Een overschat probleem

16 maart 2007, column J.Th.J. van den Berg

Wij schijnen in Nederland maar niet te kunnen wennen aan de gewoonte van veel burgers om niet aan verkiezingen deel te nemen. De wettelijke opkomstplicht, toch al 37 jaar geleden afgeschaft, zit velen van ons blijkbaar nog in het bloed en waarschijnlijk des te meer naarmate wij ouder zijn.

Inderdaad, voor 1970 kwam meer dan negentig procent van de kiesgerechtigde bevolking naar de stembus, ook bij verkiezingen voor gemeenteraden en provinciale staten. Voor een oudere generatie betekende de afschaffing van de opkomstplicht niet dat die nu massaal wegbleef, al zakte de opkomst bij de statenverkiezingen van 1970 onmiddellijk naar zo'n zeventig procent om zich later weer te herstellen. Deze generatie stelde de morele plicht te gaan stemmen voorop en vroeg zich desnoods, eenmaal in het stembureau beland, enigszins wanhopig af op wat of wie de stem uit te brengen.

Jongere generaties, niet opgegroeid met een opkomstplicht, vragen zich eerst af of er iemand is die zij denken te kennen en op wie zij willen stemmen. Als zij daar geen antwoord op hebben, dan gaan zij ook niet naar de stembus. Stemmen zonder te weten waarop of op wie vinden zij doelloos.

Geen wonder dus dat juist de statenverkiezingen onder dit generatie bepaalde verschijnsel hebben te lijden en dat de belangstelling ervoor aanzienlijk geringer is dan voor parlementaire of gemeenteraadsverkiezingen. Cirkelen de cijfers voor de Tweede Kamer nog immer rond de tachtig procent en voor de gemeenteraden rond de zestig, voor de staten ligt de opkomst even onder de vijftig procent. Vergeleken met "vroeger" een drastische achteruitgang, maar vergeleken met bijna veertig jaar geleden is de motivering voor wel of niet kiezen nu eenmaal grondig veranderd. De opkomst is dus met algemeen gemoraliseer (inclusief suffe en irrelevante spotjes van het Ministerie van BZK) niet omhoog te krijgen. Het probleem is immers niet gebrek aan moraal maar verandering van moraal.

Zijn onze opkomstcijfers trouwens wel zo laag? Internationaal vergeleken scoort Nederland heel behoorlijk, vooral wanneer wij ons land vergelijken met andere oude en stabiele democratieën. Italië, Oostenrijk en Duitsland scoren weliswaar hoger, maar die beschouwen wij in het algemeen niet als de meest voorbeeldige democratieën. (Wat in het geval van Duitsland overigens een discutabele houding is geworden.) Landen als Groot-Brittannië en de Verenigde Staten behalen veel lagere scores dan Nederland. Amerikanen zijn al blij als ongeveer de helft van de kiezers komt opdagen voor de presidentsverkiezingen. Lokale verkiezingen in Engeland halen geen veertig procent. Niettemin hoor je het woord "kloof" en "vertrouwenscrisis" daar niet; in elk geval niet in relatie tot de opkomst bij de stembus.

Wanneer houden wij dus eens op met dit gezeur over lage opkomsten en vooral met de gedachte dat het bij opkomstpercentages gaat om een (ernstige) crisis in het vertrouwen tussen kiezer en gekozene? Wanneer houden de ietwat liefdeloos bejegende gekozenen eens op zich over een "lage" opkomst druk te maken en gestrest van alles te bedenken om maar de aandacht van de kiezers te trekken? Tot en met de toevlucht tot "opgeblazen bestuur" in de provincie, zoals de politicoloog Klaartje Peters dit in een recent gepubliceerd boek heeft genoemd?

Hoe politiek incorrect de conclusie ook moge zijn: opkomstpercentages als 80% voor de Tweede Kamer, 60% voor de gemeenteraad en 45 tot 50% voor de provincies behoren ons tevreden te stemmen. Voorzover er reden tot zorg zou moeten zijn - vooral als wij in Europa om ons heen kijken - zou het moeten gaan om de vrijwel overal trendmatig dalende opkomstcijfers sinds de jaren negentig van de vorige eeuw. Of dat wijst op afkeer van democratie en volksvertegenwoordiging valt nog te bezien, maar het geeft wel te denken. Maar, dan niet alleen in Nederland.

Zelfs dan is het de vraag of uitgerekend in ons land de zorg over de opkomst erg groot zou moeten zijn. Want wat aan Nederland vanaf de jaren negentig zou moeten opvallen is de stabilisatie in opkomst na decennia van trendmatige achteruitgang. Er is veel om bezorgd over te zijn, als het gaat om de stand van de Nederlandse democratie, maar de opkomst bij verkiezingen hoort daar niet bij.



Andere recente columns