Europese leiders bespreken crisis rond Europese Grondwet

16-06-2005
 

Tijdens de Europese Raad van 16 en 17 juni 2005 bespraken de Europese regeringsleiders de situatie die is ontstaan na de verwerping van de Europese Grondwet door een meerderheid van het Franse en Nederlandse electoraat tijdens de referenda van 29 mei en 1 juni 2005.

Een ander belangrijk discussiepunt tijdens deze Europese Raad was de vaststelling van de langetermijnbegroting van de Europese Unie voor de periode 2007-2013. Het gaat om honderden miljarden euro's. Minister-president Jan Peter Balkenende verklaarde na de verwerping van de Europese Grondwet door het Nederlandse electoraat dat hij zal pleiten voor een lagere Nederlandse bijdrage aan de Europese begroting.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

De Europese Grondwet

Tijdens de Europese top besloten de regeringsleiders op 16 juni dat het tijd is voor bezinning. De Franse president Chirac en de Nederlandse premier Balkenende maakten duidelijk dat zij niet veel zagen in een tweede referendum. Balkenende hield de deur voor een tweede referendum op een kier: "zeg nooit nooit", zei de premier.

De deadline voor de goedkeuring is voorlopig opgeschoven naar de zomer van 2007. De keuze hiervoor is mede ingegeven door de geplande presidentsverkiezingen in Frankrijk (mei 2007) en de algemene verkiezingen in Nederland (medio 2007). Men verwacht dat een nieuwe regering in beide landen met een schone lei beslissingen kan nemen over de EU-grondwet.

In het voorjaar van 2006 besluiten de Europese leiders of het zin heeft om door te gaan met de Europese Grondwet. Tot die tijd komt er een periode van "bezinning en debat". Zo staat in Nederland een brede maatschappelijke discussie over 'Europa' op de agenda.

2.

De EU-begroting 2007-2013

Op vrijdag 17 juni 2005 spraken de leiders over de Europese begroting. Belangrijke twistpunten rond de begrotingsbesprekingen waren onder meer:

  • de omvang van de nieuwe begroting, de Europese Commissie streeft naar een begroting voor de periode 2007-2013 van 1.022 miljard euro, het Luxemburgse EU-voorzitterschap ging niet verder dan 873 miljard euro. Het Europees Parlement zocht het compromis met 975 miljard euro.
  • het einde van de Britse korting op de bijdrage aan de EU-begroting (de zogenaamde 'rebate') die Margareth Thatcher in de jaren '80 had bedongen
  • een verlaging van de Nederlandse bijdrage

Deze besprekingen zijn uitgelopen op een mislukking. Voor de Britten was het einde van hun 'rebate' slechts bespreekbaar als deze gekoppeld zou worden aan een drastische hervorming van de landbouwsubsidies. Frankrijk, dat jaarlijks zo'n 10 miljard aan landbouwsubsidies uit Brussel ontvangt (uit het totale landbouwbudget van ongeveer 45 miljard euro), wilde hier echter niets van weten.

Grote nettobetalers aan de Europese begroting als Nederland en Zweden weigerden akkoord te gaan met compromisvoorstellen. Zo nam Balkenende geen genoegen met een jaarlijkse korting op de bijdrage van 600 miljoen euro, nadat de Tweede Kamer hem had gevraagd in te zetten op een korting van 1,5 miljard euro. Finland vond de begroting te weinig toekomstgericht. Spanje, dat nog veel regiosteun ontvangt, vond de voorgestelde korting op deze subsidies onacceptabel. Italië onthield zich van stemming.

De Luxemburgse premier Juncker, die deze raad voorzat, noemde het beschamend dat de tien nieuwe EU-lidstaten bereid waren om extra te betalen om zo de onderhandelingen te redden. Na de mislukte eurotop keek Juncker met weinig plezier uit naar zijn ontmoeting met de Amerikaanse president Bush van 20 juni 2005. Hij zei cynisch dat hij nu aan Bush kon uitleggen "hoe verenigd en sterk Europa wel niet is".