Duur kabinetsformaties

Kabinetsformaties1 na de verkiezingen duren sinds 1946 gemiddeld 103 dagen. Formaties van tussenkabinetten zijn daarbij buiten beschouwing gelaten. Soms komt het voor dat na een kabinetscrisis2 zonder nieuwe verkiezingen een ander of overgangskabinet wordt gevormd. Dergelijke formaties verlopen doorgaans veel sneller.

De snelste formatie was die van het kabinet-Drees I3 in 1948, namelijk 31 dagen. In 1977 gingen er na de verkiezingen 208 dagen overheen voor het kabinet-Van Agt I4 werd beëdigd; een record dat in 2017 werd verbroken bij de totstandkoming van het kabinet-Rutte III5. In 2021 sneuvelde dat record al. Toen kwam er pas 299 dagen na de verkiezingen een nieuw kabinet.

In 1977 kwam de coalitie tussen CDA en VVD op zichzelf snel tot stand, maar de daaraan voorafgaande (mislukte) poging een tweede kabinet-Den Uyl te vormen had veel tijd opgeslokt. Iets vergelijkbaars gebeurde in 2003, toen na de mislukte formatiepoging van CDA en PvdA vrij snel een kabinet van CDA, VVD en D666 werd gevormd.

Inhoud


1.

Aantal dagen kabinetsformatie na verkiezingen

In onderstaand overzicht is aangegeven hoelang de kabinetsformaties hebben geduurd vanaf 1946.

Jaar

Uiteindelijk kabinet

Verkiezingsdatum

Dagen vanaf verkiezingen

Datum verkenner/eerste (in)formateur

Dagen vanaf eerste (in)formateur

2023

Schoof7

22-11-2023

223

24-11-2023

208

2022

Rutte IV8

17-3-2021

299

6-4-2021

279

2017

Rutte III5

15-03-2017

225

29-3-2017

211

2012

Rutte II9

12-09-2012

52

18-9-2012

47

2010

Rutte I10

9-6-2010

127

12-6-2010

124

2006/2007

Balkenende IV11

22-11-2006

93

25-11-2006

90

2003

Balkenende II6

22-1-2003

125

24-1-2003

123

2002

Balkenende I12

15-5-2002

68

16-5-2002

67

1998

Kok II13

6-5-1998

89

8-5-1998

87

1994

Kok I14

3-5-1994

111

6-5-1994

108

1989

Lubbers III15

6-9-1989

62

8-9-1989

60

1986

Lubbers II16

22-5-1986

53

23-5-1986

52

1982

Lubbers I17

8-9-1982

57

10-9-1982

55

1981

Van Agt II18

26-5-1981

108

30-5-1981

104

1977

Van Agt I4

25-5-1977

208

1-6-1977

201

1972/1973

Den Uyl19

29-11-1972

163

4-12-1972

158

1971

Biesheuvel I20

28-4-1971

69

15-5-1971

52

1967

De Jong21

15-2-1967

49

18-2-1967

44

1963

Marijnen22

15-5-1963

70

20-5-1963

65

1959

De Quay23

12-3-1959

68

14-3-1959

66

1956

Drees IV24

13-6-1956

122

16-6-1956

119

1952

Drees III25

25-6-1952

69

27-6-1952

67

1948

Drees I3

7-7-1948

31

13-7-1948

25

1946

Beel I26

16-5-1946

48

27-5-1946

37

1946-2022

Gemiddeld

nvt

103

nvt

97

2.

Top 3 snelste formaties na de verkiezingen

Jaar

Uiteindelijk kabinet

Dagen vanaf verkiezingen

Dagen vanaf eerste (in)formateur

1948

Drees I

31

25

1946

Beel I

48

37

1967

De Jong

49

35

3.

