Artikel III-302: Speciale vertegenwoordiger

III-301
Artikel III-302
III-303

Inhoudsopgave van deze pagina:


De Raad kan, op voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, een speciale vertegenwoordiger benoemen aan wie hij een mandaat voor specifieke beleidsvraagstukken verleent. De speciale vertegenwoordiger voert zijn mandaat uit onder het gezag van de minister.

1.

Toelichting Nederlandse regering

Artikel III-302 heeft betrekking op de mogelijkheid om ter ondersteuning van het GBVB een speciale vertegenwoordiger te benoemen en is vergelijkbaar met artikel 18, vijfde lid, van het EU-Verdrag.

In de praktijk is de mogelijkheid om een speciale vertegenwoordiger te benoemen wenselijk gebleken. Teneinde duidelijkheid te scheppen over de aansturing van de speciale vertegenwoordiger, wordt bepaald dat hij zijn mandaat ontvangt van de Raad en uitoefent onder het gezag van de EMBZ.

2.

Ontwikkeling artikel

2003

De Raad benoemt, telkens wanneer hij het nodig acht, op voordracht van de minister van Buitenlandse Zaken een speciale vertegenwoordiger met een mandaat voor specifieke beleidsvraagstukken. De speciale vertegenwoordiger oefent zijn mandaat uit onder het gezag van de minister van Buitenlandse Zaken.

3.

Commentaar

In dit artikel is de tekst van artikel 18, lid 5, VEU in gewijzigde vorm overgenomen. De wijzigingen hebben betrekking op de rol van de minister van Buitenlandse Zaken: a) de Raad benoemt de speciale vertegenwoordiger op voordracht van de minister van Buitenlandse Zaken, en b) de speciale vertegenwoordiger oefent zijn mandaat uit onder het gezag van de minister.

Met deze bepalingen wordt beoogd de inzet van speciale vertegenwoordigers coherenter en efficiënter te laten verlopen.

2003

De Raad benoemt, telkens wanneer hij het nodig acht, op initiatief van de minister van Buitenlandse Zaken een speciale vertegenwoordiger aan wie hij een mandaat opdraagt voor specifieke beleidsvraagstukken. De speciale vertegenwoordiger oefent zijn mandaat uit onder het gezag van de minister van Buitenlandse Zaken.

2003

Telkens wanneer hij het nodig acht, benoemt de Raad van Ministers, op initiatief van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, een speciale vertegenwoordiger aan wie hij een mandaat voor specifieke beleidsvraagstukken verleent. De speciale vertegenwoordiger voert zijn mandaat uit onder het gezag van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie.

2003

De Raad kan, op voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, een speciale vertegenwoordiger benoemen aan wie hij een mandaat voor specifieke beleidsvraagstukken verleent. De speciale vertegenwoordiger voert zijn mandaat uit onder het gezag van de minister.

2004

De Raad kan, op voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie, een speciale vertegenwoordiger benoemen aan wie hij een mandaat voor specifieke beleidsvraagstukken verleent. De speciale vertegenwoordiger voert zijn mandaat uit onder het gezag van de minister.