Premier als maatstaf

22 juni 2007, column J.Th.J. van den Berg

Jaarlijks breekt de discussie los over de zogenaamde "topinkomens". Hoewel die in Nederland, internationaal vergeleken, aan de matige kant zijn, leiden ze telkens toch tot grote (populistische?) opwinding. In een economisch bestel dat sterk gokt op gematigde loonontwikkeling en zelfbeheersing van de vakbeweging, passen deze jaarlijkse inkomensexplosies aan werkgeverskant niet. Maar, regering en parlement kunnen er weinig aan doen.

Meer zeggenschap hebben zij als het gaat om de inkomens bij de overheid en bij instellingen die met gemeenschapsmiddelen worden bekostigd. Ook daar is het echter regelmatig bonje: besturen van ziekenhuizen, zorg- en onderwijsinstellingen weten er immers ook raad mee. Daar wordt nu met enige hartstocht gepoogd enige beheersing over te organiseren.

Dat het ook daar niet eenvoudig is, heeft de minister van Financiën, Wouter Bos, ondervonden nadat hij het jaarinkomen van de nieuwe voorzitter van de AFM had vastgesteld. Oud-minister Hoogervorst, zou genoegen moeten nemen met zo'n 270.000 euro per jaar, ongeveer een halve ton minder dan zijn voorganger, Docters van Leeuwen. Op die daling was Bos wel trots. Zo niet een deel van de Tweede Kamer, die ook dit veel te hoog vond.

Wat de minister in de weg zit is dat, op voorstel van de commissie-Dijkstal (die adviseert over de topinkomens in de publieke sector) de minister-president is aangewezen als degene die het hoogste inkomen geniet. Alle andere functionarissen, politiek en ambtelijk, behoren daarbij achter te blijven. De premier krijgt jaarlijks 170.000 euro, een ton minder dan aan Hoogervorst is toegezegd. Vandaar de kritiek op Bos. Die verdedigde zich onlangs in de Tweede Kamer met het argument dat soms uitzonderingen moeten worden gemaakt. Geen argument van monumentale kracht.

Regering en parlement (inclusief de minister van Financiën) hebben het zichzelf erg moeilijk gemaakt door de premier tot maatstaf te verklaren. Daarmee is een politiek ambt medemaatgevend verklaard voor alle ambtelijke functies. Dat lijkt mij geen juist uitgangspunt. Ambtelijke topfuncties - waarvan de inkomens van alle andere ambtenaren worden afgeleid - kunnen niet al te ver afwijken van inkomens in het bedrijfsleven. Die moeten een beetje in de buurt blijven van managers die werkzaam zijn op de binnenlandse markt en die dus in hun personeelskeuze niet onderhevig zijn aan internationale concurrentie. Ambtelijke inkomens hoeven daar weliswaar niet gelijk aan te zijn, maar de verleiding over te lopen naar het bedrijfsleven moet niet al te sterk worden. Zo bezien is er met het aan Hoogervorst toegekende inkomen niets bijzonders aan de hand en getuigt het besluit van minister Bos van gepaste soberheid.

Het politieke ambt - minister, kamerlid, burgemeester, wethouder e.t.q. - is van een orde sui generis. Het is geen beroep als elk ander. De honorering ervan dient naar haar aard sober te zijn: hoog genoeg om niet aanstonds voor corruptie te bezwijken, laag genoeg om niet echt "lucratief" te zijn. De markt is daar irrelevant. De bepaling van deze inkomens is naar haar aard een politieke beslissing. Dat maakt het ook erg lastig, al sinds over dit soort inkomens moet worden beslist. Vanaf de tijd dus (in 1815) dat het inkomen van een Tweede Kamerlid werd vastgesteld op 2000 gulden en dat van een Eerste Kamerlid op 3000 gulden.

Het "Dijkstalcriterium" heeft iets weg van een mislukte goocheltruc. Enerzijds wil het de inkomensontwikkeling van politieke functies objectiveren (en tegelijk verhogen!), door deze met die van (semi)ambtelijke functies te verbinden. Zo zouden voortdurende politieke discussies erover moeten worden voorkomen. Voorts zouden ambtelijke functies zodoende enigszins beheersbaar blijven. Helaas, het konijn heeft niet uit de hoge hoed willen komen. Iedere topfunctie wordt nu een uitzonderingsgeval en elk salarisbesluit wordt bron van heftig meningsverschil in de Tweede Kamer en daarbuiten. Ministers die zich daarvoor moeten verantwoorden komen in een gevecht terecht dat niet valt te winnen. Arme Wouter Bos.



Andere recente columns