Top 3 langzaamste formaties na de verkiezingen

Jaar

Uiteindelijk kabinet

Dagen vanaf verkiezingen

Dagen vanaf eerste (in)formateur

2022

Rutte IV

298

278

2024

Schoof

223

221

2017

Rutte III

225

211

1977

Van Agt I

208

201

4.

Aantal dagen formatie interim-kabinet na val/crisis vorig kabinet

Jaar

Uiteindelijk kabinet

Datum crisis/val vorig kabinet

Dagen vanaf val/crisis

Datum eerste (in)formateur

Dagen vanaf eerste (in)formateur

2006

Balkenende III

30-6-2006

7

1-7-2006

6

1982

Van Agt III

12-5-1982

17

14-5-1982

15

1966

Zijlstra

14-10-1966

39

18-10-1966

35

1965

Cals

27-2-1965

46

2-3-1965

43

1958

Beel II

11-12-1958

11

12-12-1958

10

1951

Drees II

24-1-1951

50

28-1-1951

46

1951-2006

Gemiddeld

nvt

28

nvt

26


Meer over


  • 1. 
    Na elke Tweede Kamerverkiezing, of soms na de val van een kabinet, begint het proces van de formatie van een nieuw kabinet. Doel van de kabinetsformatie is een kabinet te vormen dat enerzijds kan rekenen op steun van de meerderheid van de Tweede Kamer en anderzijds tot een gezamenlijk beleid kan komen. De Grondwet is vrij bescheiden wat betreft de kabinetsformatie. Slechts de artikelen 43 en 48 van de Grondwet spreken over de vorming van een kabinet: ministers en staatssecretarissen worden bij koninklijk besluit benoemd.
     
  • 2. 
    Een kabinet kan vanwege een intern conflict of door een conflict met Tweede Kamer of Eerste Kamer ten val komen. Bij interne conflicten kan worden gedacht aan een meningsverschil tussen ministers over een te nemen maatregel of over een wetsvoorstel dat in behandeling is.
     
  • 3. 
    Na de Tweede Kamerverkiezingen van 1948 kwam een coalitie van KVP, PvdA, CHU en VVD tot stand onder leiding van PvdA-voorman Willem Drees. In het kabinet zaten naast de ministers uit de coalitiepartijen ook twee partijloze ministers. Er was geen formele binding van de fracties aan een regeringsprogramma, maar die hadden wel daarmee ingestemd. Het kabinet volgde vanaf 7 augustus 1948 het kabinet-Beel I op.
     
  • 4. 
    Dit kabinet van CDA en VVD kwam na een lange formatieperiode tot stand, nadat vorming van een tweede kabinet-Den Uyl was mislukt. Hoewel de PvdA bij de verkiezingen van 1977 de grootste partij was geworden, werd CDA-leider Dries van Agt premier.
     
  • 5. 
    Dit kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie kwam na de tot dan langste formatie sinds 1945 tot stand. Zeven maanden na de verkiezingen van 15 maart 2017 stond er een opvolger van het kabinet-Rutte II op het bordes. Voor premier Mark Rutte was het de derde keer dat hij een kabinet leidt. Het kabinet bood op 15 januari 2021 ontslag aan, vanwege de harde conclusies van het parlementair onderzoek kinderopvangtoeslag. Hiermee werd het kabinet, en de leden hiervan, demissionair. Deze demissionaire periode zou 360 dagen duren, een record.
     
  • 6. 
    Na de Tweede Kamerverkiezingen van 2003 werd het kabinet-Balkenende II gevormd. In dit kabinet werkten CDA, VVD en D66 samen. De CDA- en VVD-bewindslieden uit het voorgaande kabinet-Balkenende I keerden allen terug. Jan Peter Balkenende (CDA) werd wederom premier. Bijzonder waren het recordaantal van vijf vrouwen in het kabinet en het feit dat D66 voor het eerst aan een centrumrechts kabinet meedeed.
     
