Artikel IV-445: Vereenvoudigde herzieningsprocedure voor het intern beleid en optreden van de Unie
Inhoudsopgave van deze pagina:
-
1.De regering van een lidstaat, het Europees Parlement en de Commissie kunnen de Europese Raad ontwerpen tot gehele of gedeeltelijke herziening van de bepalingen van deel III, titel III, over het intern beleid en optreden van de Unie voorleggen.
-
2.De Europese Raad kan een Europees besluit vaststellen houdende gehele of gedeeltelijke wijziging van de bepalingen van deel III, titel III. De Europese Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement en van de Commissie alsmede van de Europese Centrale Bank in geval van institutionele wijzigingen op monetair gebied.
Dit Europees besluit treedt pas in werking nadat de lidstaten het overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen hebben goedgekeurd.
-
3.Het in lid 2 bedoelde Europees besluit kan geen uitbreiding van de in dit verdrag aan de Unie toegedeelde bevoegdheden inhouden.
De vereenvoudigde herzieningsprocedures, zoals neergelegd in de artikelen IV-444 en IV-445, beogen de voortgang van het Europese integratieproces te vergemakkelijken. Het betreft hier de zogenaamde algemene passerellebepalingen voor overgang naar besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid en voor overgang naar de medebeslissingsprocedure.
Artikel IV-445 voorziet ten slotte in de mogelijkheid om het interne beleid van de Europese Unie, zoals neergelegd in Titel III van Deel III, inhoudelijk te wijzigen.
Het kan daarbij onder meer gaan om het beleid betreffende de interne markt, het economisch en monetair beleid, de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Dit kan echter niet leiden tot een uitbreiding van bevoegdheden van de Unie.
De beoogde wijzigingen moeten dus binnen de doelstellingen van de Unie vallen en binnen de kaders zoals gesteld door de artikelen I-12 tot en met I-18. Voor een dergelijke inhoudelijke wijziging is vereist dat lidstaten, het Europees Parlement of de Commissie een herzieningsvoorstel aan de Europese Raad voorlegt.
Over de voorgestelde wijziging besluit de Europese Raad vervolgens met eenparigheid van stemmen nadat hij het Europees Parlement en de Commissie heeft geraadpleegd. Een dergelijk besluit treedt echter pas in werking nadat het door alle lidstaten is goedgekeurd conform hun nationaal grondwettelijke procedures.
Genoemde vereenvoudigde procedures, waarvan ook de regering gedurende de Conventie en IGC het belang heeft onderschreven, maken het Grondwettelijk Verdrag tot een verdrag met toekomstperspectief.
-
1.De regering van iedere lidstaat, het Europees Parlement en de Commissie kunnen de Europese Raad ontwerpen tot gehele of gedeeltelijke herziening van de bepalingen van titel III van deel III over het intern beleid van de Unie voorleggen.
-
2.De Europese Raad kan een Europees besluit vaststellen houdende gehele of gedeeltelijke wijziging van de bepalingen van titel III van deel III. De Europese Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement en van de Commissie. [*]
Dit besluit treedt pas in werking nadat de lidstaten het overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen hebben goedgekeurd.
-
3.Het in lid 2 bedoelde Europees besluit kan geen uitbreiding van de bij dit Verdrag aan de Unie verleende bevoegdheden inhouden.
Toelichting [*] bij dit artikel
In het werkdocument CIG 73/04 (29 april 2004) luidde het commentaar bij dit artikel:
"Het voorzitterschap is van oordeel dat verder zou moeten worden bekeken of het Europees Parlement zijn instemming moet geven aan een besluit van de Raad houdende gehele of gedeeltelijke wijziging van de bepalingen van titel III van deel III."
-
1.De regering van een lidstaat, het Europees Parlement en de Commissie kunnen de Europese Raad ontwerpen tot gehele of gedeeltelijke herziening van de bepalingen van deel III, titel III, over het intern beleid en optreden van de Unie voorleggen.
-
2.De Europese Raad kan een Europees besluit vaststellen houdende gehele of gedeeltelijke wijziging van de bepalingen van deel III, titel III. De Europese Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement en van de Commissie alsmede van de Europese Centrale Bank in geval van institutionele wijzigingen op monetair gebied.
Dit Europees besluit treedt pas in werking nadat de lidstaten het overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen hebben goedgekeurd.
-
3.Het in lid 2 bedoelde Europees besluit kan geen uitbreiding van de in dit verdrag aan de Unie toegedeelde bevoegdheden inhouden.