In hoog tempo naar het bordes

16 februari 2007, column J.Th.J. van den Berg

Ineens kwam er tempo in de zaak. De fase van portefeuilleverdeling en personele keuzes voltrok zich in krap twee etmalen. De formateur, J.P. Balkenende, kon zijn lijstje kandidaat-ministers en staatssecretarissen vervolgens bij zich uitnodigen zonder dat dit nog enige spanning op het Binnenhof vermocht te veroorzaken.

Voor de koningin mag worden gehoopt dat zij nog tijdig dit lijstje van de formateur ter inzage heeft gekregen. Het is tenslotte "haar" bordes waarop haar ministers straks voor de foto gaan staan. Voorzover in personele aangelegenheden de koningin gebruik heeft kunnen maken van haar "right to be informed, to encourage and to warn", moeten wij aannemen dat dit reeds is gebeurd voordat de formateur en de fractieleiders vorige week met de namen naar buiten kwamen.

Voor een koningin die, net als haar bevolking, aan tempo hecht moet de versnelling in de formatie een bron van vreugde zijn geweest. De kwantitatieve verdeling (8:6:2) was bekend, maar blijkbaar was er tot maandag 12 februari nog geen overeenstemming over de kwalitatieve toewijzing. Met één dag onderhandelen was ook die een feit. Van de formateur was dat mooi werk.

Men mag aannemen dat vrijwel vast heeft gestaan wie op welke plek terecht zou komen. Wonderlijk is intussen, dat er door formateur en onderhandelaars slechts zeer marginaal kon worden geoordeeld over elkaars kandidaten. Anders is nauwelijks voor te stellen dat, na elkaar zekerheid te hebben verschaft omtrent de portefeuilleverdeling, de "poppetjes" aanstonds gereed stonden. Dat wijst op professionalisering in het benoemingsbeleid. Dat er nauwelijks over elkaars kandidaten is gesproken, valt ook af te leiden uit het totaal verschillende areaal waaruit de twee grote partijen hun ministers hebben geput. Ietwat onheus geformuleerd: de ministers van het CDA komen uit de naaste vriendenkring van de minister-president; die van de PvdA zijn uit een vrij brede maatschappelijke kring betrokken.

Degenen die in de afgelopen jaren voor Wouter Bos het karwei in de Tweede Kamer hebben geklaard - mensen dus als Bussemaker, Albayrak, Dijksma en Timmermans - zijn staatssecretaris geworden. Waarmee zij de Kamerfractie overigens van vrij veel ervaring hebben beroofd. In de Partij van de Arbeid is dit bovendien nog steeds een ietwat bijzondere situatie. Ministers plachten daar in hoofdzaak uit de rijen van de Tweede Kamerfractie te komen. Nu is Bert Koenders de enige. Vraag: zegt dat iets over de kwaliteit van de Tweede Kamerfractie of over Bos' behoefte zijn ministers er niet al te "Binnenhofs" uit te laten zien?

Waarom ligt het tempo van rekrutering nu zoveel hoger dan bij voorbeeld in de jaren vijftig? In de eerste plaats omdat elke vergissing met of weigering van kandidaten tegenwoordig aanstonds op straat ligt. Als politiek leider de boel bewust vertragen (zoals fractievoorzitter W. Aantjes nog deed in 1977) maakt nu een heel verkeerde indruk. Politieke leiders hebben voorts niet meer de mogelijkheid tot een overvaltactiek, daargelaten of zij er nog vertrouwen in hebben. Niet de mogelijkheid, want kandidaten moeten worden gescreend; geen vertrouwen meer, omdat de gronden voor bedanken talrijker en vooral beslister zijn geworden. Voorbeeld: vroeger had de echtgenote maar te aanvaarden dat mijnheer minister werd; vandaag spelen partners en hun belangen in de keuze van de kandidaat-minister (m/v) een vitale rol.

De belangrijkste reden is waarschijnlijk dat de formateur elke vrijheid heeft verloren om zelf keuzes te maken. Omgekeerd gaan partijen de formateur niet meer voor de voeten lopen of aan onevenredige risico's blootstellen. Dat, wat de Leidse hoogleraar, R.B. Andeweg, ooit de "partijpolitieke kolonisatie" van de ministerraad heeft genoemd. Zoals de KVP nog deed in 1952: wel eisen dat zij Economische Zaken kreeg maar vervolgens niet in staat te leveren. Met lede ogen zag zij aan hoe formateur W. Drees te langen leste met succes een beroep deed op de jonge hoogleraar aan de VU, dr. J. Zijlstra, lid van de ARP.

De geschiedenis heeft voor een kleine ommekeer gezorgd. Tot 1963 duurden programmatische besprekingen meestal niet heel lang, maar konden portefeuilleverdeling en het zoeken naar "poppetjes" eindeloos aanslepen. Nu timmert een formateur zijn kabinet met gezwinde spoed in elkaar, maar daarvoor duren gesprekken over het akkoord weer zoveel langer. Al moet gezegd, dat deze formatie vanaf het aantreden van informateur Wijffels redelijk vlot is verlopen. Daar heeft de afzondering, niet alleen van de media maar ook van de meeste ambtenaren en belangengroepen, onmiskenbaar aan bijgedragen.



Andere recente columns