  • 7. 
    Dit kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB trad op 2 juli 2024 aan. Het kwam zeven maanden na de verkiezingen van 22 november 2023 en bijna een jaar na de ontslagneming van het kabinet-Rutte IV tot stand. Formateur was staatsraad Richard van Zwol (CDA) en minister-president de partijloze oud-topambtenaar Dick Schoof.
     
  • 8. 
    Dit kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie kwam na de langste formatie sinds de Tweede Wereldoorlog tot stand. Negen maanden na de verkiezingen van 17 maart 2021 en bijna een jaar na de ontslagneming van het kabinet-Rutte III stond er een nieuw kabinet op het bordes. Premier Mark Rutte leidde voor de vierde keer een kabinet.
     
  • 9. 
    Dit kabinet werd door VVD en PvdA gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012. VVD-leider Mark Rutte werd voor de tweede keer premier. Onder leiding van informateurs Wouter Bos en Henk Kamp wisten de coalitiepartijen hun grote onderlinge verschillen te overbruggen. De formatie van het kabinet-Rutte II was één van de snelste kabinetsformaties ooit.
     
  • 10. 
    Dit minderheidskabinet van VVD en CDA werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen 2010 en trad op 14 oktober 2010 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende IV. Voor een meerderheid in de Tweede Kamer sloten de regeringspartijen een gedoogakkoord met de PVV. VVD-leider Mark Rutte werd de eerste premier van VVD-huize.
     
  • 11. 
    Dit kabinet werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006. Het was tot 23 februari 2010 een coalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie en daarna van CDA en CU. Het trad op 22 februari 2007 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende III. Motto van het kabinet was 'Samen werken, samen leven'.
     
  • 12. 
    Na acht jaar 'paars' (de kabinetten Kok I en Kok II) trad in 2002 een centrumrechtse coalitie aan van CDA en VVD samen met nieuwkomer LPF (de Lijst Pim Fortuyn). De enorme winst van deze nieuwe partij (26 zetels) bij de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002 maakte een kabinet zonder deze partij bijna onmogelijk. CDA-leider Jan-Peter Balkenende werd de nieuwe premier.
     
  • 13. 
    Dit kabinet, in de wandelgangen veelal 'Paars II' genoemd, was een voortzetting van het kabinet-Kok I. Hoewel het kabinet het bijna de volle vier jaar uithield, verliep de samenwerking tussen PvdA, VVD en D66 minder soepel dan in de vorige kabinetsperiode. PvdA-leider Wim Kok werd voor de tweede keer premier.
     
  • 14. 
    Aan dit eerste 'paarse' kabinet namen PvdA, VVD en D66 deel. Het werd op 22 augustus 1994 gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 1994. De kleur paars refereerde aan de vermenging van het rood van de PvdA en het blauw van de VVD. PvdA-leider Wim Kok, minister van financiën en vicepremier in het voorgaande kabinet-Lubbers III, werd premier.
     
  • 15. 
    In het derde kabinet-Lubbers werkte het CDA samen met de PvdA. De VVD, coalitiepartner van het CDA in het voorgaande kabinet-Lubbers II, belandde na de verkiezingen van 1989 in de oppositie. CDA-leider Ruud Lubbers werd voor de derde keer premier.
     
  • 16. 
    Dit kabinet was qua politieke samenstelling een voortzetting van het eerste kabinet-Lubbers. De coalitiepartijen CDA en VVD hadden bij de verkiezingen van 1986 hun gezamenlijke meerderheid in de Tweede Kamer behouden.
     
  • 17. 
    Dit kabinet van CDA en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1982. CDA-lijsttrekker Dries van Agt, premier van het voorgaande kabinet-Van Agt III besloot zich niet opnieuw kandidaat te stellen voor het premierschap. Premier namens het CDA werd daarom Ruud Lubbers.
     
