaat het om politiek gevoelige zaken als asiel, immigratie, grensbewaking en de samenwerking in de strijd tegen georganiseerde misdaad.

Alleen op het terrein van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid is alles bij het oude gebleven: daar heeft het parlement geen bevoegdheden maar alleen het recht om geïnformeerd te worden.

Overigens is er in het verdrag wel een noodrem-procedure ingebouwd die lidstaten de mogelijkheid geeft een zaak voor te leggen aan de Europese Raad waardoor de medebeslissingsbevoegdheid van het EP wordt opgeschort. Deze procedure geldt voor onderwerpen op het terrein van de sociale zekerheid en strafrecht. Ook is het verdrag niet zo ver gegaan om het EP het recht te geven zelf met nieuwe wetsvoorstellen te mogen komen, iets dat bijvoorbeeld in de Tweede Kamer wel tot de mogelijkheden behoort. Maar het Europees Parlement heeft met de nieuwe Europese Commissie afgesproken dat het toch voorstellen mag doen. Deze regeling wordt dan in een interinstitutioneel akkoord (een soort werkovereenkomst) vastgelegd, buiten het verdrag om.

Het parlement heeft verder volledige medebeslissingsbevoegdheid gekregen voor de jaarlijkse begroting van de Europese Unie. Dat betekent bijvoorbeeld dat het parlement nu voor het eerst wat te zeggen heeft over de uitgaven in het landbouwbeleid, de grootste kostenpost in de begroting. Maar hier zit wel een addertje onder het gras. Weliswaar krijgt het EP straks het laatste woord over de jaarlijkse uitgaven maar over de financiële kaders die elke vijf jaar worden vastgesteld heeft het EP veel minder te vertellen.

2.

Invloed op het bestuur

Onder het Hervormingsverdrag heeft het EP verder meer invloed gekregen op de samenstelling van de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de Unie. Het parlement benoemt de voorzitter na een voordracht van de Europese Raad. De voorzitter heeft vervolgens ook nog de goedkeuring nodig van het EP voor de samenstelling van zijn team, inclusief de Hoge Vertegenwoordiger voor het buitenlands en veiligheidsbeleid. De Europese leiders zijn verder verplicht met het parlement te overleggen voor zij een kandidaat voor het voorzitterschap van de commissie naar voren schuiven. Het EP blijft bevoegd om de commissie naar huis te sturen als het vertrouwen in het functioneren van dit bestuur wegvalt.

Het nieuwe verdrag geeft het Europees Parlement verder de gelegenheid zich te bemoeien met plannen van lidstaten die op een bepaald terrein nauwer willen gaan samenwerken zonder daar de hele Unie bij te betrekken. Landen die een dergelijk project willen opstarten hebben daar de goedkeuring van het EP voor nodig.

Ook heeft het EP nu meer invloed op de herziening van Europese verdragen. Bij een herziening wordt een conventie in het leven geroepen waar ook het EP zitting in heeft.

Wanneer de Europese Raad een herziening buiten de normale procedure om wil doorvoeren zal het eerst het groene licht van het EP moeten krijgen.

Een ietwat aparte bevoegdheid krijgt het parlement wanneer een lidstaat besluit zich uit de Unie terug te trekken. Die lidstaat zal daarvoor volgens het Hervormingsverdrag eerst toestemming van het EP moeten krijgen.

3.

Nationale parlementen

Overigens is onder het nieuwe verdrag niet alleen de invloed van het Europees Parlement toegenomen, ook de nationale parlementen hebben iets meer in de melk te brokkelen gekregen. Om te voorkomen dat 'Brussel' Europese regels uitvaardigt die net zo goed of beter op nationaal vlak genomen kunnen worden, is er een gele en een oranje kaart-procedure mogelijk.

Van de gele kaart is sprake als een derde van de nationale parlementen van de Unie het niet eens is met een voorstel van de Europese Commissie. Het dagelijks bestuur moet dan zijn huiswerk overdoen en glashelder maken waarom zij vindt dat de regeling toch noodzakelijk is. De oranje kaart vraagt de commissie het voorstel van tafel te halen als meer dan de helft van het aantal nationale parlementen het initiatief niet ziet zitten. Blijft de commissie eigenwijs dan kan een meerderheid van het Europees Parlement of de Raad van Ministers (55% van de stemmen) de commissie dwingen het voorstel van tafel te halen.