Na ons de zondvloed?

3 juni 2005, column Bert van den Braak

"En wanneer wij dit plan verwerpen, laden wij een zeer zware verantwoordelijkheid op ons, omdat wij geen plan, geen alternatief hebben. Wij storten ons in een avontuur (...) ook ten aanzien van wat er feitelijk kan gebeuren."

Deze woorden werden niet afgelopen week gesproken als waarschuwing tegen verwerping van de Europese Grondwet. VVD-senator Prof. Molenaar sprak ze op 21 december 1949 aan het slot van het debat over de Soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië. Hij verweet tegenstanders van die overdracht geen alternatief te hebben.

Nederland stond onder zware druk om de Indonesische kwestie op te lossen en verwerping zou enorme internationale gevolgen hebben. Het voorstel haalde het uiteindelijk met 34 tegen 15 stemmen (er was een tweederde meerderheid nodig). Bij de PvdA was zelfs, omdat iedere stem nodig was, de zieke senator Van Walsum tijdelijk vervangen door een partijgenoot (56 jaar voor dat dit grondwettelijk werd geregeld!).

Wat zou er zijn gebeurd als het voorstel was verworpen...?

Op een ander cruciaal moment in onze parlementaire geschiedenis ging het ook maar net goed. In 1848 was koning Willem II in één dag van uiterst conservatief uiterst liberaal geworden. Hij benoemde een commissie onder leiding van Thorbecke die met ingrijpende voorstellen kwam. Die moesten echter nog door het zittende, in meerderheid conservatieve, parlement worden aanvaard. Tactisch opereren van minister Donker Curtius (hij was lid van de Grondwetscommissie geweest en was, in tegenstelling tot Thorbecke, in maart 1848 minister geworden) zorgde voor een ruime meerderheid in de Tweede Kamer.

In de Eerste Kamer - tot dan bolwerk van de Kroon, maar nu mogelijk struikelblok - ging het moeizamer. De koning had enkele conservatieve leden tot opstappen weten te bewegen, waardoor nieuwe voorstanders konden worden benoemd. Maar dat was net niet voldoende. In eerste instantie staakten de stemmen. Na een uur pauze, waarin zelfs de koning druk uitoefende op de leden, ging één lid, de kamerheer Van Brienen van de Groote Lindt, om. Het voorstel werd alsnog met 14 tegen 12 stemmen aangenomen.

Vóór de tweede lezing werden nog enkele nieuwe voorstanders benoemd en, anders dan nu, was vóór 1848 in de Eerste Kamer geen gekwalificeerde meerderheid nodig. Het voorstel kwam er dan ook door.

Wat zou er zijn gebeurd als het voorstel was verworpen...?

Nog eerder, in 1815, ging het met de nieuwe Grondwet na de vereniging van Noord- en Zuid-Nederland (België) nog moeizamer. In het Zuiden waren 1604 Grondwetsnotabelen aangewezen om over het voorstel te stemmen. Van de 1323 aanwezigen stemden er 527 vóór en 796 tegen. Verworpen dus? Nee. Koning Willem I rekende 126 tegenstemmers die alleen vanwege godsdienstige redenen tegen waren, bij de voorstemmers. Omdat ook dat nog geen meerderheid opleverde, werd meegewogen dat de Staten-Generaal in het Noorden unaniem vóór had gestemd. Aangenomen dus.

Maar wat zou er zijn gebeurd als de koning niet zo creatief was geweest?

Na het Franse 'nee' tegen de Europese Grondwet verweet een Frans politicus de tegenstanders geen alternatief te hebben. Hij refereerde aan de woorden van Madame de Pompadour in 1757: après-nous le déluge (na ons de zondvloed). Een direct alternatief ontbreekt inderdaad. In 1815, 1848 of 1949 zou een 'nee' dramatisch zijn geweest, en nu ...? We zullen zien.



Andere recente columns