  • 18. 
    Dit kabinet van CDA, PvdA en D'66 werd gevormd na de verkiezingen 1981. CDA-leider Dries van Agt werd voor de tweede keer premier, net als bij het voorgaande kabinet-Van Agt I. PvdA-leider Joop den Uyl werd vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De toevoeging 'Werkgelegenheid' onderstreepte zijn centrale rol bij een actief werkgelegenheidsbeleid.
     
  • 19. 
    Dit kabinet wordt beschouwd als het meest links-progressieve kabinet uit de parlementaire geschiedenis. Het kwam tot stand na de moeizame formatie die volgde op de verkiezingen van 1972 en was de opvolger van de kabinetten-Biesheuvel I en II. Het bestond uit bewindslieden van de PvdA, D'66, PPR, KVP en ARP onder leiding van PvdA'er Joop den Uyl.
     
  • 20. 
    Dit kabinet kwam tot stand na de Tweede Kamerverkiezingen van 1971. De partijen die het voorgaande kabinet-De Jong hadden gevormd (KVP, CHU, ARP en VVD) verloren bij deze verkiezingen hun meerderheid. Met nieuwkomer DS'70 als vijfde regeringspartij kon het beleid van het vorige kabinet echter voortgezet worden. Minister-president Barend Biesheuvel was afkomstig uit de ARP.
     
  • 21. 
    Het kabinet-De Jong regeerde aan het einde van de roerige jaren zestig. Er was tijdens deze kabinetsperiode veel onrust in de maatschappij onder meer als gevolg van de democratiseringsgolf bij universiteiten en hogescholen. Ook vrouwen, dienstplichtigen en werknemers vroegen om hervormingen en in 1970 was er een groot loonconflict met de vakbeweging.
     
  • 22. 
    Het centrumrechtse kabinet-Marijnen was als voortzetting van het kabinet-De Quay te beschouwen. De coalitie van KVP, ARP, CHU en VVD behield na de Tweede Kamerverkiezingen van 1963 zijn meerderheid. Minister-president namens de KVP werd echter niet Jan de Quay, maar Victor Marijnen - in het vorige kabinet minister van Landbouw en Visserij.
     
  • 23. 
    Dit centrumrechtse kabinet van KVP, ARP, CHU en VVD kwam tot stand na de verkiezingen van 1959 als opvolger van het kabinet-Beel II. Het was het eerste naoorlogse kabinet zonder de PvdA. Minister-president De Quay kwam van de KVP. Het kabinet trad op 19 mei 1959 aan.
     
  • 24. 
    Het kabinet-Drees IV was een coalitie van PvdA, KVP, ARP en CHU. Na de verkiezingen van 1956 zetten de partijen uit het kabinet-Drees III hun samenwerking voort. Het was het laatste van de rooms-rode kabinetten. Premier was PvdA-leider Willem Drees. Het kabinet trad aan op 13 oktober 1956.
     
  • 25. 
    Na de verkiezingen van 1952 kwam dit derde kabinet op brede basis tot stand. Het kabinet onder leiding van PvdA-voorman Willem Drees bestond uit ministers van de PvdA, KVP, ARP en CHU en telde verder een partijloze minister. Het was een van de rooms-rode coalities. De VVD, deel van het voorgaande kabinet-Drees II, werd als regeringspartij vervangen door de ARP.
     
  • 26. 
    Het eerste kabinet-Beel I werd gevormd na de verkiezingen van 1946, de eerste verkiezingen na de oorlog. Het bestond uit ministers van KVP en PvdA, alsmede drie partijloze bewindslieden en was de opvolger van het kabinet-Schermerhorn/Drees. Minister-president Beel was afkomstig uit de KVP. Het kabinet-Beel was het eerste van de rooms-rode kabinetten. Tot 1958 zouden KVP en PvdA blijven samenwerken als regeringspartijen.
     
  • 27. 
    Wat is er te zeggen over Kabinetsformaties in het verleden? Wat was bijvoorbeeld de meest langdurige, hoeveel partijen waren er meestal bij betrokken en wanneer mislukte de formatie?